NSB in Elburg
In Elburg waren heel weinig mensen die (openlijk) sympathiseerden of lid waren van de NSB. De bevolking was overwegend zeer anti-Duits en Oranjegezind. Er waren slechts enkele uitzonderingen. Bij de verkiezingen voor de Tweede Kamer in 1937 stemden 11 in mensen in Elburg op de NSB. In Doornspijk en Oldebroek kreeg de NSB in dat jaar respectievelijk 19 en 42 stemmen. Tijdens de Provinciale Statenverkiezingen in 1939 stemden in Elburg nog slechts 8 mensen op de NSB. Merkwaardigerwijs stemden in de gemeente Doornspijk bij deze verkiezingen 28 mensen op de NSB, terwijl in de gemeente Oldebroek 79 stemmen op de NSB werden uitgebracht. Tijdens de oorlogsjaren werd in Elburg de antipathie tegen de NSB heftiger. Dat kwam met name tot uiting in het jaar 1941 toen zich in de binnenstad van Elburg tot twee keer toe incidenten voordeden tussen de Elburger bevolking en sympathisanten van de NSB. De aanwezigheid van een aantal NSB-ers in uniform werd door een aantal Elburgers als provocatief ervaren. Beide keren liep het uit de hand.
Vechtpartijen op de Vischmarkt
Op donderdag 24 april 1941 maakte een groep twintig geüniformeerde WA-ers een rondgang door de Elburger binnenstad. De groep kwam via de Zwolse poort binnen en marcheerde provocerend en zingend door de Jufferenstraat richting de Vischmarkt. Via de Vischmarkt liep de groep naar de Eiermarkt en keerde vandaar via de Beekstraat terug naar de Vischmarkt. Onderweg werd Barend van de Poppe met een mand vol eieren omver gelopen. De optocht ging verder richting De Kruushoek (hoek Ellestraat-Vischpoortstraat). De oude Gerard van der Heide maakte een afwijzend gebaar naar de WA-ers. Hij kreeg een dreun voor zijn hoofd. Oud-visserman Aart van Triest (Oart van Kee) werd ondersteboven gelopen. De groep ging verder naar de Eendenhoek en kwam terug via De Kruushoek naar de Vischmarkt. Daar hadden zich intussen enkele tientallen Elburgers verzameld.
Ze waren verbitterd over de provocaties die de groep vreemdelingen had gedaan. Bij de groep Elburgers stond ook een groep mensen van de Opbouwdienst. Het waren gewezen Nederlandse militairen die in Elburg verbleven en sliepen in het gebouw van de ambachtsschool aan de Beekstraat, in de voormalige tramremise en in hotel ’t Scheepje. Plotseling kwam het tot gevechten. Er werd door diverse Elburgers flink op los geslagen, onder andere met bezemstelen en klompen. De petten van enkele WA-ers dreven in de beek. Eén van de WA-ers, Aart Karsing, raakte zwaar gewond. Hij moest naar een ziekenhuis in Zwolle worden vervoerd. Achttien andere WA-ers moesten hun verwondingen ook in het ziekenhuis laten verzorgen. Vanuit Wezep kwam na enige tijd, onder leiding van de heer Boesveld, een brigade van de marechaussee naar Elburg om orde op zaken te stellen.
Berichtgeving
Het Nieuws- en Advertentieblad voor Elburg en omstreken maakte in haar editie van 25 april 1941 melding van de hevige vechtpartij op de Vischmarkt: Elburg, 25 april. Gisteravond marcheerde een jeugdige groep geüniformeerde leden van de NSB Elburg binnen voor propaganda. De wijze waarop dit gebeurde, stond de burgerij niet aan. Het gevolg was een hevige vechtpartij waarbij zeer rake klappen zijn gevallen. Verschillende personen zijn in een ziekenhuis opgenomen. In verband hiermede is door den burgemeester een verbod van samenscholing uitgevaardigd. Het is verboden met meer dan drie personen zich bijeen te bevinden op straat of op de stoepen. De politie is versterkt.
