Theodoor Krüger (1914-1945)

In de nacht van 30 september op 1 oktober 1944 pleegden enkele leden van een verzetsgroep uit Putten een aanslag op een auto met daarin enkele officieren van de Duitse Wehrmacht. Deze actie werd uitgevoerd in de omgeving van de Oldenallerbrug tussen Putten en Nijkerk. In de auto zaten vier Duitsers: Sommer, Eggert, Hüttebreuker en Hedrich. Otto Sommer raakte gewond en vluchtte zwaar gewond naar een nabijgelegen boerderij. Hij overleed de volgende dag. Hüttebreuker en Hedrich konden ontsnappen. Eggert werd gevangen genomen door de verzetsgroep. Hij werd op maandag 2 oktober vrijgelaten. Verzetsman Frans Slotboom raakte ook zwaargewond en overleed de dag na de aanslag.

Vergelding
De volgende dag, zondag 1 oktober, werd op bevel van generaal Friederich Christiansen in Putten een vergeldingsactie uitgevoerd. In het dorp vond een grote razzia plaats, waarbij de Duitse bezetters zes mannen en een jonge vrouw doodschoten. Ruim honderd woningen werden een dag later in brand gestoken. Op 2 oktober 1944 werden 659 mannen vanuit Putten weggevoerd naar Kamp Amersfoort. In Amersfoort werden 58 mannen om diverse redenen vrijgelaten. De overige 601 mannen werden uiteindelijk op 11 oktober op transport gezet naar het concentratiekamp Neuengamme, in de buurt van Hamburg. Tijdens dit transport durfden dertien mannen uit de trein te springen. Uiteindelijk wisten slechts 48 mannen de verschrikkingen van de Duitse concentratiekampen te overleven. Van deze groep stierven er naderhand nog vijf aan de gevolgen van ondervoeding en ziekte. In totaal kwamen er 552 mannen om het leven. Eén van de slachtoffers was Theodoor Krüger. Hij kwam niet uit Putten, maar was op zondagmorgen 1 oktober een toevallige voorbijganger…


Theo Krüger
Theodoor (Theo) Krüger werd op 23 mei 1914 in het Gelderse Silvolde (gemeente Wisch) geboren. Zijn vader, Johannes Krüger, was daar gereformeerd predikant. Moeder Anna Sarah Heemskerk kwam uit een vooraanstaande antirevolutionaire familie. Haar vader Theodorus (Theo) Heemskerk (de opa van Theo) was tussen 1908 en 1913 minister-president en minister van Binnenlandse Zaken. Vader Johannes Krüger was na Silvolde achtereenvolgens predikant van de Gereformeerde Kerk in Maarssen en Delden. In de periode 1926-1934 was dominee Krüger predikant in Elburg. Hij woonde met zijn gezin in het pand Smedestraat 9. Van 1934 tot aan zijn emeritaat in 1950 was dominee Krüger verbonden aan de Gereformeerde Kerk van Castricum.

Studietijd
Ter voorbereiding op een universitaire studie zat Theo Krüger in de periode 1937-1940 op het Gereformeerde Gymnasium in Kampen. Vervolgens studeerde Theo Krüger vanaf september 1940 rechten aan de Vrije Universiteit in Amsterdam. De familie Krüger woonde in die tijd aan de Beverwijksestraatweg 140 in Castricum, waar naast de pastorie een nieuwe woning voor het gezin was gebouwd. De oorlogsjaren trokken een zwaar wissel op de familie Krüger. Nadat dominee Krüger in zijn kerk een collecte had laten houden voor de slachtoffers van het bombardement in Rotterdam werd hij er van verdacht Duits-vijandig te zijn. Het gevolg was dat dominee Krüger door de Duitse bezetters werd verhoord, maar hij kwam nog op dezelfde dag vrij.

Oorlogsjaren
Theo Krüger was sinds 1940 verloofd met Ytske de Jong, woonachtig aan de Nunspeterweg 5 in Elburg. Ze hadden elkaar al leren kennen toen zijn vader nog predikant in Elburg was. Ytske was de dochter van Jacob de Jong (1884-1961), hoofd van de christelijke lagere school, en van Grietje Meinsma (1884-1976). Theo Krüger woonde als student tijdens de oorlogsjaren aan de Dr. Schuitstraat 27 in Beverwijk. Van daaruit reisde hij met enige regelmaat naar Elburg om zijn vriendin en haar familie te bezoeken. Eén van deze tochten werd hem uiteindelijk fataal.


