Korte oorlogsdocumentaires van Sander Klugt

FILMPJES
In het voorjaar van 2022 maakten de Nunspeetse filmmaker Sander Klugt en de Elburger historicus Willem van Norel een aantal filmpjes met betrekking tot de Tweede Wereldoorlog. In woord en beeld worden op kernachtige wijze enkele oorlogsverhalen uit de omgeving van Elburg en Nunspeet over de jaren 1940-1945 verteld. Deze filmpjes zijn uiterst geschikt voor jongeren om zich een beeld te vormen over wat er in de oorlogsjaren op de Noord-Veluwe heeft plaats gevonden.

ONDERDUIKEN OP DE BOERDERIJ SOPPENHOF
In de periode 1942-1945 zaten op de boerderij van de familie Van Zeeburg aan de Veldweg 48 in Doornspijk twee Joodse families ondergedoken. Sara Kreisberg-Levie en haar zoon Isbert hadden een verblijfruimte aan de linkerzijde van boerderij Soppenhof. De familie Kahn (René Henri Kahn, Dora Kahn-Weijl en hun kinderen Robert en Rose-Mary) bewoonde de voorkamer aan de rechterkant van de boerderij. In de boerderij waren onder de zoldervloer twee vernuftige schuilplekken aangebracht. Deze verborgen plekken zijn nog steeds in het huis aanwezig.

CARLA JACOBS
Op de boerderij van de familie Spaan aan het Oostloo 10 op ’t Harde was het Joodse meisje Carla Jacobs (1929) in de oorlogsjaren ondergedoken. In juli 1943 bracht de Oldebroeker verzetsman Hendrik Boeve Carla Jacobs per fiets bij de familie Spaan. Het was inmiddels haar achtste onderduikadres. Bij de familie Spaan werd Carla liefdevol opgevangen. Ze kreeg de opkamer boven de kelder als slaap- en verblijfplaats. Carla had het goed bij de familie Spaan. Ze werkte mee op de boerderij en kreeg ruim voldoende voedsel. Na een razzia in de buurt, op 10 december 1944, veranderde alles plotseling. Uit veiligheid werd Carla overgebracht naar de familie H. Zoet aan de Molenweg in Elburg. Daar werd Carla herenigd met haar ondergedoken moeder. Op 19 april 1945 maakten ze op dit veilige adres de bevrijding van Elburg mee.

FAMILIE SPAAN
Eibert Spaan en zijn vrouw Sientje Spaan-Berghorst bewoonden met hun vijf zoons een boerderij aan het Oostloo 10 op ’t Harde. In 1943 boden ze onderdak aan het Joodse meisje Carla Jacobs. Op 10-11 december 1944 werden Eibert Spaan en zijn zoon Willem tijdens een razzia gearresteerd. Ze werden met een groep buurtbewoners en gearresteerde verzetsstrijders afgevoerd naar de Koning Willem III kazerne in Apeldoorn. Op 19 december 1944 werden de arrestanten overgebracht naar Kamp Amersfoort. Vandaar werden de mannen op 2 februari 1945 op transport gesteld naar het concentratiekamp Neuengamme in de omgeving van Hamburg. Willem Spaan stierf door uitputting en ondervoeding op 22 maart 1945 in Wöbbelin. Vader Eibert Spaan keerde totaal verzwakt op 27 mei 1945 terug op zijn boerderij op ’t Harde. Tien dagen later overleed hij.

VERSCHOLEN DORP
Vanaf februari 1943 tot eind oktober 1944 verbleven tientallen onderduikers in de bossen bij Vierhouten in een door hulpverleners opgebouwd onderduikerskamp. In vier bospercelen waren negen half-ondergrondse hutten gebouwd. Gemiddeld werd het onderduikerskamp bewoond door 80 tot 90 mensen. Het Nunspeetse echtpaar Dirk Dionisius Bakker (Opa Bakker) en zijn vrouw Cor hadden de leiding van het kamp. Ze kregen daarbij vooral steun van de in Vierhouten woonachtige advocaat Eduard von Baumhauer. Het kamp werd bij toeval ontdekt op 29 oktober 1944 door twee SS-ers. Veel onderduikers wisten te vluchten. Dertien mensen uit het onderduikerskamp vonden een veilig onderduikadres in Elburg. Voor acht mensen liep de ontdekking van het kamp echter fataal af.

