Jaap Deetman (1914-1972)
De rechterhand van Piet Vercouteren in de verzetsgroep Elburg was Jacob (Jaap) Deetman. Jaap Deetman werd op 17 juli 1914 te Elburg geboren. Hij was het jongste kind van de huisschilder Johannes Willem (Johan) Deetman (1871-1942) en Jansje de Gunst (1874-1923).
De andere kinderen waren Fennigje (1902; ongehuwd), Anna Jannetta (1905; later getrouwd met A. Hagens), Matje (1907; later getrouwd met A. de Jong) en Barend Gerhardus (1910; ongehuwd). Jaap Deetman leerde op jonge leeftijd het vak van schilder. Hij ging werken in de zaak van zijn vader aan de Ellestraat 26. Tijdens het begin van de oorlogsjaren had Jaap Deetman verkering met Gerritje (Gerrie van der Heide), dochter van Frederik van der Heide en Driesje Engeltjes. Zij kreeg echter tuberculose en stierf op 20 april 1941 op de jonge leeftijd van 22 jaar.
In 1943 kreeg Jaap Deetman kennis van Deliana (Dé) Verhoef, dochter Lambertus Verhoef (1878-1965) en Barendina Stravers. Deliana Verhoef was op 16 augustus 1912 geboren te Sint Pieter (gem. Maastricht). Haar vader werkte bij de douane en moest daardoor met enige regelmaat verhuizen. Deliana solliciteerde in de zomer van 1940 vanuit Pijnakker met succes naar een baan als wijkverpleegster bij het Groene Kruis in Elburg. Ze woonde tijdens de oorlogsjaren eerst op de bovenverdieping van het pand Beekstraat 48A, vervolgens bij de familie Hengeveld aan de Bas Backerlaan 6. Lambertus Verhoef kwam tijdens de oorlog vanuit Rotterdam ook naar Elburg. Met zijn (tweede) vrouw Marie Verhoef-de Looper woonde hij op de bovenverdieping van het pand Beekstraat 48A.
Tijdens de oorlog raakte Jaap Deetman betrokken bij het verzet. Al gauw sloot Jaap zich aan bij de verzetsgroep van Vercouteren (LO-groep, afdeling Elburg). Jaap Deetman bracht onder andere onderduikers naar veilige adressen, hield zich bezig onder andere met het verspreiden van illegale krantjes, zorgde voor de verspreiding van bonkaarten en hielp bij het in veiligheid brengen van geallieerde piloten. Ook Deliana Verhoef was volop bij het verzet betrokken. Haar werk als wijkverpleegster hielp haar bij het uitvoeren van illegale activiteiten. Ook Marie Verhoef-de Looper (die eind 1942 met Lambertus Verhoef was gehuwd), deed goed werk tijdens de oorlog. Ze werd directrice van het Elburger noodziekenhuis aan de Zwolseweg en hielp met het verplegen van gewonde en zieke patiënten.
Jaap Deetman en Deliana Verhoef trouwden op 3 januari 1947 te Elburg. Uit hun huwelijk werden twee dochters geboren: Diny (1948) en Jansje (1949). Het echtpaar Deetman sprak later niet vaak over hun verzetswerk tijdens de oorlogsdagen. Ze vonden dat ze gedaan hadden wat ze moesten doen. Jaap Deetman stierf op 17 april 1972 op 57-jarige leeftijd. Zijn vrouw Deliana Deetman-Verhoef overleed op 22 juni 1988.
Deliana Verhoef (1912-1988)
Zuster Deliana Verhoef heeft haar verpleegstersopleiding gevolgd in het Diaconessen Ziekenhuis in Rotterdam. Ze hielp vele gewonden na het bombardement op Rotterdam, op 14 mei 1940. In de zomer van 1940 solliciteerde Deliana naar de functie van wijkverpleegster in Elburg. Het sollicitatiegesprek in Elburg verliep voorspoedig en ze werd per 1 september aangenomen. Deliana Verhoef woonde eerst in het pand Beekstraat 48A. Vanaf 1 januari 1943 huurde ze kamers bij de familie H. Spaan aan de Bas Backerlaan 17.
