Trouwen in Kamp Westerbork (1942-1945)

Tijdens de Internationale Herdenkingsdag voor de Holocaust, op 27 januari, werd het boek Tot de dood ons scheidt van Saskia Aukema gepresenteerd. Deze publicatie is het resultaat van een uitgebreid onderzoek naar 261 huwelijken, die tijdens de oorlogsjaren in Kamp Westerbork zijn gesloten. Dat daar getrouwd kon worden was bekend, maar niet eerder is er zo grondig studie gedaan in een bredere context. Sommige huwelijken duurden slechts vier dagen. Deze echtparen werden vrijwel meteen na hun huwelijksvoltrekking op transport gesteld en bij aankomst in een vernietigingskamp vergast. Slechts zestig van deze echtparen overleefden de oorlog. Voor het sluiten van een huwelijk was in Kamp Westerbork zelfs een speciale barak ingericht voor de burgerlijke stand. Met enige regelmaat kwam een trouwambtenaar langs om het huwelijk van een paar te voltrekken. Het hele systeem was opgezet om mensen gerust te stellen en valse hoop te bieden. Ook twee Joodse Elburgers zijn tijdens hun verblijf in Kamp Westerbork getrouwd. Beiden huwelijken staan vermeld in het boek Tot de dood ons scheidt.

Klaartje de Hond en Salomon Nathan West
Klaartje de Hond werd op 10 mei 1916 aan de Beekstraat 47 in Elburg geboren. Haar ouders waren Barend de Hond en Sientje de Hond-Beem. Klaartje had twee jongere broers, Jacob (1919) en David (Ezechiël) (1923). Na de lagere school volgde Klaartje een opleiding aan de Naaischool in Elburg. Midden jaren dertig kreeg Klaartje de Hond verkering met haar neef Salomon (Nathan) West uit Groningen. De oorlog verstoorde de toekomstplannen van het jonge stel in ernstige mate. In augustus 1942 moesten Barend de Hond en zijn zoons Jacob en David zich melden in een Joods werkkamp in Sintjohannesga, in de buurt van Heerenveen. Vandaar werden ze in de nacht van 2 op 3 oktober 1942 naar Westerbork overgebracht.

   
Kamp Westerbork
Op zaterdag 3 oktober werden ook Sientje de Hond-Beem en haar dochter Klaartje gearresteerd en vanuit Elburg naar Westerbork vervoerd. Daar werd Klaartje herenigd met haar verloofde Salomon West, met wie ze op 22 augustus in ondertrouw was gegaan. In Kamp Westerbork vernamen Klaartje en Salomon dat er een mogelijkheid was om te trouwen. Ze kregen vrij snel toestemming van de kampleiding en al op 6 oktober werd het huwelijk in het bijzijn van de familie voltrokken. Jacob de Hond (broer van de bruid) en Hermann Joël (koopman) fungeerden als getuigen. Drie dagen later, op vrijdag 9 oktober 1942 werden Barend de Hond, zijn vrouw Sientje met Jacob en David op transport gezet naar Auschwitz. Het was het 26e transport vanuit Westerbork. De trein telde 26 wagons waarin 1703 gedeporteerden zaten. Daaronder waren 423 kinderen. Na de selectie op het uitlaadperron van Auschwitz werden 334 mannen en 108 vrouwen toegelaten tot het kamp. Onder hen de broers Jacob en David de Hond. Barend en Sientje de Hond werden vrijwel direct na aankomst vergast. Na eerst nog dwangarbeid verricht te hebben, werden Jacob en David de Hond op 31 januari 1943 vergast.

Brief
Kort na haar huwelijksvoltrekking verstuurde Klaartje de Hond vanuit Westerbork een brief naar de buren in Elburg, de familie Van Leijen. Deze brief is bewaard gebleven en wordt tentoongesteld in Museum Sjoel Elburg. Een passage uit deze aangrijpende brief maakt duidelijk dat Barend, Sientje, Jacob en David de Hond inmiddels al op transport waren gesteld: (…) Mijn vader, moeder en de jongens zijn al op plaats van bestemming. En reken ik er niet meer op de eerste twee maanden iets van ze te horen. Zijn de andere joden nog in Elburg? Salo zijn moeder is nog in Groningen, hoewel de meeste joden daar al weg zijn.

