Aart van Engelen

Op dinsdagmiddag 28 september 2021 vertelde Aart van Engelen (1936) in zijn woning aan de Lageweg 16 in Doornspijk over zijn herinneringen aan de oorlogsjaren. Aart kwam op 6-jarige leeftijd op de boerderij op Soppenhof inwonen. Dat was in 1942, in hetzelfde jaar waarin de Joodse families Kahn en Kreisberg op de boerderij aan de Veldweg in Doornspijk waren gekomen om onder te duiken. Aart had in die tijd een zwakke gezondheid. Zijn opoe Van Zeeburg had er bij zijn ouders op aangedrongen dat Aart voorlopig maar op de boerderij moest komen wonen. De afstand naar de lagere school in Doornspijk was aanzienlijk korter dan de lange afstand van de boerderij van Eibert en Beertje van Engelen in de buurtschap Lage Bijssel naar school. Beertje van Engelen-van Zeeburg was de oudste dochter van Aart van Zeeburg (1862-1928) en Gerrigje van Zeeburg-den Besten (1867-1946).

       
Duitse inval
Aart van Engelen was vier jaar oud toen de oorlog op 10 mei 1940 uitbrak. Aan de Duitse inval heeft Aart weinig herinneringen. Wat hem wel is bijgebleven zijn de vijandelijke vliegtuigen boven het IJsselmeer. Dat kwam omdat de familie Van Engelen in het Lage Bijssel woonde, in de buurt van de kustlijn van het toenmalige IJsselmeer. Wel waren er in de eerste oorlogsdagen grote zorgen om broer Hendrik van Engelen. Begin mei 1940 moest hij zich in Scheveningen melden voor de militaire dienstplicht. Hendrik was als soldaat onvoorbereid toen de Duitse inval begon. Zijn ouders in Doornspijk waren zeer ongerust. Ongeveer zes weken na de capitulatie van het Nederlandse leger kwam hij weer thuis.

Zes Joodse onderduikers
Door de aanwezigheid van Aart op de boerderij van zijn grootmoeder leerde hij ook de zes Joodse onderduikers kennen. Opoe Van Zeeburg was een ondernemende en kordate vrouw. Ze was al in 1931 (als weduwe) een pension begonnen, waardoor ze met grote regelmaat deftige gasten (vooral uit Den Haag en omgeving) ontving. Vreemde gasten over de vloer was haar dus niet onbekend. Via dokter Bruins uit Doornspijk konden in 1942 zes Joodse onderduikers onderdak krijgen op de boerderij. Dat waren de families Kahn en Kreisberg. De familie Kahn bestond uit een echtpaar met hun zoon en hun dochter. Zij zaten in een kamer rechts voorin de boerderij. Moeder en zoon Kreisberg verbleven in het linker deel (midden) aan de zijkant van het huis.  Er was geen gebrek aan voedsel. De boomgaard leverde veel fruit op. Appels, peren, pruimen en kersen waren er in overvloed. En ook aan melk, boter, rogge en aardappelen was geen gebrek.

De familie Kahn
Via de heer Kuurman, hoofd van de lagere school in de Banstraat in Amsterdam, kwamen Dora Kahn met haar zoon Robert Sylvain en haar dochter Rose-Mary in het najaar van 1942 terecht op hun onderduikadres aan de Veldweg in Doornspijk. Vader René was daarvoor al opgepakt en zat gevangen in Westerbork. Op 17 maart 1943 wist René Kahn op spectaculaire wijze te ontsnappen uit Kamp Westerbork. Het was de dag waarop het derde transport naar Sobibor vertrok (964 personen). Van dit transport wist slechts een persoon de oorlog te overleven. Kort na 17 maart 1943 meldde René Kahn zich op het onderduikadres van zijn vrouw en kinderen in Doornspijk. Korte tijd later meldde hij zich bij het onderduikadres in Doornspijk. De familie Kahn kwam in principe niet buiten. Er mocht geen enkel risico worden genomen ook al was er op de Veldweg weinig verkeer en had men vanaf de boerderij een ruim uitzicht. Iedere dag moest men alert zijn en werd de omgeving goed in de gaten gehouden. De familie Kahn werd goed verzorgd door opoe Van Zeeburg, haar dochters en haar zoon Beert. Beide Joodse families mochten gebruik maken van de grote voorkamer als woonverblijf. Uit de bibliotheek werden met enige regelmaat boeken gehaald. En verder werd er geschaakt en gebridged.

