George Arnold Francis Pare (1912-1979)
George Arnold Francis (roepnaam George) Pare werd op 15 maart 1912 geboren in Derby in Engeland. Op jonge leeftijd was hij actief bij scouting. George Pare ging na zijn middelbare schooltijd geschiedenis studeren aan de universiteit van Leeds. Vervolgens deed hij een studie theologie aan het College of Ressurrection in Mirfield. Eind 1936 voltooide hij beide studies. Twee jaar later werd Pare gewijd tot deken en in 1939 volgde zijn wijding tot priester bij de Anglicaanse Kerk. Pare was van 1938 tot 1941 als geestelijke verbonden aan Sint Mary Church of England in Liscard. George Pare was nogal avontuurlijk ingesteld. In 1938 volgde hij een cursus parachutespringen. Nadat het Verenigd Koninkrijk in 1939 actief bij de Tweede Wereldoorlog betrokken raakte, besloot Pare niet afzijdig te blijven. Op 13 maart 1941 kreeg hij een aanstelling als legerpredikant bij de luchtmacht met de rang van kapitein. Toen in 1942 het Glider Pilot Regiment werd opgericht raakte Pare bij dit luchtmachtonderdeel van hoogopgeleide zweefvliegtuigpiloten betrokken. Via dit onderdeel werd Pare ingezet bij gevechtshandelingen in Noord-Afrika, op Sicilië en in Normandië.
Operatie Market Garden
In september 1944 deed het Glider Pilot Regiment mee aan de Operatie Market Garden. De zweefvliegers maakten deel uit van de Britse 1e Luchtlandingsdivisie, die de bruggen bij Arnhem moest veroveren. Van deze groep maakte ook George Pare deel uit. Tegen alle verwachtingen in ging de Slag om Arnhem voor geallieerden verloren. George Pare werd op maandag 26 september krijgsgevangen gemaakt. Na enkele dagen werd hij vanuit hotel Schoonoord in Oosterbeek overgebracht naar de Koning Willem III-Kazerne in Apeldoorn. Samen met drie krijgsgevangen collega’s stond Pare ter plekke de gewonden bij. Op zaterdag 7 oktober 1944 vertrok George Pare met een hospitaaltrein met ongeveer vijfhonderd gewonden vanuit Apeldoorn richting een krijgsgevangenkamp in de omgeving van Hamburg.
Tussen Apeldoorn en Zwolle, in de omgeving van Epe, wist Pare echter uit de trein te springen. Via een schuilplek in het Artillerie Schietkamp (ASK) kwam hij na enkele dagen in Oldebroek. Bij de familie Van den Bosch aan de Oude Dijk in Oldebroek vond George Pare uiteindelijk onderdak in een ondergrondse hut in de kippenschuur. Dominee Otto Veening, die in Oldebroek in het verzet zat, bracht hem vervolgens naar Elburg. Zijn vervalste persoonsbewijs was op naam gezet van de doofstomme Piet Baas uit Arnhem. George Pare maakte eerst kennis met Piet Vercouteren. Vervolgens werd hij naar de woning van dominee Tukker aan de Beekstraat gebracht. Na een nacht kreeg Pare de volgende morgen onderdak bij de familie Verhoef-de Looper aan de Beekstraat 48A. Daar kon Pare voor onbepaalde tijd op de tweede verdieping van het pand blijven.
Elburg
Op zijn onderduikadres bij de familie Verhoef maakte George Pare ook kennis met Dé Verhoef en haar verloofde Jaap Deetman. Beiden zaten in het verzet. Geleidelijk schakelden Jaap en Dé dominee Pare in bij illegale activiteiten. Pare ondervroeg geallieerde piloten en hielp enige tijd mee met het drukken van illegale bladen als Strijdend Nederland en Trouw. De komst van de vele evacués vanaf begin oktober 1944 naar Elburg maakte de onderduik van George Pare onopvallend. Met een vervalst paspoort kon de doofstomme evacué Piet Baas zelfs op straat lopen en wandelingen maken. Desondanks sliep Pare onrustig. Hij hoorde elke auto passeren en iedere patrouille langslopen. Van de onderburen, kandidaat-notaris Kornelis Veninga (1904-1946) en zijn vrouw, mocht Pare in geval van nood hun schuilplaats gebruiken. Later werd in het appartement van de familie Verhoef boven een ingebouwde kast een schuilplek gemaakt. Dat gaf Pare een veiliger gevoel.