Arrestatie en deportatie
Op zondagmorgen 1 oktober 1944 fietste Theo Krüger over de Nijkerkerstraat langs Putten. Bij de daar gehouden razzia werd hij gearresteerd. Na een kort verblijf in Kamp Amersfoort werd Theo Krüger op 11 oktober 1944, met de grote groep Puttense mannen, gedeporteerd naar het concentratiekamp Neuengamme. Hij werd vervolgens tewerkgesteld in een van de buitenkampen van Neuengamme. Op 12 maart 1945 stierf Theo Krüger op 30-jarige leeftijd door ondervoeding en totale zwakte. Het lichaam van Theo Krüger werd in Neuengamme gecremeerd. Na de oorlog werden nog enkele bezittingen gevonden waaronder twee manchetknopen, enkele munten en zijn verlovingsring met de naam Ytske, die Theo sinds 5 juli 1940 droeg. Na de oorlog werd bekend dat Theo Krüger veel Puttenaren tot grote (geestelijke) steun was geweest. Hij bemoedigde diverse kampgevangenen.

Monument
Op 1 oktober 1949 werd door Koningin Juliana in Putten een monument onthuld. In de volksmond staat dit monument bekend als Het Vrouwtje van Putten. Het monument bestaat uit een herdenkingshof en een zandstenen beeld van Mari Andriessen. Het verbeeldt een rouwende weduwe in klederdracht met een zakdoek in haar hand. De vrouw kijkt in de richting van de Oude Kerk, de plek van waaruit de mannen werden weggevoerd. Jaarlijks wordt op 2 oktober een indrukwekkende herdenking georganiseerd bij het monument. Er worden geen toespraken gehouden. De plaatselijke fanfare Excelsior speelt de coupletten 3 en 4 van Psalm 84 en het Wilhelmus. Een koor zingt enkele liederen. De verzen uit Psalm 84 werden nog door de mannen als laatste gezongen voordat ze werden weggevoerd uit Putten.

Gedachtenisruimte
De naam van Theodoor Krüger staat geschreven op de muur van de Gedachtenisruimte Oktober 44 aan de Dorpsstraat in Putten. Dit door W.C.F. Hageman ontworpen monument werd op 2 oktober 1992 onthuld door de toenmalige burgemeester van Putten, de heer A.J. Berkhout. In deze gedachtenisruimte zijn plaquettes aangebracht met de namen van alle 552 omgekomen mannen. De Gedachtenisruimte wordt onderhouden door de Stichting Oktober 44 en is iedere dag toegankelijk voor bezoekers.

   
Naschrift
In september 1945 werd bekend dat Theo Krüger in Duitse gevangenschap was omgekomen. Ytske de Jong was na het horen van dit droevige bericht over haar geliefde ontroostbaar. Haar leven lang voelde ze zich verbonden met Theo. Een relatie is ze niet meer aangegaan. Ytske de Jong (1917-1985) droeg tot haar dood een dubbele verlovingsring aan haar linkerhand. Ze zweeg over wat haar vriend in het laatste oorlogsjaar was overkomen. Toch pakte ze de draad van haar leven na verloop van tijd weer op. Van nature had ze een vrolijk karakter.  Ze was vele jaren werkzaam in het kleuteronderwijs, eerst in Elburg, daarna in Hoogeveen. Vanaf 1966 was Ytske de Jong werkzaam als lerares didactiek en methodiek aan de Christelijke Opleidingsschool voor Kleuterleidsters in Zwolle. Eind vijftiger jaren ging Ytske bij haar ongehuwde zus Tjitske in Hoogeveen wonen. Samen beleefden ze vele mooie jaren. Ytske de Jong stierf op 3 november 1985 in Hoogeveen. Ze bereikte de leeftijd van 68 jaar.

Geraadpleegde bronnen
Judith Schuyf. Nederlanders in Neuengamme. Zaltbommel, 2005.
Pieter Dekker. Putten na de razzia. Putten, 2021.

Met dank aan
Pieter Dekker             Hulshorst
Jaap de Jong             Vaassen