Om de orde te handhaven werd burgemeester Van Lynden gedwongen een samenscholingsverbod af te kondigen. Op 29 april 1941 berichtte de krant dat de rust was weergekeerd: Elburg. De stad is na de gebeurtenis van de vorige week weer kalm geworden. Aan het verbod van samenscholing wordt nog de hand gehouden. Verschillende personen zijn op de bon gezet. Een onderzoek is nog loopende naar de vraag wat het beteekende dat de bezoekers van donderdagavond wapens bij zich hadden, terwijl dit toch verboden heet. Begin mei 1941 werd het verbod op samenscholing opgeheven. De rust in de straten van Elburg was teruggekeerd.
Veroordelingen
Er werden uiteindelijk vier Elburger gearresteerd: Gerard van der Heide, Gerard Westerink (De Student), Peter van der Heide (schipper van de EB 15) en Marinus Wastenecker. Bij de rechtbank in Zutphen werden de vier mannen veroordeeld. Pas in de loop van 1942 moesten de veroordeelden hun straf uitzitten. De oude Gerard van der Heide kreeg op grond van zijn hoge leeftijd een voorwaardelijke gevangenisstraf van een maand met een proeftijd van twee jaar. Peter van der Heide en Marinus Wastenecker moesten een maand in de gevangenis van Zwolle zitten. Gerard Westerink zat zijn straf uit in de gevangenis van Veenhuizen. De straffen vielen uiteindelijk nog mee omdat de WA nagelaten had om aan de burgemeester toestemming te vragen om een mars in Elburg te organiseren.
Hartelijke ontvangst
Visserman Peter van der Heide zat zijn straf uit in de zomer van 1942. Op vrijdag 17 juli 1942 werd Van der Heide uit de Zwolse gevangenis ontslagen. Met de bus keerde hij terug in Elburg. Bij het uitstappen op de Vischmarkt werd Peter van der Heide hartelijk door de Elburger bevolking ontvangen en toegejuicht. Het Wilhelmus werd spontaan gezongen. Peter van der Heide werd als een held ontvangen. Sommig Elburgers gaven hem zelfs cadeaus.
Vonnis
Op 11 september 1942 stuurde de officier van Justitie van het parket te Zutphen aan de secretaris van de gemeente Elburg de volgende brief over de strafbepaling voor Gerard van der Heide (1872-1954), die op 24 april 1941 bij de knokpartij op de Vischmarkt was betrokken: Aan den heer secretaris der gemeente Elburg, wonende te Elburg, wordt kennis gegeven, dat bij besluit van den heer secretaris-generaal van het departement van Justitie d.d. 11 augustus 1942, 2e afd. B. no. 1101, voorwaardelijk is opgeschort de gevangenisstraf van één maand, waartoe Gerard van der Heide, geboren te Elburg, 30 november 1872, wonende te Elburg, Ellestraat 29, is veroordeeld bij vonnis van den Vrederechter te Arnhem d.d. 27 oktober, met een proeftijd van twee jaar, aanvangende ten dage van de beteekening van den veroordeelde in persoon van een afschrift van deze beschikking; zulks onder voorwaarde, dat de veroordeelde gedurende den proeftijd geen strafbaar feit zal begaan, noch zich op andere wijze zal misdragen; blijvende het vonnis overigens in zijn geheel.
De officier van Justitie,
Stam
Op 13 april 1942 had burgemeester Van Lynden een gratieverzoek ingediend bij de officier van Justitie voor Gerard van der Heide. Van Lynden wees op het feit dat Van der Heide een oude visserman/vetkoopman was, die moeite had met de nieuwe orde. Een plotselinge oplaaiing van drift had hem doen verleiden om deel te nemen aan de straatgevechten. De Elburger burgemeester wees verder op het feit dat Van der Heide geen slechte inborst had en dat hij ernstig berouw zou hebben. Het gedrag van de veroordeelde zou zowel vóór als na zijn veroordeling steeds goed zijn geweest. Mogelijk heeft het pleidooi van burgemeester Van Lynden positieve invloed gehad op de veroordeling van Gerard van der Heide.
