Klokkenroof

Op 21 juli 1942 kondigde de Duitse rijkscommissaris Arthur Seyss-Inquart een (tweede) Metallgutverordnung (metaalverordening) uit. Deze maatregel betekende onder andere dat de kerk- en torenklokken gevorderd konden worden ten behoeve van de Duitse oorlogsindustrie. Al in de herfst van 1941 waren de eerste plannen beraamd. De klokken zouden worden omgesmolten om er kanonnen en munitie van te maken. Tussen september 1942 en begin 1944 werden in Nederland op grote schaal klokken uit de kerktorens gehaald om te worden omgesmolten voor de Duitse oorlogsindustrie. Op 22 september 1942 werd de eerste gevorderde klok uit de toren van de rooms-katholieke kerk van Hoensbroek naar beneden gehaald. Het was de start van een klokkenroof op grote schaal in Nederland.

Het vorderen van de klokken wekte de woede van een groot deel van de Nederlandse bevolking. Maar de mensen moesten machteloos toekijken hoe vele klokken uit de torens verdwenen. Veel mensen raakten er echter door deze acties van overtuigd dat Duitsland langzaam de oorlog aan het verliezen was. Als eenvoudige klokken een bijdrage aan de Duitse oorlogsstrategie moesten bijdragen, zou de nood wel hoog zijn. In de volksmond was al vrij snel te horen: Klokken uit de toren, oorlog verloren. En ook ging het gezegde: Wie met Gods klokken schiet, die wint de oorlog niet. De geroofde klokken werden naar opslagplaatsen vervoerd en vervolgens veelal per schip of per trein naar Hamburg overgebracht. Uiteindelijk verliep deze operatie niet zo vlot. In september 1944 bleek dat maar iets meer dan de helft van de gevorderde klokken daadwerkelijk was afgevoerd. Daarnaast ging een groot aantal klokken verloren door geallieerde luchtaanvallen, sabotage en bevrijdingsoperaties.

       
Klokkenroof in Elburg
De klokkenroof ging ook Elburg niet voorbij. Op donderdag 11 februari 1943 takelden arbeiders van de Limburgse aannemer P.J. Meulenberg (in de volksmond Klokken Peter
genoemd), in opdracht van de Duitse Rüstungsinspektion Niederlanden, de twee kleinste klokken uit de toren van de Sint-Nicolaaskerk. Op dezelfde dag werd uit de Vischpoort het schippersklokje weggenomen. Pogingen om de twee grote klokken uit de kerktoren te halen mislukten. Daarvoor waren de klokken te zwaar. De verbazing en de woede van de Elburger bevolking was groot. Van de vier oorspronkelijke klokken van de Sint-Nicolaaskerk bleven er slechts twee over. Het schippersklokje van de Vischpoort was al in 1683 aangebracht. In de klok waren de volgende woorden gegraveerd: Dilige virtutem si vis habere salutem Mammes et C Fremy me fec Amst. 1683. Vrij vertaald: Heb de deugd lief wanneer gij geluk wilt hebben. Mammes en C Fremy hebben mij te Amsterdam vervaardigd in 1683.

Stadhuisklok
De oorspronkelijke klok van het stadhuis aan de Van Kinsbergenstraat bleef uit handen van de Duitse bezetters. Deze klok was in 1718 op het dak van het stadhuis aangebracht. Bijna tweehonderd jaar had de klok dienst gedaan. Maar toen men in 1907 tot de ontdekking kwam dat het klokkentorentje bouwvallig was, heeft men de klok van het stadhuis verwijderd. Haast om de klokkenstoel te restaureren was er blijkbaar niet, want de klok werd (voorlopig) opgeborgen in het depot van het gemeentemuseum.

Sint Lambertuskerk in Oldebroek
Op 8 februari 1943 roofde de firma Meulenberg ook de klok uit de toren van de Sint Lambertuskerk in Oldebroek. Begin april 1945 zocht Willem Brummel contact met het gemeentebestuur in Elburg met het verzoek om de klok uit het museumdepot uit te lenen aan Oldebroek. Elburg stemde daarmee in. Op 17 april haalden Willem Brummel, Gerrit Berghorst en Gerrit Spaan de klok met paard en wagen op en hingen deze nog dezelfde dag in de toren van de Hervormde dorpskerk. Op 19 april 1945, de Bevrijdingsdag van Oldebroek, luidde de klok van de Sint Lambertuskerk in Oldebroek weer. Enkele jaren na de oorlog kreeg de toren van de kerk in Oldebroek een andere klok. De Elburger klok werd teruggebracht. Korte tijd later werd deze klok in de Vischpoort opgehangen als vervanging voor de in 1943 geroofde klok.

