Hendrik van Driesten

Hendrik van Driesten werd geboren op 18 augustus 1920 te Elburg. Hij was de oudste zoon van een gezin van zeven kinderen. Zijn ouders, Jacob van Driesten en Jannetje van de Kamp, hadden even buiten Elburg een boerderijtje aan het Huikenswegje. Op de lagere school bleek al gauw dat Hendrik goed kon leren. Hij mocht zelfs een klas overslaan. Aan het Instituut Van Kinsbergen volgde Hendrik daarna een opleiding voor onderwijzer. Na het behalen van zijn diploma was Van Driesten een tijdje hulponderwijzer aan de CNS-school in Doornspijk. Na enige tijd volgde een benoeming als onderwijzer aan de christelijke lagere school te Staphorst. Op deze school werd ook streekgenoot Johan de Reuver benoemd als onderwijzer. Hendrik van Driesten was in de kost bij het toenmalige schoolhoofd, Arend Boldewijn. Laatstgenoemde nam in het verzet in Staphorst een sleutelpositie in. Arend Boldewijn werd op 29 september 1943 gefusilleerd.

   
Gijzelaars
In de nacht van 30 op 31 augustus 1944 werden Hendrik van Driesten en Johan de Reuver vanwege een vergeldingsactie van de Duitsers op een school, samen met enkele anderen, als gijzelaars gevangen genomen. De gegijzelden werden kort daarna overgebracht naar Kamp Amersfoort. In Kamp Amersfoort zat op dat moment ook de Elburger Lulof van Leeuwen, de eigenaar van wasserij Het Vertrouwen. Hij kwam kort daarop vrij en berichtte in Elburg dat hij aanwijzingen had dat Hendrik van Driesten en Johan de Reuver zeer waarschijnlijk spoedig vrij zouden komen. Maar een onverwachte gebeurtenis deed alles veranderen. Begin september 1944 werd een Nederlandse SS-officier in Staphorst doodgeschoten door een verzetsgroep. Als vergelding voor deze actie werd besloten dat de groep gijzelaars uit Staphorst op 10 september 1944 op transport werd gesteld naar concentratiekamp Neuengamme om daar te gaan werken. Hendrik van Driesten werd geselecteerd om tankvallen te gaan graven. Hij werd daarom overgeplaatst naar het concentratiekamp Husum (Sleeswijk-Holstein). Daar kwam hij op 18 november 1944 door uitputting en ontberingen een einde aan zijn leven.

   
Berichtgeving
Pas in juni 1945 ontving de familie Van Driesten officieel bericht van het overlijden van Hendrik van Driesten. Hendrik van Driesten was na zijn overlijden begraven op het kerkhof van Husum. Op 3 december 1959 werden zijn stoffelijke resten herbegraven op de militaire erebegraafplaats te Loenen (vak E, nummer 825). Johan de Reuver bleek op 20 februari 1945 in Neuengamme te zijn overleden. Van de groep gijzelaars uit Staphorst heeft uiteindelijk slechts een persoon de oorlog overleefd.

Jo aan ’t Goor
Hendrik van Driesten was tijdens de oorlogsjaren verloofd met Jo aan ’t Goor uit de Noorderkerkstraat te Elburg. Zij plaatste op 15 juni 1945 in de Elburger Courant een rouwadvertentie met een verwijzing naar de woorden uit 2 Corinthe 4 vers 17: Want de lichte last der verdrukking van een ogenblik bewerkt voor ons een alles verre te boven gaand eeuwig gewicht van heerlijkheid.