Jeugdstormers in Elburg
In de zomer van 1941 vond een tweede incident met de NSB in Elburg plaats. In het standaardwerk Het Koninkrijk der Nederlanden in de Tweede Wereldoorlog van dr. Loe de Jong wordt dit voorval in Elburg in deel 5 (eerste band) genoemd. Twee geüniformeerde leden van de Nationale Jeugdstorm van de NSB brachten in augustus 1941 een bezoek aan Elburg. Dat bleef voor de Elburger bevolking niet onopgemerkt en had gevolgen voor de twee jongemannen. Dr. Loe de Jong beschreef dit bezoek als volgt: Het verschijnen van geüniformeerde NSB’ers in gemeenten waar men die uniformen niet of nauwelijks gezien had, wekte steeds de nodige deining. Midden augustus ’41 brachten bijvoorbeeld twee geüniformeerde kaderleden van de Nationale Jeugdstorm der NSB een bezoek aan Elburg ter voorbereiding van een excursie door deelnemers aan een kamp der NJS. Ze beklommen de kerktoren. Beneden verzamelde zich een dreigende menigte; de fietsbanden van één Jeugdstormer liet men leeglopen. Het tweetal werd tenslotte min of meer opgesloten door ‘enige honderden mensen die’, aldus het verslag van één hunner, ‘op onbeschaamde, hysterische wijze joelden, ons beledigden, enz.
De uitingen waren onder meer: ‘Vuile rot-NSB’ers’, ‘Weg met jullie’, ‘Wat doe je hier?’, ‘Rotmoffen’, ‘Oranje boven’, ‘Ozo’, ‘Leve Wilhelmina’, terwijl ook getracht werd, het Wilhelmus te zingen. Ook werden wij met oranje bloemen bekogeld, terwijl de wildste bedreigingen geuit werden. Mannen kwamen met hooivorken aandragen .. . Dit onbeschrijfelijk toneel, dat Elburg op een gekkenhuis deed gelijken, speelde zich af onder het oog der politie, die eenvoudig machteloos was.’ Tot ver buiten Elburg werd het tweetal achtervolgd. Bij een mars door Oldebroek speelden zich dezelfde tonelen af; die mars werd derhalve onder marechausseebewaking herhaald en ‘op de tweede mars’, aldus weer de Jeugdstormer, ‘is inderdaad geen woord gevallen, alleen waren de luiken der huizen gesloten en stond iedereen met de rug naar ons toe, terwijl nog enkelen spuwden. Ik heb hier maar geen aanmerking op gemaakt, omdat het al een geweldige vooruitgang was.
Anti-NSB houding in Elburg
In haar autobiografie schrijft Hilda Smid-van Leijen (1926-2019), met haar ouders woonachtig aan de Beekstraat 19, over de houding van de Elburger bevolking ten aanzien van de NSB-sympathisanten tijdens de oorlogsdagen het volgende: Er waren in Elburg wel mensen die sympathiseerden met de ideeën van de Duitsers. Ook hier in Elburg waren enkele NSB-gezinnen. Vlak bij ons, op de hoek van de Beekstraat woonde een gezin, waarvan een jongeman van ruim twintig jaar er openlijk voor uitkwam dat hij NSB-er was. Hij droeg een Duits uniform en we konden hem vaak achter op de motor van een Duitser zien zitten. We waren heel bang voor hem. Veel onheil zullen ze niet gesticht hebben. Ze kwamen wel genoeg aan de weet, vooral toen er hier onderduikers kwamen en Joden werden ondergebracht. Daar hebben ze zeker vanaf geweten. Maar die wetenschap hielden ze voor zich, misschien wel uit vrees wat hun zelf mocht overkomen, als ze hun mond voorbij zouden praten.
Er werd ook openbaar reclame gemaakt voor de ideeën van de bezetter, maar daar wisten de mensen hier wel raad mee. In de regel stonden er ’s avonds vrij veel mensen op de Vischmarkt om nog een poosje met elkaar te praten, ook wel na achten, toen er nog geen Spertijd bestond. Dan kwam er soms een WA-man uit Kampen met een groepje medestanders naar de Vischmarkt om mensen toe te spreken. Zodra de groep zich installeerde en de spreker zijn spreekgestoelte -in dit geval een handkar- beklom, keerden de Elburgers hun de rug toe en gingen naar huis. De voorstelling ging natuurlijk wel door, maar achter de gesloten vensters hoorde het publiek niet wat voor schone beloften het grote Duitse rijk voor die armoedzaaiers in Nederland in petto had. Hij en het groepje medestanders dat meegekomen was, hadden zich de moeite kunnen besparen om naar Elburg te komen, want op deze wijze kwam hun boodschap niet over.