       
Opoe Van Zeeburg
Opoe Van Zeeburg had een groot Godsvertrouwen. Ze was niet bang en twijfelde niet om verdrukte en vervolgde mensen te helpen. Op de boerderij waren enkele schuilplekken aangebracht. In de holle ruimtes boven de bedsteden en onder de zoldervloer konden de onderduikers zich op vernuftige manier verschuilen als er gevaar dreigde. Er werd zelfs geoefend hoe snel men de verborgen plekken kon bereiken. Binnen drie minuten kon iedereen veilig verstopt zijn. Maar in al die jaren gebeurde er gelukkig niet zo heel veel. Op een keer dreigde toch groot gevaar. Er zouden enkele Duitse officieren ingekwartierd worden. Maar op de boerderij waren nog plakkaten aanwezig waarop met duidelijke letters stond dat er pest onder het vee was. Van die plakkaten is toen dankbaar gebruik gemaakt door ze achter de ramen en op de deuren te bevestigen. Voor besmettelijke ziektes waren de Duitsers doodsbenauwd. De Duitse officieren besloten uiteindelijk niet op de boerderij in te kwartieren. De onderduikers hadden de koffers al gepakt staan om naar een ander adres te vertrekken, maar dat hoefde uiteindelijk niet.

Nadat in de omgeving van Soppenhof op een keer een geallieerd vliegtuig was neergestort, kwamen de Duitsers huiszoeking doen. De hele omgeving werd uitgekamd. Nog net op tijd konden de Joodse onderduikers zich verbergen in hun schuilplaatsen. Toen de Duitsers schreeuwden of er op de boerderij piloten waren, schudde opoe Van Zeeburg het hoofd. Ze bleef ogenschijnlijk kalm. De boerderij werd helemaal doorzocht, terwijl de onderduikers alles konden horen. Toen de Duitsers niets konden vinden, zijn ze weer vertrokken. Maar het was een bloedstollend spannend moment. Een andere keer liepen er onverwacht twee Duitse soldaten om de boerderij. De families Kahn en Kreisberg doken snel weg in hun schuilplekken. De Duitse soldaten wilden graag iets eten. Heel tactvol schotelde opoe Van Zeeburg ze een maaltijd voor. Ze aten als hongerige wolven. Na opoe bedankt te hebben, vertrokken de Duitse soldaten richting Elburg.

       
   
Hannes van de Brake
Aart van Engelen was er op een keer bij dat Hannes van de Brake met twee jonge mannen knollen aan het plukken waren. Dat moet in november 1944 zijn geweest. De twee mannen zeiden niets. Hannes vertelde Aart dat ze doof waren en dat het geen zin had om met ze te praten. Pas na de oorlog hoorde Aart dat het hier ging om twee geallieerde piloten die tijdelijk bij de familie Van de Brake waren ondergebracht. Hannes van de Brake hield de familie Van Zeeburg op de hoogte van de vorderingen van de geallieerde opmars. Nederlagen van de Duitse legers werden met gejuich ontvangen.

