Jacob Zwep en Gerard van Putten

Op 13 februari werden tijdens een razzia op landgoed Old Putten diverse mensen gearresteerd en weggevoerd. Onder hen Jacob Zwep en Gerard van Putten. De een keerde terug uit de concentratiekampen, de andere stierf door uitputting.

JACOB ZWEP (1908-1987)
Jacob Zwep werd op 2 juli 1908 geboren in Elburg. Vanaf zijn jonge jaren werkte Jacob Zwep bij de familie Rambonnet op het landgoed Old Putten als fruitkweker. Hij was zetbaas en woonde in het pand Zuiderzeestraatweg Oost 63 (tot 1955). Ook Gerard van Putten (1925-1945) van de Hoge Enk werkte in de boomgaarden van Old Putten, evenals Aart Polinder, Roelof Kroon, Gerrit Jan Hop en Aart Labots. Tijdens de razzia op 13 februari 1945 werden Gerard van Putten en Jacob Zwep opgepakt en weggevoerd naar de Koning Willem III kazerne te Apeldoorn. Daar verbleven de beide mannen van 16 tot 27 februari 1945. Daarna werden beide mannen overgebracht naar Kamp Amersfoort. Gerrit Jan Hop werd tijdens de razzia op Old Putten in zijn been geschoten. Daar hield hij blijvend letsel aan over.

             
Naar Duitsland
Op 15 maart 1945 werden Jacob Zwep en Gerard van Putten vanuit Kamp Amersfoort op transport gesteld naar Neuengamme. Daar arriveerden ze in de late uren van maandag 19 maart 1945. Achteraf bleek dat Jacob Zwep en Gerard van Putten met het laatste transport vanuit Kamp Amersfoort richting Neuengamme zijn gedeporteerd. Jacob Zwep werd op 30 maart 1945 vanuit Neuengamme overgeplaatst naar kamp Porta Westfalica. Op 5 april kwam hij voor korte tijd terecht in Schandalah. Op 15 april 1945 kwam Jacob Zwep per trein aan in KL Wöbbelin. Daar werd hij op 2 mei 1945 bevrijd. Jacob Zwep was niet actief betrokken bij de verzetsgroep Old Putten. Wel was hij op de hoogte van het verzetswerk van de groep en verrichtte hij waar nodig hand- en spandiensten.

Terugkeer
Jacob Zwep overleefde de concentratiekampen Neuengamme en Wöbbelin. Hij keerde na de oorlog terug, maar het kampleven had een zware aanslag op zijn gezondheid geëist. Hij werd eerst verpleegd in een noodziekenhuis te Zutphen. Vervolgens werd Jacob Zwep in Zwolle verpleegd. Vanaf omstreeks 1955 is Jacob Zwep zelfstandig tuinder geworden. Hij werkte de eerste jaren samen met zijn broer Gerrit Willem, die overigens ook op het landgoed Old Putten werkzaam was geweest. In latere jaren kwam ook zoon Lammert in het bedrijf van zijn vader. Hij nam later het tuindersbedrijf  van zijn vader over. Jacob Zwep werd geboren op 2 juli 1908 te Elburg. Zijn ouders waren Lammert Zwep en Willempje Zoet. Jacob Zwep was getrouwd met Willempje van Erven (1911-1979). Het echtpaar kreeg twee kinderen: Lammert (1942) en Annie (1948). Jacob Zwep stierf op 30 oktober 1987 op de leeftijd van 79 jaar. Na de bevrijding kon hij moeilijk over zijn oorlogservaringen spreken. Hij verzweeg zijn beladen verleden, maar torste het iedere dag met zich mee.

GERARD VAN PUTTEN (1925-1945)
Gerard van Putten werd geboren op 20 april 1925 geboren aan de Oude Harderwijkerweg 72 op de Hoge Enk. Zijn ouders waren Hendrik Jan van Putten (1891-1973) en Aaltje van Putten-van der Veen (1895-1985). Gerard was het vierde kind uit een gezin van negen kinderen. Gerard van Putten was werkzaam als tuinman bij de familie Rambonnet op het landgoed Old Putten. Hij had verkering met Driesje Lokhorst.