Pare wilde graag met de familie Verhoef en de mensen die bekend waren met zijn werkelijke identiteit kunnen communiceren. Ze konden helaas niet allemaal Engels spreken. Daarom besloot Pare de Nederlandse taal te leren. Mede-onderduiker Dik de Looper hielp hem daarbij. Er ontstond een warme vriendschapsband tussen de beide mannen. Dik de Looper was een broer van Marie Verhoef-de Looper. Hij kwam uit Rotterdam en was ondergedoken omdat hij weigerde tewerkgesteld te worden in Duitsland. Sinds januari 1945 zat ook Henk Verhoef (1920-1995) ondergedoken in het pand Beekstraat 48A. Hij was tijdens een razzia in Rotterdam opgepakt en in Kamp Amersfoort gevangen gezet. Daar wist hij te ontsnappen.
Geoffrey Mallison
Begin november 1944 vond in het pand Beekstraat 48A een bijzondere ontmoeting plaats. Een gewonde Engelse piloot Geoffrey Mallison (1922-1986) van het Glider Pilot Regiment verbleef in de buurt en wilde graag met Pare spreken. Een hartelijke ontmoeting volgde. Mallison was ontsnapt, was een aantal weken ondergedoken geweest in het onderduikerskamp in Vierhouten en verbleef sinds enige tijd in Huize Old Putten in Oostendorp. Lambertus Verhoef vond het te gevaarlijk om ook Mallison in zijn huis te doen onderduiken. Hij ging vervolgens weer terug naar huize Old Putten. Geoffrey Mallison gaf de leden van de verzetsgroep Old Putten onder andere schietlessen. Op 18 november 1944 deed Mallison mee aan de ontsnappingspoging Pegasus II.
Gevaar
Op 13 februari 1945 deed de Sicherheitspolizei uit Apeldoorn een inval op Huize Old Putten. De mannen van de verzetsgroep waren op dat moment niet aanwezig. Een aantal mensen werd gearresteerd. Ook een koerierster uit Nunspeet werd aangehouden. Ze werd naderhand verhoord en gemarteld waardoor ze uiteindelijk namen uit haar contacten noemde. Een van deze sporen leidde naar Kornelis Veninga, de onderbuurman van de familie Verhoef aan de Beekstraat 48A. Op 28 februari 1945 deden SS-ers een inval in de woning aan de Beekstraat. De heer Veninga was op dat moment niet thuis. Op het moment van de huiszoeking in de woning van de familie Veninga, kwam Marie Verhoef-de Looper thuis van haar werk uit het noodziekenhuis. Ze kreeg toestemming naar boven door te lopen.
Onmiddellijk waarschuwde ze George Pare en Henk Verhoef dat ze zich met de radio in de schuilplaats moesten verstoppen. Het was achteraf net op tijd. Ook de bovenverdieping werd daarna doorzocht. De geheime schuilplek werd niet gevonden. Toen de kust weer veilig was, werden George Pare en Henk Verhoef uit de schuilplaats gehaald. Het was niet meer verantwoord dat beide mannen nog langer bij de familie Verhoef zouden blijven. Henk nam de radio mee en vertrok naar de christelijke lagere school aan de Bas Backerlaan. Daar sliepen al enige tijd enkele Elburger jongemannen als oppassers voor de opvang van de kinderwandeltransporten. George Pare kreeg tijdelijk onderdak bij de overburen, het echtpaar Nicolaas en Murkje Westerink, die boven de beek woonden (Westerwalstraat 31). Mevrouw Veninga en haar drie zoontjes vertrokken uit veiligheid de volgende dag. Nadat Kornelis Veninga van de situatie op de hoogte was gesteld, dook ook hij onmiddellijk onder.
