Persoonsbewijzen
PERSOONSBEWIJS EN AUSWEIS
Vanaf april 1941 werden door de Duitse bezetter alle Nederlanders van vijftien jaar en ouder verplicht om een persoonsbewijs in bezit te hebben. Een Nederlandse ambtenaar, Jacobus Lambertus Lenz (1894-1963), had in opdracht van de Duitsers een document ontwikkeld dat in die tijd het beste persoonsbewijs van Europa genoemd kon worden. Het was een document dat nauwelijks goed was te vervalsen.
Krachtig administratief document
Om het kopiëren moeilijker te maken, werd een schaduwarchief van de persoonsbewijzen bijgehouden, zodat vervalste nummers zouden opvallen (deze nummers staan helemaal bovenaan het persoonsbewijs). Wilde men een perfecte vervalsing maken, dan moesten de corresponderende nummers in het persoonsbewijs overeenkomen met de nummers in een archief dat in Huize Kleykamp in Den Haag werd bewaard. Dit archief werd door de Duitsers regelmatig als controle geraadpleegd. Het persoonsbewijs verschafte de Duitse bezetter een krachtig administratief middel voor zijn onderdrukkingspolitiek. Vooral bij de Jodenvervolging en bij de (verplichte) tewerkstelling in Duitsland bleek iedere keer weer de onschatbare betekenis van het persoonsbewijs. Voor de SS vormde het persoonsbewijs een bijna perfect administratief instrument bij arrestaties. Het systeem van persoonsbewijzen heeft uiteindelijk veel slachtoffers het leven gekost omdat het opsporing en arrestatie aanzienlijk vereenvoudigde.
Kenmerken
De basiskenmerken van een persoonsbewijs waren:
- De pasfoto aan de voorkant van het persoonsbewijs
- De twee vingerafdrukken van de bezitter
- Drie watermerken van de Nederlandse leeuw
- De voor- en achternaam, het adres en de woonplaats van de betrokkene
- De geboortedatum, de geboorteplaats en het geslacht van de bezitter
- Het beroep en de eventuele partner van de betrokkene
- Het verblijfsadres en eventuele specifieke kenmerken van de betrokkene
- De handtekening van de bezitter
- Twee stempels van de gemeente
De datum van afgifte en nummer van het persoonsbewijs werden vastgelegd in de gemeentelijke administratie, op de persoonskaart van de betreffende persoon. Op deze manier werd een vrijwel sluitende maatschappelijke herkenning gerealiseerd. Indien de SS iemand zocht, dan was een vrijwel complete opgave beschikbaar. Dat maakte het persoonsbewijs, tezamen met het bijna niet te vervalsen karakter, tot een machtig hulpmiddel. Voor Joden was het persoonsbewijs ook nog aan de voor- en achterzijde bedrukt met een grote zwarte J. Bij de razzia’s en deportaties van Joden was dit een belangrijk hulpmiddel om Joden te identificeren. In enkele uitzonderingsgevallen stond er ook nog een Sperr-stempel op het persoonsbewijs naast de J. Een zogenaamde Sperr bood aan enkele Joden een (veelal tijdelijke) vrijstelling van deportatie naar concentratie- en vernietigingskampen.
Mozes Winnik (1927-2002) zat tijdens de oorlogsjaren ondergedoken in Oldebroek (families Spronk en Flier) en Elburg (familie Westerink). Verzetsmensen regelden voor hem een vervalst persoonsbewijs. Dit unieke persoonsbewijs is bewaard gebleven. Op een van de foto’s staat Mozes Winnik (schuilnaam: Jan Deutekom) met een davidster. Heel bijzonder is ook dat zijn originele davidster bewaard is gebleven.
Ausweis
Het persoonsbewijs mag niet verward worden met een zogeheten Ausweis. Een Ausweis was een papieren document dat aangaf dat men vergunning had om op een bepaalde plaats of gedurende een bepaalde tijd aanwezig te zijn of dat er sprake was van een vrijstelling (zoals Arbeitseinsatz of dienst aan het front). In zo’n geval spreekt men dan van een Sonder-Ausweis. Moest men bijvoorbeeld werken gedurende de spertijd, dan had men een Ausweis (ontheffing) nodig. Een Ausweis is dus niet hetzelfde als een persoonsbewijs, hoewel beide documenten vaak met hetzelfde woord worden aangeduid.