Bevrijding
Op 19 april 1945 werden Doornspijk en Elburg bevrijd door de Canadezen en de Engelsen. Aart van Engelen en René Kahn gingen die vreugdevolle donderdag naar Elburg. Daar troffen ze een uitzinnige bevolking van Elburg aan, die de bevrijders met grote vreugde begroetten. René Kahn gaf de 9-jarige Aart van Engelen die dag uit dankbaarheid een rijksdaalder. Dat heeft grote indruk op Aart gemaakt. De volgende dag werd het nog even spannend. In de steltenberg (hooiberg met schuur) was de auto van dokter Bruins verstopt. Toen Beert van Zeeburg de auto onder het stro wilde vandaan halen viel er plotseling een geweer op de grond en werden een paar laarzen zichtbaar. Er bleken zich vier Duitse soldaten in het stro verstopt te hebben. Ze beseften dat ze de oorlog hadden verloren en waren bereid zich over te geven, maar dan uitsluitend aan de Canadezen en niet aan de ondergrondse. Beert van Zeeburg schakelde snel Hendrik van Engelen in, die onmiddellijk naar café Halfweg fietste om de daar verblijvende Canadezen te waarschuwen. Met een brencarrier arriveerden ze korte tijd later bij de boerderij van Van Zeeburg. Zonder enige vorm van weerstand lieten de Duitse soldaten zich afvoeren. Ze lieten merken dat ze blij waren dat de oorlog voorbij was.

FOTO- EN FILMOPNAMES
Op vrijdag 17 december 2021 hebben Hanneke Klijnstra (foto) en Barend Bosman (film) opnames gemaakt op de boerderij Soppenhof aan de Veldweg 48. Daarbij was ook Aart van Engelen aanwezig. In de periode 1942-1945 woonde Aart van Engelen als schooljongen bij zijn opoe Van Zeeburg op de boerderij. Daar maakte hij ook kennis met de Joodse families Kreisberg en Kahn. Huidig bewoner Aart van Zeeburg (1946) gaf tekst en uitleg bij de bijzondere plekken op de boerderij. Heel uniek is dat de twee schuilplekken op zolder nog steeds onveranderd aanwezig zijn. Ook in de woonkamer, waar de familie Kahn verbleef, is vrijwel niets veranderd. Heel bijzonder is ook het uitkijkraam (rechts boven), waar met name in het laatste oorlogsjaar vrijwel permanent iemand op de uitkijk zat. Vanuit deze positie kon de wijde omgeving in de gaten worden gehouden. Bij verdachte situaties werden de bewoners op de boerderij onmiddellijk gewaarschuwd.

   
   
   
   
  
   

BOERDERIJ SOPPENHOF IN OORLOGSTIJD – DOCUMENTAIRE
Op 17 december 2021 maakten Barend Bosman (camerawerk en montage) en Willem van Norel (regie) opnames op de boerderij van de familie Van Zeeburg aan de Veldweg 48 te Doornspijk (Soppenhof). Aan deze documentaire werkten de neven Aart van Engelen (1936) en Aart van Zeeburg (1946) mee. Hanneke Klijnstra maakte deze dag de foto’s. In het najaar van 1942 werden door tussenkomst van dokter Bruins (uit Doornspijk) vijf Joodse onderduikers uit twee families op de boerderij van de familie Van Zeeburg aan de Veldweg 48 in Doornspijk ondergebracht. Dat waren moeder Dora Kahn-Weijl met haar zoon Rob en haar dochter Rose-Mary (Dolly). En moeder Sarah Kreisberg-Levie met haar zoon Isbert (Bert). In maart 1943 kwam ook vader Henri René Kahn op het onderduikadres. Hij was kort daarvoor uit Kamp Westerbork ontsnapt.

Door moedig en kordaat optreden van opoe Van Zeeburg, met haar kinderen Harmpje, Cornelisje Reintje, Jantje en Beert, konden de zes Joodse onderduikers bijna drie jaar lang op dit onderduikadres veilig overleven. Op 17 december 2021 bezochten we de boerderij van Aart van Zeeburg. Speciale gast was Aart van Engelen, die in 1942 als 6-jarig jongetje bij zijn opoe op de boerderij kwam te wonen. Hij heeft de beide families in die tijd vele keren ontmoet. Tijdens ons bezoek aan de boerderij toont huidig bewoner Aart van Zeeburg ons de schuilplekken van de families Kahn en Kreisberg. Er lijkt vrijwel niets te zijn veranderd…  Op initiatief van de familie Kahn uit Amsterdam kregen opoe Van Zeeburg (postuum) en haar vier kinderen op 6 april 1981 de Yad Vashem penning uitgereikt. Daarmee werden zij erkend als Rechtvaardigen onder de Volkeren.