De Bengel
Kort na de Bevrijding bleek dat een van de twee geroofde klokken van de Sint-Nicolaaskerk gespaard was gebleven. Deze klok, ook wel De Bengel genoemd, bleek zich in 1946 te bevinden in Batenburg (gem. Wijchen). Het duurde toen nog vier jaar voordat de klok in 1950 met een vrachtauto naar Elburg werd opgehaald. Merkwaardig genoeg kwam de klok in het gemeentemuseum terecht en leek in de vergetelheid te komen. De Bengel was in 1683 gegoten bij de gebroeders Claudy en Mammes Fremy in Amsterdam en woog ongeveer 77 kilogram. De tekst van het ingegraveerde opschrift luidt: Laudate pueri. Dominum. Laudate nomen Domini. Mammes et ClaudyFremy fec 1683. Vrij vertaald: de gebroeders Fremy hebben deze klok gemaakt opdat zij zouden verkondigen: Looft kinderen, looft den Heer, prijst de naam des Heeren. De andere klok was helaas omgesmolten ten behoeve van de Duitse oorlogsindustrie. Deze klok was in 1774 gemaakt in Amsterdam door Pieter Seest.

   
Weer compleet
Op 12 november 1993 kwam het enkele jaren daarvoor opgerichte klokkenluidersgilde Claudy Fremy met plannen om de vier oorspronkelijk klokken weer compleet te maken. In de twee jaar daarvoor had de stichting onderzoek gedaan naar de geschiedenis van de Elburger klokken. Het duurde nog tot 1995 voordat het viertal klokken weer in de toren van de Sint-Nicolaaskerk hing. Vijftig jaar na de Bevrijding werd de Bengel (vanuit het gemeentemuseum) weer op haar vertrouwde plaats opgehangen. Inmiddels was er voldoende geld bijeengebracht om de vierde klok te laten gieten bij klokkengieterij Eijsbouts in Asten. Deze klok werd ook in hetzelfde jaar in de toren van de Sint-Nicolaaskerk gehangen. Pas een halve eeuw na de Bevrijding was de oorlogsschade van de Elburger klokkenroof hersteld.

 

NA DE BEVRIJDING
Na de oorlog bleek dat een vrij groot aantal klokken gespaard was gebleven. Van de ongeveer 9000 klokken waren uiteindelijk ruim 4200 klokken niet in Duitsland terecht gekomen. Peter Joseph Meulenberg moest zich in juni 1947 voor het Bijzonder Gerechtshof in Maastricht verantwoorden wegens collaboratie met de bezetter. Hij sympathiseerde tijdens de oorlogsjaren met de NSB. In de periode 1940-1944 had Meulenbergs bedrijf op grote schaal opdrachten uitgevoerd voor de Duitse Wehrmacht zoals het aanleggen van wegen, het leggen van kabels en de aanleg van een vliegveld bij Venlo. Vanaf  november 1942 tot begin 1944 was Meulenberg belast met de opdracht klokken uit de torens te halen en het opslaan van de door de Duitsers gevorderde torenklokken. Zijn bedrijf groeide al snel uit tot ruim driehonderd medewerkers verdeeld in enkele tientallen ploegen. Dit leverde de onderneming van Meulenberg veel geld op. Tegen Meulenberg werd in 1947 een gevangenisstraf van twintig jaar geëist. De uiteindelijke straf werd door de rechter bepaald op negen jaar gevangenisstraf.

WESTERKERK
Anne Frank schreef over weghalen van de klok uit de toren van de Westerkerk op 10 augustus 1943 in haar beroemde dagboek het volgende: (…) We zijn sinds een week allemaal een beetje met de tijd in de war, daar onze lieve en dierbare Westertoren-klok blijkbaar weggehaald is voor fabrieksgebruik en wij dag noch nacht precies weten hoe laat het is. Ik heb nog wel wat hoop, dat ze iets uit zullen vinden, dat de buurt een beetje aan de klok doet herinneren, b.v. een tinnen, koperen of weet ik wat voor een ding.

SERIE OMROEP MAX
Omroep Max heeft een indrukwekkende serie gemaakt over de Wederopbouw in Nederland (In de voetsporen van de Wederopbouw). Bij deze serie is ook een website (maxvandaag.nl/wederopbouw) gemaakt met specifieke informatie over de naoorlogse jaren. Presentator Philip Freriks en journalist en auteur Ad van Liempt bespreken in het volgende filmpje de omvangrijke klokkenroof tijdens de Tweede Wereldoorlog: https://www.npostart.nl/WO_MAX_16641397