Moorden in Doornspijk

Op 16 april 1945, drie dagen voor de bevrijding, vond in Doornspijk een laffe moord plaats. Onderduiker Willibrord Cornelis Nieuwenhuis werd in de buurtschap Wessingen door enkele landwachters opgepakt, afgeranseld en vervolgens op de allee (Grevensweg) van het landgoed Klarenbeek doodgeschoten. Het dodelijk schot werd afgevuurd door een zekere Habbing, de commandant van het groepje landwachters. Daarna werd het lichaam, volgens ooggetuigen, doorzeefd met kogels.

Begrafenis
Willibrord Cornelis Nieuwenhuis werd op 20 april 1945 begraven op de begraafplaats in Doornspijk (dorp). Veel Doornspijkers woonden de begrafenis bij. Eén van hen was Hendrikje Lokhorst-van den Berg (1910-2009). Zij kreeg na afloop een bidprentje mee als herinnering. Haar dochter Stijntje van den Bosch-Lokhorst (1932) heeft het aandenken altijd bewaard. Op het bidprentje staat de volgende tekst:

Herinnering aan Willibrord Cornelis Nieuwenhuis
Geboren 13-10-1919 te Sloten
Op 25-jarige leeftijd wreedelijk vermoord, daags voor de bevrijding en begraven den 20-en april op ’t kerkhof te Doornspijk

Daaronder staat een Bijbeltekst uit Johannes 6 vers 40 (Statenvertaling): En dit is de wil desgenen die Mij gezonden heeft, dat een ieglijk die den Zoon aanschouwt en in Hem gelooft, het eeuwige leven hebbe, en ik zal hem opwekken ten uiterste dage.

Op de achterzijde van het bidprentje staat een groot kruis met een tekst uit Johannes 6 vers 39: En dit is de wil des Vaders die mij gezonden heeft, dat al wat Hij mij gegeven heeft, ik daaruit niet verlieze, maar hetzelve opwekke ten uiterste dagen. Op 30 november 1979 werden de stoffelijke resten van Willibrord Cornelis Nieuwenhuis herbegraven op het Nationaal Ereveld Loenen (vak B, grafnummer 228).

   
Levensloop
Willibrord Cornelis Nieuwenhuis was op 13 oktober 1919 geboren in Sloten (Fr.). Hij was een zoon van ambtenaar  Cornelis Joannes Innocentius (Kees) Nieuwenhuis (1867-1940) en onderwijzeres Margaretha Gerardiena Margo Stephanus (1883-1975). Willibrord Cornelis Nieuwenhuis was musicus. Hij woonde aan het begin van de oorlog aan de Admiraal de Ruyterweg 227-III te Amsterdam. Niet duidelijk is hoe Willibrord Cornelis in Doornspijk terechtgekomen is. Hij was in Doornspijk als onderduiker.

Proces
De moord op Nieuwenhuis kreeg in 1948 een vervolg. Voor het tribunaal te Arnhem werd de zaak tegen de drie landwachters behandeld. De namen van de landwachters waren Habbing, Plijm en Schipper. Alle drie waren in dienst bij de Duitse S.D. De drie schuldigen werden kort na de bevrijding gearresteerd. Habbing ontvluchtte later en was op de dag van het proces nog steeds voortvluchtig. Politieagent L.W. Hazewold uit Doornspijk trad als getuige op in het proces. Tegen Habbing werd bij verstek twintig jaar gevangenisstraf geëist. De eis tegen Plijm was twaalf jaar. Tegen Schipper werd tien jaar gevangenisstraf geëist.

DRIE LIJKEN
Op 11 mei 1945 maakte de Elburger Courant melding van een mysterieuze moord in Doornspijk. Op landgoed De Haere waren op maandagmiddag 7 mei drie lijken in een gat gevonden. Vrijwel direct werd de politie op de hoogte gesteld en werd vervolgens een onderzoek gestart. Al vrij snel werd duidelijk dat de lichamen daar al maanden hadden gelegen en dat de slachtoffers door geweld om het leven waren gebracht. De handen van de slachtoffers waren achter op de rug vastgebonden. Verder werden geen identificatiepapieren aangetroffen zodat de namen van de slachtoffers niet konden worden vastgesteld. De geschatte leeftijden varieerden tussen 25 en 35 jaar.

Onderzoek
In 2010 startte de Bergings- en Identificatiedienst Koninklijke Landmacht het ministerie van Defensie een onderzoek naar de moord in Doornspijk. Op 15 juli 2010 werden de stoffelijke resten voor research opgegraven. Gezien de staat van de lichamen zouden de drie slachtoffers tijdens de grote razzia op 10 oktober 1944 kunnen zijn vermoord. Het bleek dat in Doornspijk een graf was met vier onbekenden. Voor het onderzoek was het noodzakelijk om het graf te openen voor het afnemen van DNA. Onder leiding van Pratric van Aalderen werden de stoffelijke resten van de onbekenden in november 2012 in vier kistjes herbegraven. In het graf bleken drie mannen en een vrouw te liggen, allen met de handen op de rug gebonden.

Het graf staat geregistreerd onder vier grafnummers, met hun specifieke kenmerken:
Graf 15: een vrouwspersoon, ouder dan 40 jaar, lengte 168,7 cm.
Graf 16: een manspersoon, ca. 17-30 jaar, 174,1 cm.
Graf 17: een manspersoon, ca. 25-35 jaar, 169,5 cm.
Graf 18: een manspersoon, ca. 22 jaar, 175,9 cm.

Tot op heden is de identiteit van de vier slachtoffers in Doornspijk niet vastgesteld.