Zuster Verhoef
Zuster Verhoef, zoals de Elburgers haar noemden, ging vaak op bezoek bij patiënten. Wanneer ze niet op pad hoefde, was ze te vinden in het Groene Kruisgebouw in de Schapesteeg 10, of in het magazijn van het Groene Kruis, hoek Kapelsteeg/Bloemsteeg. Regelmatig was ze ook in de avonduren nog aan het werk. Op een avond werd er aangeklopt. Voor de deur stond een voor haar onbekende man. Het was de Elburger schilder Jacob Deetman. Zonder overleg schoof hij twee vreemdelingen naar voren. Het waren Joodse mensen, die voor de nacht een veilige slaapplaats nodig hadden. Als vanzelfsprekend ontfermde zuster Verhoef zich over hen.
Jacob Deetman
In de tijd die volgde leerde ze Jacob Deetman beter kennen. Hij was actief bij de verzetsgroep Elburg (plaatselijk leider LO-groep) en had de taak op zich genomen om in en rondom Elburg veilige onderduikadressen te zoeken voor mensen die op de vlucht waren voor de Duitsers. Hij regelde adressen voor jongens die gezocht werden voor illegale activiteiten, voor geallieerde piloten die door de Duitsers waren neergeschoten en voor Joodse mensen. Er ontstond een vertrouwensband en na verloop van tijd vormden Jacob en Deliana een stel. Beiden bleven de hele oorlog betrokken bij allerlei verzetsactiviteiten.
Activiteiten
Deliana werd vooral ingeschakeld bij het tijdelijk opvangen van onderduikers in de gebouwen van het Groene Kruis, bij het zoeken van geschikte onderduikadressen, bij het overbrengen van onderduikers tussen verschillende onderduikadressen, bij het brengen van bonkaarten bij onderduikers en bij het bezorgen van post van en aan onderduikers. Ze had van de Duitsers een verklaring gekregen dat ze ook na spertijd op straat mocht zijn om patiënten te bezoeken. Daar maakte ze voor haar illegale activiteiten veelvuldig gebruik van. Wanneer ze door de Duitsers werd aangehouden, glimlachte ze vriendelijk en vertelde hen dan dat ze patiënten had bezocht of dat ze naar een overleg was geweest van wijkzusters. Deliana Verhoef heeft tijdens de oorlogsjaren veel verzetswerk verricht. Hieronder volgt een opsomming van haar vele verzetsdaden.
Groene Kruisgebouw
Het Groene Kruisgebouw en het magazijn van het Groene Kruis werden de hele oorlog door gebruikt als noodopvang voor onderduikers, waaronder joden. Deze werden dan voor kortere of langere tijd aan de goede zorgen van zuster Deliana Verhoef toevertrouwd. Leden van de Elburgse verzetsgroep brachten op een bepaald moment vier Joodse mensen bij zuster Verhoef in het Groene Kruisgebouw: een echtpaar, een alleenstaande man en een meisje. Ze nam ze mee naar het magazijn van het Groene Kruis. De oudere vrouw was suikerpatiënt en Deliana haalde diverse keren ongevraagd bij dokter Gualthérie van Weezel insuline uit de medicijnkast. De dokter merkte wel dat er af en toe wat uit zijn apotheek verdween, maar ondernam verder niets. De volwassen joden werden na enige tijd naar het onderduikerskamp in de bossen bij Vierhouten gebracht. Het kleine Joodse meisje werd nog enige tijd door zuster Verhoef en Jacob Deetman verzorgd.
