Loeti Vischschraper

Aan de Beekstraat 11 bij schilder Rikus Broekhuizen zat Levi (roepnaam Loeti) Vischschraper ondergedoken. Tot de zomer van 1944 was Loeti ondergedoken op een boerderijtje aan de Zwarteweg in Oosterwolde. Daar was hij bij het echtpaar Aalt Koornberg (1901-1956) en Eibertje Plender (1907-1988). De familie Koornberg had op dat moment één dochter, namelijk Christina (1934). Kort na de oorlog werd nog een dochter Gerrie (1946) geboren.

Loet Vischschraper was op een zondagmiddag door de verzetsmannen Hendrik van de Streek en Dick Bleij gebracht bij de familie Koornberg. Loeti (geboren op 8 mei 1940 te Amsterdam) kreeg een schuilnaam: Jantje van Dijk. Toen het begin juli 1944 in Oosterwolde te gevaarlijk werd, heeft Eibertje Koornberg-Plender achter op haar fiets de kleine Loeti naar de familie Bleij aan het Bagijnendijkje in Elburg gebracht. Dick Bleij heeft Loeti in juli 1944 bij de familie Broekhuizen gebracht.

           
Familie Vischschraper
Loeti Vischschraper werd op 8 mei 1940 geboren aan de Vrolikstraat 281 te Amsterdam. Zijn ouders waren Salomon Vischschraper (1920-1941) en Judith Nebbig. Op 17 juli 1941 werd hun dochter Mia geboren. Salomon Vischschraper was leerbewerker. Hij werd al tijdens één van de eerste razzia’s opgepakt en gedeporteerd naar Buchenwald. Hij hoorde namelijk bij de 425 jonge Joodse mannen die op 22 februari 1941 in de Joodse buurt werden opgepakt na de dood van WA-man Koot. Deze NSB-er was tijdens een knokpartij door enkele Joodse mannen gedood. De wraak van de Duitsers was dat enkele honderden Joodse mannen werden opgepakt en naar Schoorl  afgevoerd. Via Buchenwald kwamen de meesten van hen uiteindelijk in Mauthausen. Tot de groep behoorden ook Salomons broer David en zijn oom David van der Kar. In Mauthausen stierven de opgepakte mannen van de Februaristaking vrijwel allemaal binnen een jaar. Salomon Vischschraper stierf al op 17 mei 1941 in Buchenwald door ziekte en uitputting. Hij werd slecht 21 jaar oud.

Mia Vischschraper
Kort na de dood van Salomon Vischschraper beviel zijn vrouw van dochtertje Mia. Net als haar moeder en broertje Loeti moest zij in het voorjaar van 1943 onderduiken. De kleine Mia werd bij de grensovergang Locht uit een vrachtwagen gezet en opgenomen in het gezin van de familie Hummel te Spekholzerheide, in de omgeving van Kerkrade. Ze had toen echter al tuberculose. Aan de gevolgen van deze ziekte stierf de tweejarige Mia op 16 oktober 1943. Ze werd ’s nachts in alle stilte begraven in de tuin van de familie Hummel. Na de oorlog werd Mia Vischschraper herbegraven op de begraafplaats van Kaalheide. In 1992 werd het kindergrafje echter uit onwetendheid geruimd. De gemeente Kerkrade heeft in mei 2005 deze fout enigszins hersteld door een witte kastanjeboom te planten ter herinnering aan Mia Vischschraper. De boom staat vlak bij het graf van de familie Hummel.

Naoorlogse periode
Loeti maakte op 19 april 1945 de bevrijding mee bij de familie Broekhuizen.  Pas in de loop van 1946 werd Loeti (kortstondig) herenigd met zijn moeder Judith Vischschraper-Nebbig. Bijna de hele familie bleek te zijn uitgemoord. Door de zwakke gezondheid van zijn moeder (zij stierf op 14 januari 1953 op 32-jarige leeftijd) kwam Loeti in mei 1945 terecht bij kennissen aan de Johan Melchior Kemperstraat in Amsterdam. Van 18 januari 1946 tot 16 juli 1947 verbleef Loeti opnieuw bij de familie Broekhuizen aan de Beekstraat 11 te Elburg. Via Amsterdam, Wormerveer en opnieuw Amsterdam kwam Loeti in oktober 1949 terecht bij de Rudelsheimstichting (een tehuis voor Joodse jongens zonder ouders) te Hilversum. In april 1957 werd Loeti overgeplaatst naar een Joods tehuis voor wezen aan de Emmastraat te Amsterdam. Daar leerde hij zijn latere vrouw Johanna (Jonnie) Verhoeven kennen, met wie hij op 14 juli 1962 trouwde. De oorlog heeft het leven van Loeti Vischschraper getekend. Van zijn directe familie werden 42 mensen vermoord door de nazi’s.