Carla Jacobs

In juli 1943 kwam het Joodse meisje Carla Jacobs als onderduikster op de boerderij van de familie Spaan. Ze werd gebracht door verzetsman Hendrik Boeve uit Oldebroek. Carla had daarvoor een tijdje ondergedoken gezeten op een boerderij in Oosterwolde. Haar zus Enny was op dat moment bij de familie Boeve aan de Zuiderzeestraatweg in Oldebroek. Hendrik Boeve kwam in Oosterwolde regelmatig op bezoek. Hij zorgde voor geld en bonkaarten. Hij merkte dat Carla het niet naar haar zin had op haar onderduikadres in Oosterwolde. Op een bewuste dag heeft Boeve haar op zijn fiets opgehaald en naar ’t Harde gebracht. Bij de familie Spaan kon Carla uiteindelijk bijna twee jaar blijven. Haar schuilnaam was Corrie (Cor) Visser.

   
Carla Jacobs werd op 29 december 1929 in Amsterdam geboren. Ze was de oudste dochter van Mozes (Maurits) Jacobs (1905-1943) en Sara Sluys (1905-1992). Haar zus Enny werd in 1931 geboren. In januari 1942 kreeg het gezin Jacobs nog een dochter Henriëtte. In het najaar van 1942 moest de familie Jacobs onderduiken. Het gezin woonde op dat moment (tijdelijk) in Hulshorst. Door de onderduik viel het gezin uiteen. De negen maanden oude baby Henriette werd ondergebracht bij een familie in Zwolle. Carla werd eerst gebracht bij een oom en tante in Vierhouten. Daarna kwam ze terecht bij de familie Holkeboer in Epe. Er zouden in Epe nog drie adressen volgen. Geruchten van op handen zijnde razzia’s en mogelijk verraad maakten een langer verblijf in Epe te gevaarlijk. Carla kwam via verzetsman Dick Bleij voor een paar dagen terecht bij de familie Bleij aan het Bagijnendijkje. Het volgende adres was een boerderij in Oosterwolde. Het achtste onderduikadres was bij de familie Spaan op ’t Harde. Dick Bleij en zijn vriendin Miep Westerink brachten Carla Jacobs op het Oostloo op de boerderij van Eibert en Sientje Spaan.

   
Bij de familie Spaan werd Carla liefdevol opgevangen. Carla sliep in de opkamer boven de kelder. Omdat de familie Spaan vijf jongens had, was een meisje dat een beetje in de huishouding kon helpen welkom. Soms hielp Carla mee op het land bij het oogsten. Een poos later kwamen er nog enkele onderduikers bij waaronder Piet. Bij de familie Spaan was voldoende voedsel. Op de boerderij werd gekarnd, gedorst, brood gebakken en soms geslacht. In de zomermaanden kwamen twee Rotterdamse gezinnen een paar weken logeren. Hun mannen werkten als dwangarbeiders in Duitsland. Midden in de hooischuur was een schuilplek gemaakt met twee afdelingen, waar bij onraad ook geslapen kon worden. Op 10 december 1944 veranderde alles plotseling. Willem Spaan en zijn vader werden gearresteerd. Het was niet langer veilig bij de familie Spaan. Carla weer naar de familie Zoet aan de Molenweg in Elburg gebracht. Bij Helmig Zoet zaten diverse mensen ondergedoken, waaronder de moeder van Carla. In Elburg maakten Carla en haar moeder op 19 april 1945 de bevrijding mee.

Na de oorlog werd het gezin Jacobs herenigd. Dochter Henriëtte werd opgehaald van haar onderduikadres in Zwolle. En Enny kwam vanuit haar laatste onderduikadres uit Oldebroek  naar Elburg. Tante Netty Sluys zat ondergedoken bij de familie Van Delden aan de Van Kinsbergenstraat 2 in Elburg. Ook zij overleefde de oorlog. Mozes (Maurits) Jacobs  bleek de oorlog niet te hebben overleefd. Hij werd opgepakt en via Westerbork gedeporteerd naar Sobibor. Daar werd hij op 9 juli 1943 vergast. Op zondag 7 juli 2013 werd in het bijzijn van een groot aantal familieleden bij de woning aan de Zandhuisweg 84 een Stolperstein gelegd voor Mozes Maurits.