Burgemeester Van Lynden

Kort na de Duitse inval maakte het Nieuws- en Advertentieblad voor Elburg en omstreken van 16 mei 1940 bekend dat burgemeester Feith per 1 juni zijn ontslag had ingediend. Vanaf die datum werd het ambt van burgemeester overgenomen door de oudste wethouder, de heer W.J. Deetman B.G.zn. In de loop van 1940 volgde de benoeming van mr. G.A.F. baron van Lynden tot burgemeester van Elburg. Op 19 december 1940 werd hij onder grote belangstelling in de raadszaal van het gemeentehuis aan de Van Kinsbergenstraat in het ambt geïnstalleerd.

   
Levensloop
Godert Alexander Frederik (Godert) baron van Lynden werd op 11 augustus 1910 geboren in Nederhorst den Berg. Zijn ouders waren Godert Jacob Karel baron van Lynden en jonkvrouwe Cornelie Wilhelmine Cecile Repelaer. Godert bracht zijn jonge jaren door op het kasteel en het landgoed van zijn ouders. Maar al vrij spoedig verhuisde het gezin Van Lynden naar Soestdijk. De jonge baron volgde vanaf zijn twaalfde jaar onderwijs aan het Lyceum in Baarn. Vervolgens studeerde hij twee jaar aan de universiteit in Oxford (U.K.). Terug in Nederland ging Van Lynden rechten studeren aan de Universiteit in Utrecht. Na deze studie kreeg Godert van Lynden werk op de gemeentesecretarie van Maarn. Daarna werkte hij nog een periode bij het Utrechts Landschap en als ambtenaar bij de gemeente Valburg.

Huwelijk
Op 21 januari 1941 trouwde baron Van Lynden in Vollenhove met Eleonore Digna Friederike (Ellen) baronesse Sloet van Oldruitenborgh. Het huwelijk werd burgerlijk voltrokken door de (toenmalige) burgemeester van Vollenhove, mr. F.R. Crommelin. In de Nederlandse Hervormde kerk van Vollenhove zegende dominee O. Norel uit Hemmen het huwelijk vervolgens in.

Eerste steenlegging Huishoudschool
In 1941 werd aan de Zwolseweg begonnen met de bouw van de Christelijke Nijverheids- en Huishoudschool. Op 13 augustus 1941 vond op plechtige wijze de eerste steenlegging plaats. Naast de bouwlieden, opzichter Akkerman, aannemer J.L. Klaassen en verschillende andere Elburger bouwondernemers, waren ook baron Van Lynden en zijn vrouw aanwezig. De Elburger Courant berichtte hierover in haar editie van 15 augustus 1941 onder andere:

(…) ”Om ruim 10 uur verzocht aannemer Klaassen den burgemeester tot de plaatsing van de eerste steen te willen overgaan. Als plek was gekozen de zuidoosthoek van het gebouw, voorzijde, een weinig boven de grond. De burgemeester heette de aanwezigen welkom en wees op het belangrijke feit van de bouw van een nieuwe Huishoudschool. Vele meisjes zullen hier weer veel op het gebied van naaldwerk en huishoudwerk kunnen leeren en de school zal veel kunnen bijdragen tot het vormen van flinke vrouwen.” (…) Na de eerste steenlegging bood de kleine Hannie Klaassen mevrouw Van Lynden bloemen aan.

Vreugde en verdriet
Na zijn komst naar Elburg woonden burgemeester Van Lynden en zijn echtgenote eerst een korte tijd op het landgoed Old Putten. In april 1941 betrok het echtpaar Van Lynden hun ambtswoning aan de Jufferenstraat 21. Deze woning was daarvoor grondig verbouwd en voorzien van een telefoonverbinding. Groot was de vreugde bij de familie Van Lynden toen bleek dat mevrouw Van Lynden in verwachting bleek te zijn. Op 21 december 1941 werd de baby geboren, maar de bevalling was zo gecompliceerd dat het meisje al na enkele uren stierf. Nog dezelfde dag overleed in het Sophia Ziekenhuis te Zwolle ook baronesse Van Lynden aan een inwendige bloeding. Ze was nog maar 29 jaar oud. De verslagenheid bij de familie, maar ook bij de Elburger bevolking was groot. Elburg was in diepe rouw en leefde intens mee met zijn jonge burgemeester. Er volgde een zware periode voor burgemeester Van Lynden. Zijn oudste zuster trok tijdelijk bij hem in en hielp haar broer met de huishoudelijke zaken.

