Henk Binnekamp

Henk Binnekamp werd op 9 januari 1930 geboren in de Schapesteeg. Zijn ouders Gerrit Willem Binnekamp (1896-1978) en Willemina Witter (1903-1993) hadden op dat moment al een dochter Aaltje (1927). Na Henk werden er nog twee dochters geboren: Leida (1937) en Dicky (1942).  Het huisje aan de Schapesteeg was heel klein. Henk daarover: Ik sliep lange tijd naast mijn zuster Aaltje in de bedstee. Er was weinig ruimte. Aan de overkant was de steeg had mijn vader nog een stalletje, van waaruit hij zijn handel dreef. Het was armoe troef. Ik weet nog dat ik een keer een halve cent was verloren. Daar was mijn moeder niet blij mee. Het water moest uit de stadspompen komen en we hadden nog geen wc in huis. Dat kun je je nu niet meer voorstellen. Gerrit Willem Binnekamp had in Elburg de bijnaam Arte de Bom. Samen met zijn broer handelde hij in vis. Met een fiets probeerden ze onder andere in Apeldoorn, Epe, Hattem en Nunspeet paling, bot en haring te venten. Later werd de fiets vervangen door een driewieler motorbakfiets.

   
Luchtbescherming
De oorlog kwam niet helemaal onverwachts. Al in 1939 werd de Luchtbescherming in Elburg actief. Op de toren van de Sint-Nicolaaskerk was een uitkijkpost ingericht. Er waren vier groepen van zes vrijwillige luchtwachten actief om het luchtruim boven de omgeving van Elbuurg in de gaten te houden. Henk Binnekamp weet zich dat nog goed te herinneren:Rikus Vos was een van de commandanten. En ook onze buurman Bart van de Wetering (De Badmeester) en Lub Zwep waren er bij betrokken. Met zoon Bertus van de Wetering brachten we eten op de toren. We hadden dan een prachtig uitzicht. Ze hadden namelijk boven op de toren verrekijkers.

Begin van de oorlog
Henk Binnekamp was tien jaar oud toen de oorlog uitbrak. Hij kan zich dat moment nog goed herinneren: Ik was bij mijn grootouders in de Schapesteeg toen er een vliegtuig overkwamen. Mijn grootmoeder riep: Het is oorlog. Een paar dagen later kwamen er Duitsers op motoren Elburg binnenrijden. Na de capitulatie ging het leven weer over tot de orde van de dag. Je merkte verder niet zoveel van de oorlog. Wel moesten de ramen worden afgeplakt. Het was tijdens het invallen van de duisternis pikkedonker in Elburg. Gart van den Hul hield als nachtwacht alles een beetje in de gaten. De Duitsers die bij het Zonnebad een uitkijkpost hadden zaten bij Koen de Vries aan de haven. Een andere groep Duitsers was gehuisvest in het huis van De Lange op het Bagijnendijkje. In het laatste oorlogsjaar zat de SD in de woning van burgemeester Van Lynden (Jufferenstraat 21). Die waren gevaarlijk.

Spannende momenten
Hoewel de Duitse bezetting in Elburg naar omstandigheden vrij soepel verliep, beleefde Elburg toch enkele bijzonder spannende momenten. Henk wist zich nog een paar angstige momenten te herinneren: Toen een groep van de geüniformeerde WA provocatief Elburg kwam binnen marcheren, leidde dat tot een scheldpartij. Dat mondde uiteindelijk uit in een flinke vechtpartij waarbij er rake klappen vielen. Gerard Westerink (De Student), Peter van der Heide (Peter de Kuut) en zijn vader Gerard sloegen er flink op los waarbij er gewonden vielen. De petten dreven in de beek. Peter van der Heide is nog in de gevangenis terecht gekomen. Uiteindelijk is het met een sisser afgelopen, maar dat had ook anders gekund. Dan waren de gevolgen niet te overzien te zijn.

Een ander spannend moment was in september 1944. De vissers werden gedwongen hun schuiten over te brengen naar Stavoren, maar dat weigerden ze collectief. Ik ging tijdens de oorlog nog wel eens met Jan Willem aan ’t Goor (Jan Willem de Rooie) mee naar zee op zijn botter (EB 62). Dan was ik vreselijk zeeziek, maar de volgende keer ging ik toch weer mee. Met zijn zoon Wim aan ’t Goor was ik bevriend. Hij had verkering met mijn nicht Hennie Schuijn, die tijdens de oorlog op jonge leeftijd is overleden. Ik heb geholpen met het helmhout en het roer van de schuit te halen, waardoor er niet met de botter gevaren kon worden. We zijn vervolgens met het gezin gevlucht naar het boerderijtje van Manus Witter in de Nieuwstad. Dominee Olthuis en Jan de Boer hebben toen onderhandeld en zich zelfs als gijzelaars beschikbaar gesteld om de Elburger bevolking te redden. Ook dit is uiteindelijk goed afgelopen.