Er kwam wel een andere boodschap, van verschillende kanten, rond de Vischmarkt, een vreemd getik op de ruiten van diverse huizen. Niet mooi op de maat, maar wel in een bepaalde regelmaat. Eerst een harde tik, dan twee korte tikken achter elkaar, opnieuw gevolgd door een harde tik. Dat herhaalde zich, nu hier dan daar, steeds twee harde tikken met daar tussen twee korte. Waren die Elburgers soms getikt, of wilden ze daarmee te kennen geven dat de spreker getikt was? Dat laatste zou natuurlijk gekund hebben, maar ze wilden er ook een andere boodschap mee doorgeven. Voor degene die iets van telegrafie afwisten, was de boodschap overduidelijk. De harde en korte tikken vertaalden zich in streepjes. Dat was de letter V, die stond voor Vrijheid en Victorie, maar een heel andere vrijheid en victorie dan de spreker op de Vischmarkt bedoelde.
NSB-ER KEIZER
In 1944 stokte de aanvoer van steenkolen vanuit Limburg. Het gevolg was dat overal in Nederland bomen werden omgehakt, vaak illegaal. De Duitsers vorderden in de laatste oorlogsperiode veel bomen om deze vervolgens naar Duitsland te vervoeren. In Elburg was de NSB-er Albert Keizer door de Duitsers aangesteld als coördinator van de houtvoorziening. Veel hout was afkomstig van het landgoed Zwaluwenburg. Keizer kwam op 9 oktober 1944 als evacué uit Arnhem in Elburg wonen. Hij werd vanwege zijn optreden door de Elburger bevolking gehaat. Tijdens het transport van hout richting de Elburger haven werd er regelmatig gesaboteerd. Ook aan de haven werd veelvuldig door Elburgers hout gestolen. Albert Keizer werd na de bevrijding gearresteerd. Twee dagen na de bevrijding werd hij, tijdens het kaalscheren van de Moffenmeiden op de Vischmarkt, door de Elburgers publiekelijk vernederd.
GEDICHT
In een van de plakboeken in het archief van de familie Kanis is een gedichtje ingeplakt over een NSB-er. De tekst luidt:
Op de hoek van de straat
staat een NSB-er.
“t Is geen man, ’t is geen vrouw,
maar een ras-plebejer.
Met een krant in zijn hand
staat hij daar te venten
en verkoopt zijn Vaderland
voor zes rooie centen.
MOFFENMEIDEN
Op zaterdag 21 april 1945 werd er op de Vischmarkt in Elburg bijltjesdag gehouden. Zes verdachte vrouwen moesten het ontgelden. De plaatselijke commandant van de Binnenlandse Strijdkrachten, de heer De Jong, hield een toespraak. Het zestal dames zou zich schuldig hebben gemaakt aan omgang met Duitse soldaten. Dat woog volgens de commandant zwaar. Vooraf was al besloten dat de dames kaal geschoren zouden worden. Twee Elburger meisjes waren het eerst aan de beurt. De plaatselijke kapper (die verdacht werd van NSB-sympathie) en zijn tijdelijk benoemde knecht (de houthandelaar Keizer) moesten het werk uitvoeren. In de muziektent op de Vischmarkt stond een speciaal geplaatste kappersstoel met een bak water en scheergereedschap klaar.
Onder het zingen van allerlei vaderlandse liederen en het uitroepen van hatelijke opmerkingen werd het vernederende werk uitgevoerd. Naast de twee Elburger meisjes werden ook Roza Keller, haar zus en twee meisjes uit ’t Harde kaal geknipt. Houthandelaar Keizer moest met een dennenpaal enige keren rondom de muziektent lopen en vervolgens moest hij de paal doormidden zagen. Toen hij met zijn werk klaar was, moest Keizer drie maal Leve de Koningin roepen. Aan het einde van deze bijeenkomst verzocht waarnemend burgemeester Veninga de burgers van Elburg rustig naar huis te gaan.