   
Kamp Amersfoort
Op 13 februari 1945 werd Gerard tijdens een razzia op het landgoed Old Putten gearresteerd. Samen met tuinman Jaap Zwep werd hij overgebracht naar de Koning Willem III kazerne te Apeldoorn. Daar verbleef hij enkele dagen. Samen met Jacob Zwep werd Gerard van Putten op 16 februari 1945 vanuit Apeldoorn overgebracht naar Kamp Amersfoort (Block 9; kampnummer 10913). Vanuit Kamp Amersfoort verstuurde Gerard van Putten nog twee brieven: een officiële (gecensureerde) brief en een gesmokkelde brief. In een van de brieven vroeg Gerard zijn ouders om worst en shag. Zijn moeder en zijn vriendin Driesje Lokhorst hebben vervolgens nog per fiets een pakketje naar Amersfoort gebracht, maar dit is niet meer in handen van Gerard van Putten terecht gekomen. Achteraf bleek dat hij op dat moment al op transport was gesteld. Daarna is niets meer van Gerard vernomen.

Neuengamme
Vanuit Kamp Amersfoort werden Gerard van Putten en Jacob Zwep op 15 maart 1945 gedeporteerd naar KL Neuengamme. In het concentratiekamp werd Gerard van Putten al vrij snel ziek. Wegens (bloed)dysenterie (bloedloop) werd Gerard van Putten afgekeurd en naar een dysenteriebarak overbracht. Uit een getuigenverslag van Jacob Zwep blijkt dat de conditie van Gerard van Putten zo verzwakt was dat hij tijdens een appèl in elkaar zakte. Op 8 april 1945 stierf Gerard van Putten vlak voor zijn 21e verjaardag in Neuengamme. Het duurde lang voordat de familie Van Putten duidelijkheid kreeg over het lot van Gerard. Pas op 4 juli 1946 verstuurde de familie een rouwkaart naar familie, vrienden en bekenden waarin ze de dood van Gerard van Putten bekend maakten. Bijna anderhalf jaar hadden ze in onzekerheid verkeerd.

   

AALTJE POL-VAN PUTTEN
Aaltje van Putten was het achtste kind in het gezin van de familie Van Putten. Ze werd in 1934 geboren en heeft de oorlogsjaren grotendeels bewust meegemaakt. Uit een vraaggesprek op 8 oktober 2019 blijkt dat ze nog steeds scherpe herinneringen heeft aan die spannende tijd: Mijn broer Gerard is tijdens zijn werk op landgoed Old Putten tijdens een razzia opgepakt. Toen wij dat thuis hoorden heb ik als meisje van bijna elf jaar nog geprobeerd hem brood en drinken te brengen. Maar het was al te laat. Tijdens dezelfde razzia werd een 20-jarig meisje uit Elburg in koelen bloede doodgeschoten. Dat was Alie ter Velde. Ze was in paniek geraakt en vervolgens neergeschoten.

 Na de arrestatie van mijn broer Gerard volgden er vele maanden van spanning en onzekerheid. Mijn ouders hoopten iedere dag dat Gerard weer thuis zou komen. Ze durfden zelfs ’s nachts de deur niet op slot te doen. Toen het officiële bericht van Gerards overlijden kwam, was het verdriet bij ons thuis groot. Voor ons was de Bevrijding geen feest. Mijn moeder was vreselijk verdrietig. Ze kon het niet geloven dat haar zoon niet meer thuis zou komen. Mijn vader was een stille man die zijn verdriet op zijn eigen manier heeft verwerkt.  Ik heb sterke vermoedens dat mijn broer Gerard tijdens de oorlogsdagen ook verzetswerk deed. Hij was vaak in de avonduren niet thuis. Na de oorlog hebben we nog wel eens contact gehad met Jaap Zwep, maar hij was niet in staat om over zijn verschrikkelijke ervaringen in de kampen te spreken. Het was allemaal te erg wat hij had meegemaakt.