Onderduik bij de familie Gruppen
Voor George Pare was in korte tijd een nieuw onderduikadres geregeld. Hij kon terecht bij de familie Gruppen in het pand Beekstraat 14. Op dit adres waren ook de zoons Nico en Henk Gruppen ondergedoken. De familie Gruppen was op de hoogte van de werkelijke identiteit van George Pare. Bij de familie Gruppen kon Pare vrijwel dagelijks de BBC beluisteren en hielp hij mee met het drukken van de illegale bladen Trouw en Strijdend Nederland. De oplage bedroeg ruim achthonderd exemplaren voor de Noord-Veluwe. Ook documenten met instructies voor het omgaan met wapens werden bij de familie Gruppen gedrukt. Bij de familie Gruppen kon Pare via de radio de opmars van de geallieerde legers nauwkeurig volgen.
Spanningen
In de laatste oorlogsmaanden kwamen regelmatig groepen Duitsers in Elburg. Soms waren er nauwelijks Duitsers in het stadje, maar op andere momenten verbleven er (tijdelijk) grote groepen Duitsers in de binnenstad. Deze manschappen legden bij de toegangspoorten van de stad versterkingen aan en deden oefeningen op de wallen. Half maart 1945 verbood dominee Gruppen Pare om naar buiten te gaan. De Elburgers kregen een beetje argwaan. Voorkomen moest worden dat de roddels werden versterkt. Op 18 maart 1945 kwamen Jaap Deetman en Deliana Verhoef bij Pare met het bericht dat hij de volgende dag uit Elburg kon vertrekken. Een ontsnappingstocht over de Rijn was geregeld. Voor Pare was dit groot nieuws. Eindelijk zou hij zijn doofstomme vermomming kunnen afleggen. De volgende morgen nam Pare al vroeg afscheid van zijn Elburger vrienden.
Teleurstelling
George Pare vertrok met de heer Stephan op de fiets via ’t Harde in zuidelijke richting. Op een afgesproken punt vond de ontmoeting plaats met de mede-ontsnappers, Eric Davies, Dave Blair, Dereck Duncliff en de gidsen. Een van hen was Henk Baud, verzetsleider van de groep Old Putten. De fietstocht ging (vanwege gevaar) via omwegen verder in de richting van Apeldoorn. De teleurstelling was groot toen bleek de bewoners op het afgesproken adres niet op de hoogte waren van de plannen. Er bleken in die omgeving bovendien veel Duitsers te zijn. De vier geallieerden werden tijdelijk in een kippenhok verstopt. Na een tijdje kon de spannende tocht worden hervat. In Apeldoorn vond de groep uiteindelijk onderdak. Daar werd de mannen duidelijk gemaakt dat de volgende dag de oversteek over de Rijn zou plaats vinden. Het werd echter een teleurstelling. Na enkele malen uitstel en omzwervingen langs verschillende onderduikadressen werd de poging afgeblazen.
George Pare werd op 2 april 1945 naar Kootwijkerbroek gebracht voor een nieuwe poging. Ook dat liep uit op een teleurstelling. De verzetsmensen vonden de oversteek over de Rijn te gevaarlijk. Pare besloot ten einde raad terug te keren naar Elburg. De voettocht naar Elburg duurde drie dagen. Volledig uitgeput kwam hij in Elburg aan. De heer en mevrouw Verhoef waren zeer verbaasd George Pare weer terug te zien. Vanzelfsprekend kreeg hij weer onderdak bij de familie Verhoef op de bovenverdieping van het pand Beekstraat 48. Pare was ondervoed, kon moeilijk eten verdragen en had veel pijn. Tot zijn verrassing waren ook het echtpaar Veninga met hun drie kinderen weer teruggekeerd in hun woning. Uit veiligheidsoverwegingen had de familie Veninga zich nog niet op straat vertoond. Op 18 april 1945 werd Kornelis Veninga benoemd tot waarnemend burgemeester van Elburg. Een dag later zou Elburg worden bevrijd door de Canadezen en de Engelsen.