HEILIG AVONDMAAL
Tijdens de viering van het Heilig Avondmaal in de Gereformeerde kerk deed zich op 22 april 1945 een incident voor. Een broeder stond op en protesteerde tegen wat er die dag daarvoor op de Vischmarkt had plaatsgevonden. De verantwoordelijken konden volgens hem zo niet aan het Avondmaal deelnemen. Boos liepen hij en zijn vrouw vervolgens de kerk uit. De kerkenraad keurde deze actie af en sprak de broeder kort na het incident aan op zijn gedrag. Een aantal verantwoordelijken heeft na de oorlog alsnog spijt betuigd. Naar willekeur waren er slachtoffers uitgekozen. Het kaal knippen van de meisjes had in de waan van de dag plaats gevonden. Volgens een van de voormannen van het Elburger verzet had dit achteraf gezien nooit mogen gebeuren. Hij betoonde later diepe spijt.
NSB-BURGEMEESTER RÖSENER MANZ
Op 18 september 1944 dook het burgemeestersgezin Van Lynden onder. Niet lang daarna kreeg Elburg een vervanger. De NSB-burgemeester Rözerner Mans werd aangewezen als burgemeester van Elburg. Johan Mari Wilhelm Rösener Manz was aanvankelijk burgemeester in het Limburgse Cadier en Keer. Op 14 oktober 1942 maakte Rösener Manz promotie. Die dag werd hij geïnstalleerd als burgemeester van Weert. Nadat het zuiden van Nederland in het najaar van 1944 werd bevrijd, moest Rösener Manz zijn post in Weert opgeven. Naast Elburg werd Rösener Manz in het najaar van 1944 ook aangewezen als waarnemend burgemeester van Oldebroek. Na de bevrijding werd Rösener Manz gearresteerd. Na enige tijd werd hij onder voorwaarden vrijgelaten onder de bepaling dat hij zich beschikbaar moest houden. In juni 1947 kwam het bericht dat Rösener Manz uit een interneringkamp was ontsnapt, maar enige tijd later werd hij opnieuw gearresteerd.
In april 1949 werd de zaak Rösener Manz voor de Bijzondere Raad van Cassatie behandeld. Het Gerechtshof in ’s-Hertogenbosch had hem eerder veroordeeld tot twaalf jaar gevangenisstraf. Er waren verzachtende omstandigheden ingebracht. Zo zou Rösener Manz in de beginjaren van de oorlog gunstig hebben geadviseerd voor lijsten van de Arbeitseinsatz. Vanwege gewetensnood bedankte hij al gedurende de oorlog voor het lidmaatschap van de NSB. Daarnaast zou Rösener Manz in Oldebroek met groot persoonlijk risico de bevolking en de verzetsmensen hebben geholpen tegen de Duitsers. De procureur-fiscaal achtte deze feiten voldoende om tot verlaging van straf te concluderen. De straf werd verlaagd naar zeven jaar, met aftrek van voorarrest.
NSB-KAPPER
Tijdens een interview met de Elburger Courant op 14 april 1995 gaf verzetsleider Piet Vercouteren een interview aan de Elburger Courant. Tijdens dit gesprek blikte hij uitgebreid terug op de oorlogsjaren. Vercouteren erkende openlijk dat er ook door de verzetsmensen achteraf gezien fouten waren gemaakt. Een fragment uit het vraaggesprek: Wij hebben bijvoorbeeld een NSB-er opgepakt. Dat was de plaatselijke kapper, maar die hebben we later ook weer vrijgelaten. Want die man had helemaal niets verkeerds gedaan. Niemand verraden, niks, hij was alleen lid van de NSB.
NSB-LID
In januari 1947 moest een monteur uit Elburg zich voor het Tribunaal in Harderwijk verantwoorden. Hij was van 1941 tot augustus 1944 lid geweest van de NSB en de W.A., waar hij als sportleider optrad. Hij las anti-Nederlandse bladen en propageerde daarvoor. Hij wilde dienst nemen bij de hulppolitie en deed dienst als hulplandwacht, hoewel hij geen uniform of wapens heeft gedragen. De persoon in kwestie kwam tot de NSB wegens werkloosheid en lage verdiensten.
VAN KEEKEN
Jo en Riek Zoet wisten zich nog een versje te herinneren wat de kinderen in Elburg op straat zongen. Het ging over de NSB-er Van Keeken, die tijdens de oorlogsjaren korte tijd in het huis van de familie De Lange op het Bagijnendijkje woonde. De tekst luidde:
A, B, C, D, E, F, G
Van Keeken is lid van de NSB.
Van Keeken mag ons niet verklappen,
anders zullen we hem in de beek trappen.