Herman Löwenberg

De vader van Herman Löwenberg, Kurt Löwenberg, werd op 12 augustus 1915 geboren te München. Toen Hitler in 1933 aan de macht kwam, woonde Kurt Löwenberg met zijn familie in Brühl (nabij Keulen). Daar was hij assistent-voorzanger (chazzan) in de synagoge en gediplomeerd slachter. Tijdens één van de synagogale diensten werden de aanwezigen de synagoge uitgeslagen. Bij deze actie belandde Kurt Löwenberg in de gevangenis. Toen hij in 1935 werd vrijgelaten, vluchtte hij naar Amsterdam. Daar ontmoette hij zijn latere vrouw, Anna Cohen (1913-1974). Kurt en Anna trouwden op 26 augustus 1936 te Amsterdam en gingen wonen aan de Amstel. Door zijn huwelijk met een Nederlandse vrouw kon Kurt Löwenberg uiteindelijk in Nederland blijven. Op 30 april 1938 werd hun zoon Herman geboren. In Amsterdam vond Kurt Löwenberg werk in het bedrijf van zijn schoonvader. Hij werd kachelsmid annex slotenmaker en uiteindelijk compagnon in de zaak van Hijman Cohen.

Oosterwolde
Kurt Löwenberg (1915-1988) werkte in de eerste oorlogsjaren bij de technische dienst in het Jodenhuis (Judenhaus) in de voormalige Joodse Invalide aan het Weesperplein. Dit Judenhaus stond onder bevel van Aus der Fünten. Vanuit die positie kon Löwenberg diverse Joden redden uit handen van de bezetter. In 1944 werd het Jodenhuis opgeheven. Daardoor was het gezin Löwenberg niet langer veilig en dook onmiddellijk onder. Het echtpaar Löwenberg vond een onderduikadres in Amsterdam. Herman kreeg een onderduikadres in Lemele (Overijssel). Door een tante werd hij daar per trein naar toegebracht. In Lemele werd hij op zekere dag opgepakt en naar Kamp Westerbork gebracht. In Westerbork waren op dat moment geen transporten meer. Na enige tijd werd Herman opgehaald uit Westerbork en overgebracht naar een kinderhuis in Ommen. Daar werd hij uiteindelijk weggehaald door een verzetsgroep uit Gelderland. Hij kreeg een onderduikadres bij Jan van Zwaluwenburg aan de Westerweg te Oosterwolde (buurtschap ’t Eekt).

      
Onderduikerskamp nabij Vierhouten
Vlak voor de razzia van 6 juli 1944 te Oosterwolde werd Herman overgebracht naar het onderduikerskamp in de bossen bij Vierhouten (Verscholen Dorp). Opa Bakker (die de leiding van het kamp had) bracht Herman met zijn fiets naar het Verscholen Dorp. Herman Löwenberg leerde in het kamp ook Johnny Meijers kennen. Hij was ongeveer even oud als Herman. Zij behoorden tot de jongsten van het onderduikerskamp. Johnny Meijers zat daar ondergedoken met zijn ouders en zijn zusje. Na de ontdekking van het kamp werden vader Meijers en zijn zoontje Johnny in de bossen van Vierhouten gefusilleerd.

Vlucht naar Elburg
Op zondag 29 oktober werd het kamp echter ontdekt door twee Duitse SS-ers. Ze zagen één van de onderduikers een brandgang oversteken. Terwijl ze versterking haalden uit Vierhouten, vluchtten de bewoners van het kamp in diverse richtingen. Herman rende door de bossen richting Vierhouten en klom in paniek in een boom. Daar heeft hij ongeveer een dag en een nacht ingezeten. De volgende dag werd hij daar ontdekt door tante Cor. Herman kwam uiteindelijk terecht bij de familie Baumhauer in Vierhouten. Kort daarna haalde tante Cor Herman op en bracht hem achter op haar fiets naar de familie Schreurs in Elburg. Daarna werd hij korte tijd ondergebracht bij de familie Deetman (touwbaan). Begin november 1944 kwam Herman bij de familie Van Leijen aan de Beekstraat terecht. Dit gezin bestond uit vijf kinderen, maar het echtpaar Van Leijen bleek onmiddellijk bereid om de kleine Herman op te nemen. Om Herman rustig te krijgen werd ook Leni Duijzend in het gezin Van Leijen opgenomen. Herman werd verteld dat hij voortaan een nieuwe naam had: Herman van Leijen. De kinderen van de familie Van Leijen werd duidelijk gemaakt dat Herman hun jongste broertje was. Maar dat gaf soms problemen. Herman had een blond, rossig uiterlijk, terwijl de kinderen van Van Leijen een donker uiterlijk hadden.

Bevrijding
Bij de familie Van Leijen maakte Herman Löwenberg op 19 april 1945 de bevrijding mee. Hij was niet meer te houden. Hij liep met een feestmuts de straat op en riep tegen iedereen dat hij een Jood was. Het duurde nog tot eind juni 1945 voordat het echtpaar Löwenberg het lukte om hun zoontje Herman te vinden.

Herdenkingen in Vierhouten
Herman Löwenberg mocht op 4 mei 1970 tijdens de dodenherdenking bij het Verscholen Dorp een gedenksteen onthullen. Ieder jaar komen op deze plaats de mensen bijeen om de slachtoffers van de oorlog te gedenken. Een tweede moment van herdenken vindt plaats aan de Vierhouterweg bij het monument van de acht slachtoffers. Hier staan ook de namen vermeld van Arend Samuël Meijers en zijn zoontje Johnny Meijers. Hermans vriendje Johnny Meijers werd op 31 oktober 1944 op 6-jarige leeftijd gefusilleerd.

Yad Vashem-onderscheiding
Op initiatief van Herman Löwenberg en Leni Duijzend kreeg het echtpaar Van Leijen op woensdag 26 april 1995 (vijftig jaar na de bevrijding!) postuum een Yad Vashem-penning uitgereikt in de voormalige synagoge in Elburg Herman Löwenberg stierf op 7 februari 1997 onverwacht aan de gevolgen van een hartstilstand.