Henk en Bets Hengeveld

Op 25 november 2021 was ik te gast bij Henk en Betsie Hengeveld Amptmeijer. Naast de familiegeschiedenis hebben we ook gesproken over de Tweede Wereldoorlog. Henk Hengeveld is een kleinzoon van Abraham Hengeveld (1854-1931), die in Elburg de bijnaam De Pettenmaker had. De ouders van Henk waren Hendrik Hengeveld (1886-1967) en Hendrika Hofman (1887-1978). Laatstgenoemde was afkomstig uit Nunspeet. Daar werd op 15 oktober 1915 hun huwelijk voltrokken. Uit het huwelijk van Hendrik Hengeveld en Hendrika Hofman werden vier zoons geboren: Abraham (1916), Tijmen (1918), Willem (1920) en Hendrik Jan (1928).

   
Familie Hengeveld
Hendrik Jan (roepnaam Henk) was een nakomertje. Hij werd geboren op 24 juni 1928. Kort daarna werd Henk gedoopt in de Gereformeerde kerk. Zijn vader (als niet belijdend lid) mocht tijdens de doop niet antwoorden, maar dat deed hij toch. Dat is de reden geweest waarom de familie Hengeveld kort daarna Hervormd is geworden. Met zijn ouders en broers groeide Henk op in het pand Jufferenstraat 33, waar zijn ouders een textielwinkeltje hadden. Vader Hendrik ging met een transportfiets (met voorop een grote mand) met sokken, onderbroeken, hemdjes en ander textiel in de omgeving venten. Moeder Hendrika Hengeveld-Hofman deed haar werk in de winkel, maar verdiende daarnaast nog bij met het houden van kostgangers. Eén van hen was Sikke de Jong, ambtenaar op de gemeentesecretarie van Elburg en later getrouwd met Mien Westerink.

Schoolperiode
Henk Hengeveld ging na zijn schooltijd op de lagere school aan de Bas Backerlaan naar het Instituut Van Kinsbergen om te studeren op de ULO. Daar had ook oudste broer Abraham op gezeten, omdat de ULO van de christelijke school in die tijd geen bestaanszekerheid had. De ULO van het Instituut Van Kinsbergen stond bekend vanwege het kwalitatief gedegen onderwijs. Er zaten in tijd nogal wat kinderen van de geloofsgemeenschap Luctor uit Oldebroek op deze school.


Bijzondere herinneringen
Henk herinnerde zich nog enkele bijzondere dingen van vroeger. Zijn opa Hofman liep op klompen. Om slijtage aan de klompen te voorkomen liep grootvader Hofman zoveel mogelijk in de bermen. Samen met zijn vader ging Henk wel naar Nunspeet om te kijken hoe de jongeren van de AJC (Arbeiders Jeugdcentrale) vanaf het station in Nunspeet richting Vierhouten marcheerden. Ze zongen dan vaak liederen. Dat maakte indruk. Ook herinnerde Henk zich de collectebussen van het Groene Kruis bij het hek van het kerkhof. Daar konden mensen bij een begrafenis wat geld in doen. Jan Moraal heeft vele jaren het penningmeesterschap van het Groene Kruis vervuld. In de winkel van Hengeveld kon voor een gering bedrag een grote, zwarte hoed worden gehuurd voor begrafenissen. Als de hoed te groot was, werden er kranten in de rand gedaan ter opvulling.

Familie Amptmeijer
Bets Amptmeijer werd op 19 december 1928 geboren aan de Havenkade. Daar huurden haar ouders de verdieping boven de garage van Marinus Zoet. Maar al na ongeveer zes weken verhuisde de familie Amptmeijer naar het pand Ellestraat 40. Nog weer later verhuisde het gezin Amptmeijer naar de overkant, het pand Ellestraat 39. Vader Gerrit Amptmeijer was schilder. Hij was met zijn broer Rikus zijn vader Gerrit Jan Amptmeijer (bijnaam De Sokke) opgevolgd. Toen de samenwerking tussen de broers Amptmeijer niet meer zo soepel verliep, verhuisde Rikus Amptmeijer naar Hattemerbroek. De concurrentie tussen de schilders in Elburg was groot. Iedere klant was belangrijk. Zo zat Bets op de lagere school aan de kant van meester De Jong, omdat hij klant was bij het schildersbedrijf van Amptmeijer. Het andere deel van de lagere school aan de Bas Backerlaan was het domein van meester Meelissen.

   
Oorlogsjaren
De oorlogsjaren in Elburg verliepen naar omstandigheden tamelijk rustig. Bij de familie Hengeveld werd in het geheim naar de illegale uitzendingen van radio Oranje geluisterd. De stroom werd afgetapt uit de buurwoning van Gerrit van de Wetering (bijnaam Regelateurtjen). Naast de familie Hengeveld woonde de familie Borst. Frits Borst sympathiseerde met de NSB, evenals overbuurman Jan van de Wetering (Jan de Katte). Maar deze mensen hebben achteraf gezien niemand kwaad gedaan. Henk weet nog dat ze als jongens een boom van een wagen lieten vallen van boeren die gedwongen hout moesten vervoeren voor de Duitsers. Daar waren de broers Veldhoen uit Amsterdam ook bij. Beiden logeerden in die tijd bij timmerman Deetman in de Ellestraat. De gestolen boom werd vervolgens in een droge sloot verborgen, waar deze in stukken werd gehakt of gezaagd. Er was een nijpend tekort aan brandhout. Ook werd bij de Caltex bij het tanken stiekem met enige regelmaat een beetje benzine ingehouden, die voor de Duitsers was bestemd.

Abraham Hengeveld en Moos Vecht
De familie Hengeveld werd in 1943 getroffen door een groot verlies. Op 30 juni 1943 stierf oudste zoon Abraham. Hij had een gaatje in de hartklep, wat hem uiteindelijk fataal werd. Abraham stierf op de leeftijd van slechts 26 jaar. Voor zijn ouders en broers was dit een harde klap. Moos Vecht was één van de vrienden van Abraham Hengeveld. Moos was al in de zomer van 1942 in een Joods werkkamp in Sintjohannesga (Friesland) tewerkgesteld. Van daaruit werd hij begin oktober 1942 naar Kamp Westerbork overgebracht. Moos Vecht en zijn ouders Jacob Vecht en Sophie Vecht-Levie werden op 9 oktober 1942 op transport gezet naar Auschwitz. Drie dagen later werden Jacob en Sophie vergast. Moos Vecht werd  op 31 januari 1943 in Auschwitz vermoord. Hij stierf op de leeftijd van 23 jaar.

Bevrijding van Elburg
Met de komst van de geallieerden werd Elburg op 19 april 1945 bevrijd. Dat zorgde voor grote feesten in de binnenstad. Er werd gehost en uitbundig gedanst. In die tijd hadden Bets Amptmeijer en Henk Hengeveld al een beetje verkering. Maar aan de bevrijding zat ook een schaduwkant. Een aantal meisjes, die contacten hadden gehad met Duitse soldaten, werden op de Vischmarkt kaal geknipt. Dat moest Jan de Katte (kapper Jan van de Wetering) doen. Bets Amptmeijer kon dat niet aanzien. Huilend is ze naar huis gegaan. Ze vond het mensonterend. Daarbij kwam ook dat er selectief te werk werd gegaan Meisjes uit sociaal kwetsbare gezinnen werden gepakt, terwijl andere meisjes werden ontzien.