Barend de Hond
Aan de Joodse handelaar Barend de Hond bewaart Henk ook nog enkele herinneringen: Mijn vader had een radio. Barend de Hond kwam dan bij ons luisteren naar de berichten van Radio Oranje. Barend de Hond reed nog wel eens met mijn vader mee naar Nunspeet, waar hij met een kraampje aan de Laan stond. Mijn vader adviseerde Barend de Hond in 1942 onder te duiken, maar daar gaf hij geen gehoor aan. Hij had het niet in de gaten. Hij zei tegen mijn vader dat zij eerst aan de beurt waren, maar dat de anderen later ook aan de beurt kwamen. Zo is hij vanaf de Vischmarkt vertrokken. We hebben ze helaas nooit meer terug gezien.


Ondernemer
Het was een hele kunst om voor een gezin de kost te verdienen. Hij kijkt daar met verwondering op terug: Mijn vader was een ondernemende man. Hij rookte zelf paling en schele pos. En in de oorlogsjaren bakte hij in de stal aan de Schapesteeg bijvoorbeeld pannenkoeken, karbonade en balkenbrij. En dat verkocht hij vervolgens allemaal weer. Daarnaast ruilden we in die tijd veel. We haalden bijvoorbeeld bij een boer aan de Stadsweg melk om boter van te karnen. Aaltje en ik zochten bij de spoorlijn en op De Haere dennenappels, die als brandstof werden gebruikt. Zo scharrelden we om te overleven. Maar we hebben gelukkig nooit honger gekend.

Wachthuisje
Vanaf 1936 kregen Gerrit Willem Binnekamp en zijn broer Gradus een verkooppunt boven de beek. Van de gemeente Elburg kon Binnekamp het voormalige wachthuisje van de tram huren. Vanuit het wachthuisje werd vis verkocht. In het Nieuws- en Advertentieblad voor Elburg en omstreken van 4 januari 1936 stond hierover het volgende artikeltje: Door de gebroeders Binnekamp is in huur van de gemeente overgenomen het zogenaamde wachthuisje aan de Beekstraat. Zij hebben dit wachthuisje keurig ingericht, om het publiek dat trek heeft in een gebakken vischje, daartoe in de gelegenheid te stellen. Doch niet alleen gebakken visch, maar ook bijvoorbeeld zure haring, rolmops enz. vindt hier zijn aftrek. Zeker een aanwinst voor ons stadje en voor het vreemdelingenverkeer.

Oorlogsomstandigheden
Op de vraag wat Elburg precies merkte van de oorlogsomstandigheden somt Henk een paar zaken op: De grote razzia’s speelden zich hoofdzakelijk buiten Elburg af. Elburg had achteraf gezien een vrij soepele bezetting. Met name vanaf 1942-1943 waren er veel vliegtuigen in de lucht, ook overdag. Ik ventte in die tijd nog wel een met mijn oom Jo Witter met paard en wagen met groente. We moesten dan altijd oppassen dat we niet beschoten werden. Toen schoenmaker Wim Smit werd opgepakt, heeft Leo Trimborn (Leo de Duitser) nog proberen te bemiddelen, maar het was tevergeefs. Ik ging nog tot de zesde klas naar lagere school. Er waren toen grote klassen tot wel 45 leerlingen. Ik heb daarna geen onderwijs meer gevolgd. Van de weinige NSB-ers in Elburg hadden we geen last. Ze hebben geen verkeerde dingen gedaan. Meester Vercouteren en de ondergrondse verspreidden illegale krantjes. Die blaadjes werden ook bij ons thuis gebracht. Vervolgens brachten wij ze weer bij een ander adres.

Evacués en trekkers
In het laatste oorlogsjaar kreeg Elburg veel evacués ingekwartierd. Zij moesten Arnhem en Oosterbeek verlaten na de geallieerde luchtlandingen bij Arnhem (17-25 september 1944). Henk over die gebeurtenissen: Mijn ouders kregen twee jongens uit Oosterbeek in huis. Die zijn later weer weggegaan omdat ze stolen. Er waren in het laatste oorlogsjaar heel veel evacués en trekkers in Elburg. De ambachtsschool aan de Beekstraat zat vol met vreemdelingen en ook het Instituut van Kinsbergen zat vol met militairen.

