Hennie Westerink-Zoet

Omdat ik in november 1939 geboren ben, zei mijn moeder weleens dat ik tijdens de mobilisatie geboren was. De herinneringen die ik nog aan de oorlog heb, zijn waarschijnlijk van de laatste oorlogsjaren. Wij, vader, moeder, Gerrit, Wim en ik, woonden in een eigen huis wat nu Zuiderzeestraat Oost 14 is.

Henne van Putten en Jan Junte
We hadden een bakkerij plus kruidenierswinkel. Mijn moeder deed volop mee in het bedrijf, en daarom hadden we de hele week een hulp in de huishouding. Dat was Henne van Putten. Zij trouwde later met visserman Wijnand Westerink (Wijnand van Jan Rem). Dat leverde later nog wel eens een heerlijk maaltje paling op. Ze woonden naast elkaar in het Rode Dorp; grote gezinnen in kleine huizen. Ik weet nog precies hoe het er uitzag. Aan Henne heb ik fijne herinneringen. Ze leerde me kinderliedjes, en als het ’s zomers mooi weer was, gingen we naar ‘de zee’ en werden daar meteen verschoond. Jan Junte was de hulp van mijn vader in de bakkerij. Hij bezorgde het brood. Ook z’n broer Gerrit kwam ’s zaterdags helpen. De oven werd nog gestookt met rijzen. Buiten waren twee grote rijzenhopen, waar in de oorlog onder de ene een auto van mijn oom – van de garage aan de overkant – verstopt was, en onder de andere was een hokje, waar de fietsen in zaten en bij gevaar een schuilplaats was voor Jan Junte.

Oorlogsjaren
Ik kan me nog goed de paniek herinneren die er was als er een razzia dreigde. Ook het geluid van brommende vliegtuigen was angstig. We schuilden soms, met klanten die op dat moment in de winkel waren, in de kelder. Ik herinner me de bom, die in de buurt van ’t Huiken viel 135 en een krater in de grond sloeg, waar we later naar gingen kijken. Ook de schuilgaten langs de kant van de weg kan ik nog zo voor me zien. Ook weet ik nog dat ’s avonds alles verduisterd moest worden, want er mocht geen licht naar buiten schijnen. Mijn vader luisterde stiekem naar Radio Oranje of andere berichten. Wanneer er onraad dreigde, stopte hij snel de radio in de bedstee. Als kind werd je er bang van als je weleens erover hoorde praten, dat als Rusland zou winnen, we dan allemaal naar Siberië moesten.

Hans den Broeder
In 1942 kwam in ons gezin Hans den Broeder uit Rotterdam. Hij was tien jaar toen mijn vader hem van het station op ’t Harde haalde. Zijn broer Arie kwam bij oom Hendrik en tante Aaltje Koops. Het moment dat Hans bij ons in huis kwam, weet ik niet meer (ik was nog te klein), maar dat hij na de oorlog elke zomervakantie bij ons was, weet ik des te beter. Tot op de dag van vandaag is hij een deel van ons leven. Pa had op zolder een kamertje laten maken, met daarin een bed voor evacués. Wij noemde hen ‘trekkers’. Soms bleven ze één nacht, soms ook wat langer.

Bevrijding
De Bevrijding in april 1945 staat nog scherp op mijn netvlies. De tanks die langskwamen, brachten heel veel mensen op de been, die juichten en zwaaiden. Ik weet nog dat mijn vader me optilde om alles goed te kunnen zien. Van de bevrijdingsfeesten in augustus (de verjaardag van Koningin Wilhelmina) herinner ik me nog de erebogen, versierd met heide en bloemen, die her en der stonden.