Yad Vashem onderscheiding voor twee Elburger families

Gedurende de Tweede Wereldoorlog zijn er in Elburg tenminste 35 Joodse mensen in onderduik geweest: 18 volwassenen en 17 kinderen. Omstreeks 1940 woonden in de gemeente Elburg ongeveer 2.600 mensen. De bevolking van Elburg was tijdens de oorlogsjaren vrijwel geheel protestants, Oranjegezind en Duits-vijandig. Voor NSB-ers was in Elburg geen ruimte. Opvallend is dat er gedurende de jaren 1940-1945 (voor zover bekend) nooit verraad gepleegd. Alle 35 Joodse onderduikers hebben de oorlog uiteindelijk kunnen overleven. Mede dankzij de moed en de vastberadenheid van de onderduikgevers.


Het pand Westerwalstraat 35 (het huis boven de beek) vormde tijdens de oorlogsjaren één van de onderduikadressen. In dit huis woonde de familie Westerink. Vader Nicolaas Westerink (1893-1960) was een geboren Elburger. Hij kwam uit een eenvoudig vissersgezin. Zijn vader Gerrit Westerink (Gart van Trientjen) viste met een klein scheepje (EB 3) op de Zuiderzee. Maar met het oog op de afsluiting en droogmaking van de Zuiderzee, was er voor zoon Nicolaas geen toekomst in de visserij gegarandeerd. Nicolaas Westerink koos uiteindelijk omstreeks 1910 voor het vak van notarisklerk. Hij kwam al op 17-jarige leeftijd als jongste bediende in dienst van notaris Hoefhamer. Dit ambt heeft Nicolaas Westerink tot kort voor zijn onverwachte overlijden in 1960 vervuld.

Nicolaas Westerink trouwde op 2 oktober 1919 met Murkje Jaarsma (1890-1985). Uit dit huwelijk werden drie meisje geboren: Hermina (Miep; 1920), Klazina (Klaaske; 1923) en Gerda (1928). Toen de oorlog uitbrak, had oudste dochter Miep inmiddels verkering met Dirk Christiaan (Dick) Bleij. Laatstgenoemde was als ambtenaar in dienst bij de gemeente Oldebroek. Dick Bleij deed in het geheim verzetswerk. Hij zorgde onder andere voor de verspreiding van distributiebonnen en was vooral bezig om onderduikadressen te regelen voor met name Joodse medemensen. Dick was een verbindingsman tussen de verzetskringen in Oldebroek en Elburg.

Via Dick Bleij kwamen tijdens de laatste oorlogsjaren Joodse kinderen via Oldebroek naar Elburg. In Oldebroek werd het steeds gevaarlijker, waardoor Joden werden overgebracht naar Elburg. In deze omstandigheden deed Dick Bleij ook een beroep op zijn aanstaande schoonouders. Van hen kreeg hij de volle medewerking om soms voor kortere tijd, maar ook voor langere tijd Joodse kinderen een veilig onderduikadres te bieden. Op deze manier konden Renate Rosenblatt, Freddy Lazarus en Mozes Winnik in de woning van de familie Westerink aan de Westerwalstraat een veilig en gastvrij onderkomen krijgen.

       
Nu het Joodse verleden van Elburg steeds duidelijker in beeld is gebracht, kunnen naast de zwarte bladzijden uit onze geschiedenis steeds beter zaken in de schijnwerpers worden gezet van wat er anderzijds ook in positieve zin is gebeurd. Niet iedereen accommodeerde, keek de andere kant op of hield zich afzijdig. Er waren mensen die vanuit een diep rechtvaardigheidsgevoel hun verantwoordelijkheid durfden te nemen. Mensen die uit overtuiging een medemens wilden helpen onder zware en uiterst moeilijke omstandigheden. Tot deze mensen behoorden onder andere Nicolaas Westerink en zijn vrouw Murkje Westerink-Jaarsma. Zij namen uiteindelijk drie Joodse kinderen voor kortere en voor langere tijd op in hun woning. De buren, neef Hendrik Westerink en nicht Trijntje Westerink, deden hetzelfde. Bijna drie jaar lang boden zij een veilig onderkomen aan de Elburger Joodse slager Jozef Cohen.

Willem van Norel nam een aantal jaren geleden het initiatief om (postuum) Yad Vashem onderscheidingen aan te vragen voor twee Elburger families: één voor Hendrik en Trijntje Westerink en één voor Nicolaas Westerink en zijn vrouw Murkje Westerink-Jaarsma. Het zou het begin worden van een lange procedure. De aanvragen werden ingediend via de Israëlische ambassade in Den Haag. Uiteindelijk kwam het verlossende bericht in november 2020. Het echtpaar Nicolaas Westerink (1893-1960) en Murkje Westerink-Jaarsma (1890-1986) was door de toewijzingscommissie postuum de titel Rechtvaardigen onder de Volkeren toegekend. De aanvraag voor Hendrik en Trijntje Westerink is echter na ampele overweging afgewezen. Uit eerbetoon aan Hendrik en Trijntje Westerink is enige tijd geleden hun verwaarloosde graf op de begraafplaats aan de Nunspeterweg hersteld en opnieuw beletterd. Hun namen worden daardoor niet vergeten!

   
Een bekend Joods gezegde luidt: Wie een mensenleven redt, redt de hele wereld. Eenvoudige, maar bovenal rechtschapen mensen uit Elburg hebben gedaan wat ze naar hun gevoel hebben moeten doen onder zeer moeilijke omstandigheden. Ze hebben vanuit hun diepe geloofsovertuiging medemensen met veel liefde onderdak verleend. Dat gold zeker voor het echtpaar Westerink-Jaarsma, maar ook voor het echtpaar Flim-Wijnne en alle andere onderduikgevers. Zij verdienen heel veel respect!

Bijgaand verhaal vormt de kern van de toespraak die Willem van Norel op dinsdag 14 juni heeft uitgesproken in de Liberaal Joodse Synagoge aan de Prinsessegracht in Den Haag. Van de vijf onderscheiden families werden er twee Yad Vashem onderscheidingen uitgereikt aan Elburger families. Renate Flim (1938) had een deel van de oorlogsjaren doorgebracht bij de familie Flim in Oostendorp. Na de oorlog verbleef Renate een langere periode bij het onderwijzersgezin Flim aan de Zuiderzeestraatweg. Renate Rosenblatt had de zeer eervolle Yad Vashempenning aangevraagd voor haar dierbare pleegouders, Gerrit Hendrik Flim (1887-1965) en Trijntje Wynne (1905-1975). De oudste kleindochter nam de onderscheiding in ontvangst. De Yad Vashem onderscheiding voor Nicolaas Westerink en Murkje Westerink-Jaarsma werd uitgereikt aan Hugo van Zeil en aan Koosje en Miep Bleij, kleindochters van de familie Westerink.