Bevrijding
Op dinsdag 17 april leek het erop dat Elburg bevrijd zou worden, maar de Duitsers bleken nog steeds niet weg te zijn. Een dag later kwamen ze zelfs nog even terug, waardoor de vlaggen weer snel werden binnen gehaald. Er werden enkele Duitsers gevangen genomen en in hotel Het Scheepje verhoord. Op donderdag 19 april werd Elburg bevrijd door de Engelsen en de Canadezen. Tanks en militaire voertuigen reden Elburg van twee kanten binnen. Dat leidde tot een enorm feest. Voor Henk was het een onvergetelijk moment: Heel Elburg was op straat om de bevrijders te begroeten. Er werden pakjes sigaretten, kauwgum, chocolade en wittebrood uitgedeeld. Zo heb ik leren roken. Tijdens de zomer van 1945 bleef een aantal Canadezen in Elburg achter. Toen ze vertrokken, lieten ze lege benzine jerrycans achter. Eind augustus en begin september werd er grootschalig feest gevierd in Elburg. Er was een grote optocht georganiseerd. Ik mocht op een paard zitten. Er waren dampers (dennen) van De Haere gehaald, waarmee de hele stad was versierd. En er waren door diverse buurten grote erebogen gebouwd.

   
Militaire dienst
In 1950 moest Henk Binnekamp in militaire dienst. Met het passagiersschip Tabinta vertrokken Henk en zijn kameraad Jaap Koops op 15 september 1950 vanuit Amsterdam naar Nieuw-Guinea. Na een verblijf van vijftien maanden als marinier keerde de 21-jarige Henk Binnekamp op 15 december 1951 terug naar Elburg. Hij was de laatste van de Elburgers die in die periode terugkeerde uit de Oost. De reis per vliegtuig verliep tot aan de Nederlandse grens voorspoedig, maar door een dichte mist was het toestel genoodzaakt terug te keren. Via Brussel kwam Henk Binnekamp uiteindelijk in Amsterdam. De belangstelling tijdens de terugkeer bij zijn ouderlijke woning op de Vischmarkt te Elburg was groot. De stichting Karel Doorman had een taart laten bezorgen.

De zaak van Timmerman
Eind 1949 kocht Gerrit Willem Binnekamp café De Haas van de familie Timmerman op de Vischmarkt. De zaak werd na een grondige verbouwing op 5 mei 1950 geopend.  De bovenverdieping van de zaak bleef een vergaderzaal (met een biljart), op de begane vloer van het pand werden vis, patat en slaatjes verkocht. Het voormalige tramwachthuisje boven de beek werd uiteindelijk afgebroken. Toen schoonzoon Gerrit Vos uit Nederlands-Indië terugkeerde, ging hij voornamelijk in het café werken. Henk Binnekamp kwam in de viswinkel. Henk hierover: Ik heb in Brabant patat leren eten. Dat was in de vijftiger jaren iets wat ze in Elburg niet kenden. Ik heb de patat frites in Elburg geïntroduceerd. Dat werd een succes. De mensen stonden vaak in de rij. En zo heb ik met hulp van mijn vrouw Jeannet en hard werken de zaak steeds verder uitgebouwd.

Bijnaam
Henk Binnekamp had in Elburg de bijnaam De Potdeksel. Ter gelegenheid van zijn thuiskomst uit Nieuw-Guinea had de dichter DOVÉTE (Jan van de Wetering) een gedicht gemaakt. Dit gedicht stond afgedrukt in de Elburger Courant van 14 december 1951.

Welkom thuis!
Binnekamp komt morgenavond
Vanuit Nieuw-Guinea weer
Omstreeks zes uur strijkt zijn vliegtuig
Op het vliegveld Schiphol neer
Desondanks dat Henk het nimmer
Op een luchtreis had voorzien
Maakte hij (’t is heel begrijp’lijk)
Ditmaal geen bezwaar misschien

Ondanks ook het grote voordeel
Van het tropische klimaat
Zal Henk blij zijn als hij strakjes
Weer op Hollands bodem staat
Het natuurschoon is ginds prachtig
Dat moet ongeloof’lijk zijn
Maar… Henk vindt de oude Veste
Eigenlijk nog ja zo fijn.

Henk zal hier veel dingen missen
Doch het is geen grote strop
Liever nog loopt hij in Holland
Tien stuks wintertenen op.
Henk, mee namens de redactie
Van de Elburger Courant
Heet ik jou thans welkom jongen
Welkom in ons Vaderland!

DOVÉTE

Elburger Courant, 14 december 1951