MONUMENT AAN DE TONGERENSEWEG
Acht bewoners uit het Verscholen Dorp werden op 29 oktober 1944, na de ontdekking van het onderduikerskamp, gearresteerd en gevangen genomen. Twee dagen later werden ze gefusilleerd. Aan de Tongerenseweg staan hun namen op twee herdenkingsstenen vermeld. Ieder jaar, op 4 mei, worden de slachtoffers tijdens een plechtige herdenking herdacht. Onder de slachtoffers bevonden zich de 6-jarige John Roedolf Meijers en zijn vader Arend Samuel Meijers.

OORLOGSMONUMENT OP DE PAASHEUVEL
Op De Paasheuvel in Vierhouten bevindt zich een bijzonder oorlogsmonument. Het monument bevat de namen van ongeveer 400 AJC-leden (Arbeiders Jeugdcentrale) die de oorlogsjaren niet hebben overleefd. Onder de slachtoffers bevonden zich veel Joden. Voor de oorlog kwamen de socialistische jongeren van de SDAP jaarlijks op kamp bijeen op De Paasheuvel in Vierhouten. Het AJC richtte zich op het opvoeden en het ontwikkelen van de arbeidersjeugd, zowel in lichamelijke als in geestelijke zin. Na de Duitse bezetting hief de AJC zichzelf in augustus 1940 op. Jules Schelvis (1921-2016) en zijn partner Rachel Borzykowski kwamen vóór de oorlog ook op De Paasheuvel. De naam van Rachel Schelvis-Borzykowski (1923-1943) staat op de herdenkingszuil vermeld.

ONDERDUIKADRES VAN MAUD EN RITA PEPER
Maud en Rita Peper waren twee Joodse meisjes uit Amersfoort. Toen het in 1942 in Amersfoort te gevaarlijk werd, vonden ze door toedoen van verzetsman Jan Kanis een onderduikadres op de boerderij van Hendrik en Coba Spronk-Flier aan de Zuiderzeestraatweg 366 in Oldebroek. Kort na Kerst 1944 werden ze overgebracht naar de familie Westerink in het pand Beekstraat 3 in Elburg. Daar was het veilig en maakten de zusjes Peper op 19 april 1945 de bevrijding van Elburg mee. Ook de ouders van Maud en Rita wisten de oorlog te overleven. In 1950 emigreerde da familie Peper naar de Verenigde Staten.

OPERATIE PEGAGUS 2
In november 1944 werd een poging gedaan om 18 geallieerden militairen via de Operatie Pegasus II vanuit het bezette gebied van de Veluwe weer veilig over de Rijn in het reeds bevrijdde zuidelijk deel van Nederland te krijgen. De verzetsgroep Old Putten speelde hierin een belangrijke rol. Maar eerst ging er nog een spannende nacht aan vooraf op het erf van de familie Van Norel aan de Stoopschaarweg bij Elburg. De Operatie Pegasus II bleek uiteindelijk niet succesvol, maar door een vertraging van het transport wisten deze 18 vliegeniers uiteindelijk met veel geluk de oorlog wel te overleven. Een heel bijzonder verhaal…

IN MEMORIAM
In 1942 en 1943 werden 24 Joodse medeburgers uit Elburg gedeporteerd naar de vernietigingskampen in Auschwitz en Sobibor, Anna Schapira keerde als enige terug. Zij wist ternauwernood de verschrikkingen van Bergen-Belsen te overleven. In 1985 onthulden rabbijn Jacobs en toenmalig burgemeester P. Th. van Hout een plaquette op de muur van de Joodse begraafplaats. Dit monument vermeldt de namen van de slachtoffers. Ieder jaar -tijdens de dodenherdenking op 4 mei- worden door de burgemeester van Elburg bloemen gelegd bij dit namenmonument. Achter iedere naam schuilt een bijzonder levensverhaal.