Deportatie
Uiteindelijk ontkwamen ook Klaartje en Salomon niet aan deportatie. Slechts enkele weken na hun huwelijk werden hun namen voorgelezen om op transport te worden gesteld. Op 26 oktober 1942 vertrok een trein met 24 wagons vanuit Kamp Westerbork. Onder de 841 Joden bevonden zich ook Klaartje en Salomon. De trein arriveerde op 29 oktober in Auschwitz. Klaartje West-de Hond werd direct bij aankomst vergast. Ze was 26 jaar oud. Aan haar huwelijk van slechts 23 dagen kwam een gruwelijk einde. Na een selectie op het perron in Auschwitz werden 224 mannen, waaronder Salomon West, tewerkgesteld in het kamp. Op 28 februari 1943 werd ook Salomon West in Auschwitz vermoord. Hij was op dat moment 28 jaar.


Jozeph de Lange en Jetty Hes
Jozeph (Joop) de Lange was het enige kind van Hartog de Lange en Susanna (Suze) de Lange-Heimans. Hij werd op 25 juni 1922 geboren in Elburg. Joop de Lange volgde de lagere school aan het Instituut Van Kinsbergen, waarna hij in Zwolle zijn Gymnasium-B diploma behaalde. Na het uitbreken van de oorlog moest Joop zijn studie voor landbouwtechnisch ingenieur afbreken. In 1942 dook hij onder in Doornspijk, maar dat viel hem heel zwaar. In mei 1942 besloot Joop te vertrekken naar de Joodse psychiatrische inrichting Het Apeldoornsche Bosch, waar ook zijn tante werkte. Joop werkte daar als tuinman. Het leek een veilige schuilplek, maar dat bleek achteraf een illusie. Tijdens zijn verblijf in Apeldoorn leerde Joop de Lange Jetty Hes kennen. Zij was de dochter van de administrateur van de inrichting en werkte daar als leerling-verpleegkundige.

   
Gruwelijke ontruiming
Wat niemand voor mogelijk hield gebeurde toch. De bewoners en het personeel van Het Apeldoornsche Bosch werden in de nacht van 21 op 22 januari 1943 in vrachtauto’s opgehaald en vervolgens op transport gesteld. Een groep van 1069 patiënten en verplegers werd in die nacht vanaf station Apeldoorn onder erbarmelijke omstandigheden in goederenwagons direct naar Auschwitz-Birkenau getransporteerd. Bij aankomst in Auschwitz was een deel van de patiënten inmiddels overleden. De anderen werden direct na aankomst levend verbrand in een vuurkuil. Een nog achtergebleven groep van 189 medewerkers werd op 22 januari 1943 naar Kamp Westerbork vervoerd. Onder hen waren ook Joop de Lange en Jetty Hes. Korte tijd voor de ontruiming van Het Apeldoornsche Bosch had Joop in het geheim een ontmoeting gehad met zijn Doornspijker vriend Lambertus van den Bosch. De mogelijkheid om te vluchten was er, maar Joop koos er weloverwogen voor om de patiënten niet in de steek te laten.

Huwelijk
Joop en Jetty trouwden op 17 februari 1943 in Westerbork. Joop was bij zijn huwelijk 20 jaar oud, Jetty was op dat moment 19 jaar. De veronderstelling was dat een huwelijk hen bij elkaar zou houden en dat er wellicht meer kans om te overleven. Toestemming voor dit huwelijk was door de wederzijdse ouders via de arrondissementsbank te Assen verleend op 27 januari 1943. Getuigen bij het huwelijk waren Rosalie Heimans (tante van de bruidegom) en Abraham van Witsen (boekhandelaar). Het verblijf van Joop en Jetty de Lange-Hes in Westerbork duurde slechts enkele maanden. Op dinsdag 20 juli 1943 werden Joop en Jetty naar Sobibor gedeporteerd. Van dit transport , bestaande uit 2209 Joden waaronder 464 kinderen, overleefde uiteindelijk niemand de oorlog. Joop de Lange, zijn vrouw Jetty, zijn schoonmoeder Rachel Hes-Prins, zijn schoonzuster Esther Hes en zijn tante Rosalie Heimans werden op vrijdag 23 juli 1943 in het vernietigingskamp Sobibor vergast. Het huwelijk van Jozeph de Lange en Jetty Hes had slechts vijf maanden mogen duren.

Naschrift:
Meer informatie over de families De Lange en De Hond is te lezen in het standaardwerk Joods leven in Elburg (2014) van Willem van Norel. Daarnaast kan in Museum Sjoel Elburg specifiek kennis worden genomen van de verhalen over de Elburger Joden.