Verzet in Nederland

Een deel van de Nederlandse bevolking ging tijdens de oorlogsjaren actief deelnemen aan het verzet. Het verzetswerk varieerde van vrij onbeduidende tot levensgevaarlijke activiteiten. Een eerste vorm van collectief verzet bleek al op 29 juni 1940, de verjaardag van prins Bernhard. Vóór de oorlog gaf zijn verjaardag geen aanleiding tot grote feestvreugde, maar deze keer werden op veel plekken vlaggen uitgestoken of droegen mensen een oranje strik of een witte anjer, de lievelingsbloem van prins Bernhard. Deze dag ging de geschiedenisboeken in als Anjerdag. Het was de eerste, grootschalige anti-Duitse demonstratie in Nederland. Nadat de onderdrukking toenam en de Jodenvervolgingen vanaf 1942 leidden tot razzia’s en deportaties, nam het verzet toe. Veel mensen doken in de jaren 1942-1943 onder. Dat leidde in 1943 tot de oprichting van de LO (Landelijke Organisatie voor hulp aan Onderduikers) en de LKP (Landelijke Knokploegen).

Landelijke Organisatie voor Hulp aan Onderduikers
De Landelijke Organisatie voor Hulp aan Onderduikers (afgekort als de LO) was tussen de zomer van 1942 tot aan de bevrijding als landelijk netwerk van verschillende onderduikorganisaties en verzetsgroepen in Nederland actief. Helena Kuipers-Rietberg (1893-1944) uit Winterswijk behoorde tot de oprichters van deze organisatie. Ze was huisvrouw en moeder van vijf kinderen. Helena was in 1942 actief met de hulp aan onderduikers. Daarnaast was ze zeer Duits-vijandig. Helena Kuipers-Rietberg (Tante Riek) kwam via haar hulp aan onderduikers in contact met dominee Frits Slomp uit Heemse. Samen besloten ze tot het opzetten van een landelijke organisatie voor hulp aan onderduikers. Inmiddels waren de razzia’s tegen de Joden begonnen en moesten vanaf 1942 veel jonge Nederlandse mannen zich melden voor de Arbeitseinsatz.

Om geschikte onderduikadressen te vinden, reisde dominee Slomp veel door het land. Dat leverde hem later de naam Frits de Zwerver op. In 1942-1943 ontstonden veel plaatselijke afdelingen. In februari 1943 werden deze afdelingen verbonden door de landelijke organisatie, de LO. Besprekingen over onder andere onderduikadressen en andere verzetsactiviteiten werden uitgewisseld door de diverse afdelingen op landelijke en regionale vergaderingen, op De Beurs. Door het verzetswerk van de LO meldden veel arbeidskrachten zich niet aan en doken onder. Het Nationaal Steun Fonds ondersteunde de LO vooral financieel.

LKP
Naast de LO werd in augustus 1943 de LKP (Landelijke Knokploegen) opgericht. De LKP wist onder andere door middel van het overvallen van distributiekantoren bonnen te bemachtigen voor onderduikadressen. Gelijktijdig kreeg de LO steeds meer hulp van ambtenaren die bereid waren illegaal persoonsbewijzen en andere bescheiden te leveren. Ook de administratie werd op veel plekken vervalst. Dat veroorzaakte een administratieve chaos en zorgde er mede voor dat de oproepen voor de Arbeitseinsatz in de laatste oorlogsjaren bijna onuitvoerbaar werden De bezetter maakte fel jacht op de medewerkers van de LO. Diverse verzetsmensen werden gearresteerd. Veel arrestanten kwamen in Kamp Vught terecht. Tussen half augustus en begin september 1944 werden ongeveer 450 gevangenen in Vught geëxecuteerd, waaronder een groot aantal leden van de LO en de LKP.

Arrestaties
Helena Kuipers-Rietberg werd in augustus 1944 gearresteerd. Via de Koepelgevangenis in Arnhem en het strafkamp Vught, werd ze gedeporteerd naar het concentratiekamp Ravensbrück. Daar stierf ze op 27 december 1944 aan de gevolgen van tyfus en een longinfectie. Hoewel hij werd opgepakt en kortstondig gevangen zat, overleefde dominee Slomp uiteindelijk de oorlog. Hij stierf op 13 december 1978 op tachtigjarige leeftijd in Vaassen.