   
Huwelijk
Na verloop van tijd kreeg burgemeester Van Lynden een relatie met Annie Maria Catriena van den Bosch, een goede vriendin van zijn eerste vrouw. Met haar trouwde baron Van Lynden op 10 augustus 1943 in Elburg voor de burgerlijke stand. Een dag later werd het huwelijk in Den Haag ingezegend door dominee O. Norel.

Lex van Lynden
Op 12 juni 1944 werd het echtpaar Van Lynden verblijd met de geboorte van een zoon. Hij kreeg de naam Alexander Frederik (roepnaam Lex). Stadsomroeper Hulsman verkondigde het blijde bericht aan de Elburgers. De burgemeester had hem opgedragen met het bekken rond te gaan (geen officieel bericht), maar Hulsman dacht daar anders over en gebruikte uit respect naar het burgemeesterspaar de toeter. Iedereen moest het blijde nieuws horen. De reacties van de Elburgers waren overweldigend. De Oranjegezindheid van de Elburger bevolking ontlaadde zich op het burgemeestersgezin. De burgemeester was immers de vertegenwoordiger van koningin Wilhelmina. De bevolking schonk het burgemeestersgezin allerlei cadeaus. Er kwam ook een geschenk namens de onderduikers in Elburg. Het was een reiswieg met daarbij de boodschap dat de wieg ook gebruikt kon worden als het gezin eventueel moest vluchten. Uit alles bleek dat burgemeester Van Lynden en zijn vrouw geziene mensen in Elburg waren.

Onderduikperiode
De oorlog was inmiddels in een beslissende fase gekomen. Door de spanningen rondom de Slag om Arnhem werd het gezin Van Lynden gedwongen onder te duiken. Burgemeester Van Lynden verliet Elburg op maandag 18 september 1944. Hij en zijn gezin kregen uiteindelijk  een onderduikadres op een zolderkamer van het landhuis van de (bevriende) freule J.C. van Sytzama op het landgoed Schouwenburg. De burgemeester en zijn vrouw hadden inmiddels de beschikking over vervalste persoonsbewijzen. Burgemeester Van Lynden had als schuilnaam Gerrit Jansen (geboren op 2 januari 1911 te Apeldoorn; beroep: hulpprediker). In het persoonsbewijs van mevrouw Van Lynden stond de vervalste naam van Annie Westerink (geboren te Nijkerk). De kleine Lex heette vanaf dat moment Wim Das. In de laatste periode van de oorlog was het ook op het landgoed Schouwenburg niet veilig meer. Bij de familie Kroese aan de Ellestraat bracht het gezin van burgemeester Van Lynden de laatste tijd van de oorlog door en vierden ze op 19 april 1945 de bevrijding van Elburg.

Zuivering
Na de oorlog vonden er in het hele land zuiveringen plaats. De P.O.D. (Politieke Opsporingsdienst) stelde formeel ook een onderzoek in naar het functioneren van burgemeester Van Lynden. Enige tijd werd het ambt van burgemeester van Elburg waargenomen door de heer K. Veninga, kandidaat notaris en woonachtig in het pand Beekstraat 48. Gedurende het onderzoek mocht Van Lynden vervolgens vanaf december 1945 met een zogenaamde staking (waarbij de burgemeester tijdelijk zuiver werd verklaard) zijn ambt weer uitoefenen. Op 12 april 1946 berichtte de Elburger Courant dat de burgemeester volledig zuiver was bevonden en dat er sprake was van een volkomen eerherstel.

Vertrek uit Elburg
In april 1946 vertrok de familie Van Lynden uit Elburg. Burgemeester Van Lynden had per 16 april 1946 een benoeming aanvaard als eerste burger van de gemeente Valburg. Elburg zag met leedwezen haar geliefde, humane burgemeester vertrekken. Het gezin Van Lynden ging wonen in Herveld. Hier werden nog vier kinderen geboren. Baron Van Lynden zou tot zijn vervroegde uitdiensttreding burgemeester van Valburg blijven. Elburg bleef echter in het hart van de familie aanwezig. Op 4 mei 1979 was het echtpaar Van Lynden te gast in Elburg. De oud-burgemeester mocht de naam van de naar hem genoemde christelijke lagere huishoudschool aan de Omloop onthullen. Mevrouw Van Lynden-van den Bosch stierf op 7 juli 1998. Haar man overleed op 12 januari 2002 op de leeftijd van 91 jaar.