Joodse onderduikers
Zuster Deliana Verhoef zorgde ervoor dat meerdere Joodse kinderen veilige onderduikadressen in Elburg kregen. Mozes Winnik bracht ze achterop haar fiets in de zomer van 1944 vanuit Oldebroek naar de familie Nicolaas Westerink aan de Beekstraat 35 in Elburg. Ook Manfred Lazerus bracht ze in november 1944 naar dit adres. Martijn van Dam werd door zuster Verhoef naar de familie J. Westerink aan de Beekstraat 14 gebracht. Maud en Rita Peper werden vanuit Oldebroek naar de familie J. Westerink aan de Beekstraat 3 overgebracht. Zuster Verhoef bezorgde regelmatig voedselbonnen bij de onderduikverleners.
Burgemeester Van Lynden
In september 1944 dook de Elburgse burgemeester mr. G.A.F. baron van Lynden met zijn gezin onder bij de freule Van Sytzama op het landgoed Schouwenburg. Zuster Deliana fietste een keer in de veertien dagen naar hen toe om bonkaarten en post te brengen. Twee keer nam ze achterop haar fiets de ondergedoken Engelse legerpredikant George Pare mee. Hij had een veilig schuiladres bij haar vader Lambertus Verhoef aan de Beekstraat 48A. Met het burgemeestersechtpaar kon Pare onbekommerd Engels spreken en dat sterkte hem mentaal. Aan het einde van de oorlog moest het burgemeestersgezin vertrekken van Schouwenburg. Het huis werd als noodhospitaal ingericht. Zuster Verhoef stak de burgemeester in verpleegstersuniform en nam hem op haar fiets mee naar de familie Kroese in de Ellestraat 20. Op de deur van hun huis had ze een bordje met ‘roodvonk’ laten bevestigen. De Duitsers waren daar bang voor.
Legerpredikant Pare
Zuster Deliana Verhoef bezocht in gezelschap van Jacob Deetman regelmatig ondergedoken geallieerde militairen in Elburg en omgeving. Enige keren werden ze daarbij vergezeld door de Engelse legerpredikant George A.F. Pare. Pare fungeerde dan als tolk. In Elburg had hij de identiteit van een doofstomme evacué met de (vervalste) naam Piet Baas uit Arnhem.
Kerkdienst
In januari 1944 zorgde zuster Deliana Verhoef ervoor dat een groot aantal Elburgse jonge mannen niet opgepakt werd. Deliana kreeg op zondagmorgen omstreeks 10.00 uur een telefoontje met de mededeling dat de Duitsers bij de kerk stonden om de mannen na de dienst op te pakken voor dwangarbeid (Arbeitseinsatz). Zonder aarzelen reed ze op haar fiets naar de kerk, zwenkte om de Duitsers heen en ging aan de achterkant de kerk binnen. Ze beklom kordaat de preekstoel, fluisterde dominee Tukker wat in zijn oor en verdween weer. De dominee onderbrak zijn preek en maakte duidelijk dat alle jonge mannen onmiddellijk via de achterdeur de kerk moesten verlaten. En dat deden ze vervolgens.
Uniek koppel
Zuster Deliana Verhoef en schilder Jacob Deetman vormden in de Tweede Wereldoorlog een uniek koppel. Ze konden zwijgen als het graf en voor hen was iedereen gelijk. Zonder onderscheid des persoons werd iedereen door hen met grote inzet geholpen. Hun families waren meestal niet op de hoogte van hun activiteiten en ook na de oorlog liepen ze er niet mee te koop. Op 3 januari 1947 traden Deliana Verhoef en Jacob Deetman in het huwelijk. Zuster Deliana Verhoef kreeg voor haar verzetsdaden twee onderscheidingen. Na de oorlog kreeg Deliana Verhoef, samen met haar verloofde Jacob Deetman, van het Elburgse burgemeestersgezin Van Lynden een herinneringsmedaille met het opschrift: ‘Voor onderduikhulp 18 september 1944 Elburg 18 april 1945. Aan zuster D. Verhoef en Jac. Deetman. Van burgemeestersgezin Van Lynden’. Begin jaren tachtig kreeg Deliana Deetman-Verhoef het verzetsherdenkingskruis.