Persoonsbewijzencentrale (PBC)
Tijdens de oorlog werd de Persoonsbewijzencentrale (PBC) opgezet door de beeldhouwer Gerrit Jan van der Veen. Deze ondergrondse verzetsorganisatie voorzag veel onderduikers van vervalste persoonsbewijzen. Gerrit Jan van der Veen had de Groep 2000 achter zich staan. In de Amsterdamse drukker Frans Duwaer vond hij vakman die er in slaagde om op grote schaal (vervalste) persoonsbewijzen te produceren. Daarnaast pleegde Gerrit Jan van der Veen met zijn knokploeg overvallen om blanco persoonsbewijzen in handen te krijgen, bonkaarten te stelen en persoonskaarten te vernietigen. Het lukte de PCB uiteindelijk om ongeveer 80.000 persoonsbewijzen te vervalsen.
Een spectaculaire actie vond plaats op 27 maart 1943 toen er door de verzetsgroep een aanslag werd gepleegd op het Amsterdamse Bevolkingsregister bij Artis. Het grootste deel van de groep werd daarbij gearresteerd. Daarna werden zes overvallen beraamd om gevangen medestrijders vrij te krijgen. De overval op het Huis van Bewaring in Amsterdam in mei 1944 mislukte echter. Gerrit Jan van der Veen die bij deze actie zwaar gewond raakte, werd korte tijd later gearresteerd. Op 10 juni 1944 werd hij samen met drie van zijn vrienden in de duinen bij Wassenaar gefusilleerd. Gerrit Jan van der Veen werd later herbegraven op de Erebegraafplaats in Overveen.
Unieke documenten
Persoonsbewijzen vormen unieke documenten. Een persoonsbewijs bevat specifieke genealogische en persoonlijke gegevens. Maar bovenal is een persoonsbewijs voorzien van een gedateerde pasfoto. Na de oorlog verviel de verplichting van het persoonsbewijs grotendeels. Het gebruik van een persoonsbewijs werd officieel op 1 februari 1951 afgeschaft. Dat had tot gevolg dat veel persoonsbewijzen vanwege vaak negatieve herinneringen werden weggegooid. Op deze website willen we graag een aantal bewaard gebleven persoonsbewijzen tonen. Mochten er mensen zijn die een bewaard gebleven persoonsbewijs tijdelijk willen afstaan, dan houden we ons warm aanbevolen om deze serie getoonde persoonsbewijzen uit te breiden. Mail dan naar: willemvannorel56@gmail.com
Hieronder staat het vervalste persoonsbewijs van verzetsman Frits Kroese (1924-2020), opgemaakt door ambtenaar en verzetsman Eibert Scholten op 3 november 1943. Opvallend is dat het geboortejaar 1920 (in werkelijkheid was dat 1924) en de geboorteplaats Wageningen (in werkelijkheid was dat Zwolle) op het persoonsbewijs staan vermeld. Daaronder staan alle andere tot nu toe verzamelde persoonsbewijzen.
Een persoonsbewijs met een verhaal
De familie Broekhuizen besloot in 1920 te emigreren naar de staat Iowa in Amerika. Met het oog op de naderende afsluiting van de Zuiderzee waren de vooruitzichten in de visserij weinig rooskleurig. Hannes Broekhuizen en zijn echtgenote Aartje Engeltjes hadden inmiddels een dochter Heintje (1919). Op 15 oktober 1920 werd in Orange City hun zoontje Lub geboren. Het leven in Amerika viel tegen. Het was lastig om een bestaan op te bouwen. Heimweegevoelens speelden daarnaast een rol. In 1924 keerde de familie Broekhuizen terug naar Nederland. Nadat Hannes Broekhuizen eerst een periode als vissersknecht werkzaam is geweest, besloot hij in 1938 een botter (EB 64) te kopen. De inmiddels 18-jarige zoon Lub kwam bij zijn vader aan boord als knecht, Tijdens de oorlog gaf het persoonsbewijs van Lub problemen. Hij werd voor een Amerikaan aangezien omdat in het persoonsbewijs de geboorteplek Orange City stond vermeld. Uiteindelijk heeft gemeenteambtenaar S. de Jong er voor gezorgd dat op 14 augustus 1943 de toevoeging NEDERLANDER in het persoonsbewijs werd aangebracht. Dat maakte de zaak bij een controle wat gemakkelijker. Hannes Broekhuizen en zijn zoon Lub visten nog tot 1955. Lub vond daarna onder andere werk in het baggerwerk en bij de vleeswarenfabriek Zonnenberg B.V. Lub Broekhuizen stierf op 30 januari 1985. Het persoonsbewijs van Lub Broekhuizen staat hieronder (de bovenste twee foto’s). Daaronder staan alle andere tot nu toe verzamelde persoonsbewijzen.