 

TERUGBLIK
Burgemeester Van Lynden blikte op 18 januari 2000 tijdens een interview met Willem van Norel in Wageningen nog eens terug op zijn rol als burgemeester in oorlogstijd in Elburg: Ik was de opvolger van jonkheer Feith. Hij vertrok niet met leeftijdspensioen. Toen de oorlog uitbrak was hij er nog. Hij was politiek niet helemaal zuiver. Hij had een dochter. Hij woonde tijdens de oorlog op ‘t Harde. Toen ik in Elburg kwam, was Jan Smallenbroek wethouder en tevens waarnemend burgemeester. Dat was een heel waardevolle figuur. Smallenbroek was van de A.R.P. Ik stemde altijd A.R.P., maar ik ben nooit lid van enige partij geweest. Dat heb ik bewust niet gewild. Ik was lid van de Nederlandse Hervormde Kerk. De gemeentesecretaris in die dagen was de heer De Vries. En Johannes van den Pol was de andere wethouder. Het feit dat er oorlog was, wierp een heel negatieve kant op mijn ambt als burgemeester. Het was iedere keer weer wikken en wegen wat je wel en wat je niet kon doen. En soms ook doen alsof je het deed en het in feite niet uitvoerde. Totdat er een moment kwam dat je voor jezelf vaststelde dat het niet meer ging.

Eind 1941 mocht de gemeenteraad niet meer bijeenkomen. Het leven ging tijdens de oorlog gewoon zijn gang. Behalve dan de incidenten die er plaats vonden. Er was een enorme schaarste. Gebrek aan brandstof en voedingsmiddelen. Maar waar ik het meest bang voor was, waren de optochten van de W.A. in zwarte uniformen. De bevolking van Elburg ging dan ostentatief met de rug naar ze toe staan. En daar kreeg je dan de spanningen door. De reacties van de bevolking veroorzaakten soms gevaarlijke acties. Ik was dan bang dat het uit de hand liep. Ik was natuurlijk op de hoogte van de verzetsgroepen. Ze hebben wel eens in vertrouwen met mij overlegd. We hadden in Elburg een tamelijk soepele bezetting. Echte razzia’s hebben we nauwelijks gehad. Ik was ook op de hoogte van de verzetsgroep Rambonnet. De positie van de Joden was een nare zaak. We waren niet op de hoogte van wat er met hen gebeurde. Dat bleek achteraf veel kwalijker dan we konden vermoeden. Ik weet nog dat ik op een keer naar een Joodse man [Isidor Förster] ben geweest om hem te waarschuwen om weg te gaan. Maar ze hebben het waarschijnlijk niet door gehad. Ik had de indruk dat het aantal mensen dat tijdens de oorlog in Elburg fout was minimaal was. 


DOMINEE D.A. VAN DEN BOSCH (1884-1942)
In 1946 werd bij uitgeverij H. Veenman en Zonen te Wageningen het boek Dominee D.A. van den Bosch uitgegeven. Het levensverhaal van de dominee was samengesteld door zijn dochter A.M.C. (Annie) van Lynden-van den Bosch en voltooid in de zomer van 1945 te Elburg. Het boek vormde een eerbetoon aan dominee Dirk Arie van den Bosch. Dominee Van den Bosch was bij het uitbreken van de oorlog predikant in Den Haag. Hij genoot landelijke bekendheid door onder andere zijn radiopreken voor de N.C.R.V., waarvan hij uiteindelijk een periode vicevoorzitter was. Al kort na de bezetting deed dominee Van den Bosch kritische uitspraken aan het adres van de Duitsers. Op 11 december 1940 werd de dominee gearresteerd. De aanleiding voor zijn arrestatie vormde het boekje 666, Het getal eens menschen, dat in november 1940 was verschenen. Het verband tussen Hitler en het getal 666 (het getal van het beest uit het Bijbelboek Openbaringen) was al snel duidelijk. De werkelijke reden voor de arrestatie lag veel dieper.

Dominee Van den Bosch was zeer Duits-vijandig. Na een verblijf van meer dan tien maanden in Het Oranjehotel (cel 399) werd de dominee naar Kamp Amersfoort overgebracht. Daar preekte hij voor medegevangenen, die dat als zeer grote steun voelden. Als gevolg van de ontberingen in het kamp overleed dominee Van den Bosch op 20 maart 1942. Kort voor zijn overlijden had dominee van den Bosch nog een preek gehouden over Handelingen 8 vers 1: En er geschiedde in die dagen een grote vervolging tegen de gemeente die te Jeruzalem was. Vijf dagen na zijn dood werd het lichaam van dominee D.A. van den Bosch door familie en vrienden begraven op de begraafplaats Rusthof te Amersfoort. Dominee Dirk Arie van den Bosch was de eerste predikant in Nederland die tijdens de Duitse bezetting in een concentratiekamp stierf. Op 7 mei 1946 werd aan dominee D.A. van den Bosch postuum het Verzetskruis toegekend.