Jons en Koosje Bouwman
Eind 1942 besloot het Joodse echtpaar Mozes Bouwman (1909-1993) en Sophie Prins (1913-1997) uit Haarlem onder te duiken. Het werd te gevaarlijk, zeker nadat al heel veel Joden waren opgepakt en op transport gesteld. Mozes Bouwman en Sophie Prins waren op 16 april 1936 getrouwd te Den Helder. Het echtpaar Bouwman kreeg uiteindelijk drie kinderen: in 1938 Lion (Jons genoemd), in 1939 Koosje en in 1944 Albert Dick Thomas Franklin (Ab). Jons en Koosje werden eind 1942 ondergebracht bij een familie in Gorkum. Daar werden ze echter verraden.
Oldebroek en Dick Bleij
Vervolgens vond de familie Bouwman een veilig onderkomen in Oldebroek. Jons en Koosje kwamen terecht op het landgoed Zwaluwenburg, waar in de villa een onderwijsinrichting was voor kinderen met een leerachterstand. Maar al gauw bleek dat de kinderen hier werden onderwezen in de geest van het Duitse bewind. Jons en Koosje liepen hier met hun Joodse achtergrond gevaar. Het lukte verzetsman Dick Bleij om Jons en Koosje Bouwman weg te halen van Zwaluwenburg. Hij vond een tijdelijk onderduikadres voor hen.
Bagijnendijkje
Na ongeveer twee weken kregen Jons en Koosje Bouwman een onderduikadres bij de ouders van Dick Bleij, Jan Hendrik Bleij (1886-1962) en Jacoba Bleij-Westerink (1891-1970). Zo kwamen de kinderen in het voorjaar van 1943 in de woning van de familie Bleij aan het Bagijnendijkje te Elburg. Vrij kort daarna werd Dick Bleij gearresteerd. In zijn bureaulade op het gemeentehuis te Oldebroek vonden de Duitsers vervalste persoonsbewijzen. Toen zijn ouders hier bericht van kregen, hebben ze Jons en Koosje onmiddellijk in veiligheid gebracht. Miep Westerink (verloofde van Dick Bleij) en Ton van Reen (later getrouwd met Gerda Westerink) hebben Jons en Koosje achter op hun fietsen naar dominee Buenk in Veessen gebracht. Deze dominee was een bekende van Jan Hendrik Bleij. De volgende dag kreeg de familie Bleij huiszoeking. Er werd niets gevonden. Na hun verblijf in Veessen werden Jons en Koosje Bouwman begin 1944 overgebracht naar de familie Flim in Oostendorp. Daar bleven ze ongeveer een half jaar.
Familie Bleij
Jons en Koosje Bouwman keerden na verloop van tijd terug naar het Bagijnendijkje in Elburg. Bij de familie Bleij hadden ze een uitstekend onderduikadres. Dick Bleij was tijdens de oorlog administratief medewerker bij de gemeente Oldebroek. Hij had verkering met Miep Westerink, met wie hij later trouwde. Dick was als verzetsman betrokken bij het vervalsen van persoonsbewijzen. Daarnaast kon hij vanuit zijn functie valse gegevens invoeren in het Bevolkingsregister, ter bescherming van Joodse onderduikers in de omgeving. Eind 1943 zorgde hij voor een onderduikadres voor (de ouders) Mozes en Sophia Bouwman bij de familie Van Enk in Oldebroek.
Tijdens de onderduikperiode wisten Jons en Koosje Bouwman niet waar hun ouders waren. Pas tegen het eind van 1943 kregen de kinderen een eerste levensteken van hun ouders. Sophia Bouwman kwam vervolgens enkele keren in het geheim (verkleed) op bezoek bij haar kinderen aan het Bagijnendijkje. Jons en Koosje bezochten in Elburg en Oostendorp de lagere school. Bij gevaar hadden de kinderen een schuilplaats onder de vloer van de keuken. En beiden hadden een schuilnaam: Jonsje en Koosje de Jong. De bevrijding van Elburg op 19 april 1945 was voor Jons en Koosje Bouwman een onvergetelijke ervaring.
Yad Vashem
Op initiatief van Mozes Bouwman ontvingen Jan Hendrik Bleij en Jacoba Bleij-Westerink op 24 november 1983 postuum de Yad Vashem-penning. Ook zoon Dick Bleij kreeg die dag deze eervolle onderscheiding. Daarmee werden ze erkend als Rechtvaardigen onder de Volkeren.