Hendrik Willem van de Wetering

DWANGARBEID IN TSJECHIË
Een bekende verschijning in Elburg was De Koopman. Veel Elburgers kenden Hendrik Willem van de Wetering (1911-1996) beter van zijn bijnaam. Vele jaren woonde hij met zijn vrouw Berendje van de Wetering-van Dijk en zijn dochter Niesje en zijn zoon Wim in een kleine woning dicht bij de Vischpoort. Zijn bijnaam lag erg voor de hand.

       
In een interview met de Elburger Courant van 5 december 1986 gaf De Koopman zelf tekst en uitleg over zijn bijnaam: Toentertijd waren er in Elburg vijf Hendrik Willem van de Weterings. Dus je moest wel een bijnaam hebben om ze uit elkaar te houden. Van de Wetering dankte zijn bijnaam aan zijn beroep. Als koopman in textiel, maar ook van feestartikelen en speelgoed verdiende hij vele jaren de kost. Eerst trok Van de Wetering er met de fiets op uit, in latere jaren ging hij venten met een bakfiets.

Hendrik Willem van de Wetering werd op 23 november 1911 geboren in Elburg. Zijn ouders waren Arend van de Wetering (vissersknecht) en Niesje Ponstein. Hendrik Willem vervulde in 1932 zijn dienstplicht. Tijdens de mobilisatie in 1939 werd hij opnieuw opgeroepen. Hij verbleef in die tijd in Haarlem. In 1943 moest Hendrik Willem van de Wetering zich melden voor de Arbeitseinsatz. Veel keus om deze dwangbevel te ontlopen was er vaak nauwelijks. Ongeveer een half miljoen Nederlanders gaven noodgedwongen gehoor aan deze oproep. De meeste dwangarbeiders wisten niet welk lot hen te wachten stond.

   
Hendrik Willem van de Wetering moest zich ook melden. Per trein reisde hij af naar het oosten, waarna hij uiteindelijk terecht kwam in het noordwesten van Tsjechoslowakije (Südetenland). In de omgeving van Brüx (het tegenwoordige Most in Tsjechië) moest Van de Wetering dwangarbeid verrichten in een petrochemische fabriek, waar onder andere benzine werd geproduceerd. Dat werk was gevaarlijk, omdat de geallieerden (RAF en USAAF) dit soort fabrieken regelmatig probeerden te bombarderen. In totaal zou de fabriek zestien keer doelwit worden van geallieerde bombardementen. Steeds weer werd het puin opgeruimd en werd de schade hersteld. In de grote fabriek in Brüx werkten naast Hollanders ook Fransen, Polen, Engelsen, Russen, Tsjechen en Italianen als krijgsgevangenen.

Het Duitstalige Südetenland was in 1938 bezet door de Duitsers. Nabij de stad Brüx (aan de zuidkant van het Ertsgebergte) bouwden de bezetters een enorme fabriek, de Südetenländische Treibstoffwerke Herman Göring, voor de fabricage van synthetische benzine, olie en gas die gewonnen werd uit de overvloedig aanwezige steenkool en bruinkool in dit gebied. Bij dit grote fabrieksterrein was een groot internationaal krijgsgevangenkamp (van ongeveer 4 bij 6 kilometer) waar ongeveer 30.000 mensen waren gehuisvest. Onder hen waren ongeveer 1.300 Nederlandse krijgsgevangenen. De omstandigheden in het kamp waren erbarmelijk: gebrek aan voedsel, luizenplagen, kou en bij regen veel modder in het kamp. Hendrik Willem van de Wetering was op 3 december 1936 getrouwd met Berendje van Dijk uit Hattem. In 1938 werd hun dochter Niesje geboren. In 1946 volgde hun zoon Wim.


Tijdens de oorlog woonde het gezin Van de Wetering aan de Westerwalstraat 5 (bij de gasfabriek). Na het vertrek van Hendrik Willem van de Wetering verhuisden zijn vrouw en zijn dochter Niesje naar de woning op de hoek van de Noorderwalstraat en de Vischpoortstraat (bij de Vischpoort). Daar woonden de ouders van Hendrik Willem van de Wetering met hun dochters Jansje (later getrouwd met Jaap Westerink) en Maria (ongehuwd; 1915-1992). Laatstgenoemde schreef met enige regelmaat brieven (namens haar schoonzuster) naar haar broer in Tsjechië. Het versturen van deze post werd gecoördineerd door het Rode Kruis. Op 7 mei 1945 werd het dwangarbeiderskamp bij Brüx bevrijd door de Russen. Op 31 mei 1945 keerde Hendrik Willem van de Wetering uiteindelijk terug in Elburg.

Naschrift:
In opdracht van het NIOD (Nederlands Instituut voor Oorlogs- Holocaust en Genocidestudies) doet de historica Renske Krimp momenteel onderzoek naar Nederlandse mannen die tijdens de Tweede wereldoorlog onder de noemer Arbeitseinsatz dwangarbeid moesten verrichten. Dat waren er ongeveer een half miljoen. In het voorjaar van 2024 hoopt Renske Krimp dit onderzoek af te ronden met een publieksboek, een digitale presentatie en een reizende tentoonstelling.

Montagefilm:
René Kok, beeldonderzoeker bij het NIOD, is in de archieven van het Instituut voor Beeld & Geluid gedoken om bewegend beeldmateriaal van de geschiedenis van het NIOD bij elkaar te brengen. In deze montagefilm wordt de geschiedenis van 75 jaar NIOD verteld. De film begint met het bioscoopjournaal uit 1946/1947 waarin beelden van het oude RIOD, de voorloper van het NIOD, worden vertoond. Daarna worden er fragmenten getoond die een impressie geven van de aanwezigheid van het NIOD op de Nederlandse televisie. De film laat de ontwikkelingen en aspecten van het werk van NIOD-medewerkers door de jaren heen zien; van het eerste televisieoptreden in 1960 tot de laatste televisie uitzending in december 2019.