Bevrijding
Pare wilde de bevrijders het liefst ontmoeten in zijn uniform, maar zijn pak bleek onvindbaar. Hij had zijn uniform, samen met Lambertus Verhoef, begraven in een moestuin. Enkele pogingen om het uniform weer op te graven, hadden geen resultaat opgeleverd. Marie Verhoef-de Looper gaf Pare op 19 april een mooi pak, versierd met een oranje rozet. Vol trots nam ze Pare vervolgens mee naar het noodziekenhuis aan de Zwolseweg(waar ze directrice was) en bracht hem in contact met de patiënten. In de loop van donderdagmorgen 19 april 1945 arriveerden de eerste voertuigen van de geallieerden in de Elburger binnenstad. Samen met Marie Verhoef-de Looper en haar stiefzoon Henk Verhoef kwam Pare in gesprek met de bevrijders. Het bleken niet alleen Canadezen te zijn, maar ook Engelsen. Toen Pare zijn persoonlijke verhaal had verteld, maakte dat diepe indruk. Een Engelse militair nodigde Pare uit voor een verkenningstocht in de omgeving richting Kampen en de IJssel. De tocht met het Engelse voertuig maakte grote indruk op Pare.
Vertrek uit Elburg
Terug in Elburg had Pare een ontmoeting met kolonel Miles van het Britse Reconnaissance (Verkenning) Regiment. De kolonel regelde dat Pare de volgende dag al naar Arnhem kon. Nadat alle papieren in orde waren bevonden, kon Pare zich gereedmaken voor vertrek. Bij de familie Verhoef bracht Pare zijn laatste nacht door. Op vrijdag 20 april 1945 nam George Pare met gemengde gevoelens afscheid van de familie Verhoef-de Looper en Elburg. Enerzijds blij om terug te keren naar zijn vaderland en bevrijd te zijn van angstgevoelens, anderzijds verdrietig om afscheid te moeten nemen van Elburg en zijn geliefde vrienden.
Verdere loopbaan
George A.F. Pare bleef uiteindelijk legerpredikant tot 1946. Hij was bij de zweefvliegtuigpiloten geliefd om zijn rust, zijn uitstraling en zijn evenwichtigheid. In 1946 vertrok Pare naar Maid’s Moreton School in Derby, waar hij een aanstelling kreeg als rector. Later werd Pare predikant van Latchfield en Warrington. Pare was vele jaren lid van de Generale Synode van de Anglicaanse Kerk. Hij eindigde zijn loopbaan in de St. Bridget’s parochie in West Kirby. In 1977 ging hij na een veertigjarige ambtsvervulling met emeritaat. George Arnold Francis Pare stierf op 3 februari 1979 in Upton in de buurt van Liverpool. Hij werd 66 jaar oud. Pare liet een zoon Colin na.
Dagboek
George Pare hield vanaf de eerste dag van de Operatie Market Garden een dagboek bij. Zijn dagboekaantekeningen met betrekking tot de Operatie Market Garden en zijn verblijf in Elburg heeft Pare in 1946 geredigeerd en de titel Arnhem Aftermath (Nasleep van Arnhem) gegeven. Het was zijn bedoeling dat het dagboek ooit uitgegeven zou worden, maar daar kwam het tijdens zijn leven uiteindelijk niet van. In het dagboek heeft legerpredikant George A.F. Pare onder andere de nasleep van de verloren Slag om Arnhem en zijn ervaringen in de periode tussen september 1944 en april 1945 weergegeven.
Hij schreef bijvoorbeeld over het dagelijks leven, over godsdienstige zaken, over het verzet tegen de Duitsers, over de hongertrekkers, over overvliegende bommenwerpers en jachtvliegtuigen en over Duitse konvooien en patrouilles die passeerden. In zijn Elburgse tijd luisterde George Pare ook regelmatig in het geheim naar de BBC. In augustus 1999 werd een deel van het oorlogsdagboek van George A.F. Pare uitgegeven door Piet Bakker en Diny Meurs-Deetman. Bep de Waard-Ruijs schreef vervolgens in 2015 uitgebreid over het leven van George A.F. Pare, zijn dagboek, zijn belevenissen tijdens de Operatie Market Garden en zijn verblijf in Elburg tijdens de laatste periode van de oorlog.