Mozes Winnik

Mozes (Maup) Winnik werd in 1927 geboren in de Lepelstraat 45 III in Amsterdam. Deze straat lag in de Jodenbuurt, een omgeving die in de oorlog behoorde tot het zogeheten Judenviertel. Het gezin Winnik telde vijf jongens. Al tijdens de Februaristaking (1941) werd vader Winnik weggevoerd naar het beruchte concentratiekamp Mauthausen. Hij behoorde tot de 425 jonge Joodse mannen die na de dood van WA-man Koot als vergelding werden opgepakt en gedeporteerd. Een tijd later werden twee (oudere) broers van Maup Winnik en zijn schoonzuster opgepakt. Maup bleef achter met zijn moeder en twee jongere broers.

       
Oorlogsherinnering
Op 18 maart 1943 werd er ’s nachts bij de familie Winnik op de deur gebonsd. De Duitsers wilden het gezin arresteren. Maup wist op te tijd te vluchten. Zijn moeder en twee broers werden echter gearresteerd. Nadat Maup al in 1941 een poosje in Oldebroek was geweest, besloot hij daar weer naar toe te gaan. Per trein reisde Maup vanaf Amsterdam via Amersfoort naar station ’t Harde. Bij Hendrik Spronk en Coba Spronk-Flier in het zogeheten Winkeldorp in Oldebroek kon hij onderduiken. Op dat adres zaten ook Maud en Rita Peper ondergedoken.

Familie Spronk in Oldebroek
Het echtpaar Spronk-Flier woonde aan de Zuiderzeestraatweg 366. Ze waren kinderloos en beiden al op leeftijd. Vrij plotseling had het echtpaar Spronk nu drie onderduikkinderen: Maup Winnik en de zusjes Peper. Om de zorg voor deze kinderen in goede banen te leiden, kreeg het echtpaar Spronk hulp van hun twee nichtjes: Eefje en Batje Flier. Maup sliep de eerste periode in het stro boven de deel. Maar langzamerhand werd het gevaarlijker. Onder de steltenberg van Evert Flier werd een hol gegraven. Daar sliep Maup op een tweepersoonsmatras met twee onderduikers uit de buurt. Maup verbleef echter op nog twee onderduikadressen: bij Beert Spijkerboer aan de Zuiderzeestraatweg 266 in Oldebroek en (soms) bij Willem Bonestroo aan de Zwarteweg in Oosterwolde. Maup had geluk dat hij bij een controle door de Duitsers op de Zuiderzeestraatweg nog net kon ontkomen. Steeds vaker kregen Oldebroek en omgeving te maken met razzia’s. Het gerucht ging zelfs dat Maups onderduikadres verraden zou zijn. De verzetsmensen waren van mening dat een langer verblijf bij de familie Spronk niet verantwoord was. Ze gaven Maup een vervalst persoonsbewijs met een nieuwe naam: Jan Deutekom.

   
Onderduiktijd in Elburg
Niet lang daarna, begin juli 1944, werd Maup achter op een fiets van verpleegster Deliana Verhoef naar Elburg gebracht. Daar werd hij opgenomen bij het gezin van Nicolaas Westerink (1893-1960) en Murkje Jaarsma (1890-1986) aan de Westerwalstraat 35. Maup verbleef daar tot aan de bevrijding op een zolderkamertje. Nieuwe spanning kwam toen de familie Westerink eind september 1944 verplicht werd om evacués uit Arnhem in huis te nemen. Maup moest tijdelijk verhuizen naar de buren (Westerwalstraat 33). Dat waren een nicht en neef van de familie Westerink. Op het zolderkamertje van hun woning zat ook de Joodse slager Joop Cohen. Na een paar weken kwam Maup terecht bij Coen en Anne Schreurs-Deetman aan de Mheenpoortstraat 1. Daar verbleef op dat moment ook het Joodse meisje Henny Lampel. Uiteindelijk kon Maup weer terug naar zijn oorspronkelijke onderduikadres.

Alleen op de wereld
Enkele weken na de bevrijding keerde Maup Winnik terug naar Amsterdam. Zijn ouders, zijn vier broers en zijn schoonzuster bleken te zijn gedeporteerd en vermoord. Maup stond alleen op de wereld. De verschrikkingen van de oorlog bleven het naoorlogse leven van Maup Winnik bepalen en stemden hem regelmatig neerslachtig. Maup is na de oorlog naar Australië geëmigreerd. Door noodlottige omstandigheden keerde de familie Winnik terug naar Nederland. Maup Winnik stierf in 2002.