Aalt van het Goor

Op maandagmiddag 6 februari 2023 was ik te gast bij Aalt van het Goor in zijn huisje aan de Oude Kerkweg 31 in Doornspijk. Ik sprak met hem over de jaren 1940-1945. Aalt was tien jaar oud toen op 10 mei 1940 de Duitsers ons land binnen vielen. Verschillende momenten en gebeurtenissen staan nog steeds scherp in zijn geheugen gegrift.

Familie Van het Goor
Aalt van het Goor werd op 26 februari 1930 geboren aan de Goorweg 4. Zijn ouders Lammert van het Goor (1891-1978) en Gerritje Beelen (1892-1985) hadden een kleine boerderij met gemiddeld zes koeien, een paard, een aantal varkens en een aantal mestkalveren. Het gezin telde tien kinderen: vijf jongens en vijf meisjes. Na de oudste dochter Lubbertje (later getrouwd met Cornelis Krooneman) werden er om en om steeds een jongen en een meisje geboren. Aalt was het achtste kind, zijn broer Henk (die nog steeds in het ouderlijk huis woont) was het tiende en jongste kind. Van de tien kinderen leven in 2023 alleen Aalt en Henk nog.

   
Familie Van Wijhe
Aalt van het Goor was gehuwd met Gerritje van Wijhe (1934-2010), dochter van Marten van Wijhe en Dirkje Nagelhout. Uit dit huwelijk werden twaalf kinderen geboren. Gerritje van het Goor-van Wijhe stierf op 4 maart 2010 onverwachts op de leeftijd van 76 jaar. Marten van Wijhe had een boerderij aan de Oude Harderwijkerweg. Hij was eerst gehuwd met Aaltje Vos. Uit dit huwelijk werden zeven kinderen geboren. Na de dood van Aaltje trouwde Marten van Wijhe met Dirkje Nagelhout. Zij was de weduwe van Albert Lokhorst en had twee kinderen. Uit het huwelijk van Marten van Wijhe en Dirkje Nagelhout werden nog vijf kinderen geboren, waarvan Gerritje (de latere vrouw van Aalt van het Goor) de jongste was.

Crash boven Het Goor
Aalt van het Goor heeft aan de spannende jaren 1940-1945 nog diverse herinneringen: “Toen de oorlog uitbrak waren alle kinderen in ons gezin nog thuis. Maar in 1940 en 1941 trouwden er twee, waardoor er in ons huis aan de Goorweg wat meer ruimte kwam. In een nacht van vrijdag op zaterdag in april 1943 schrokken we plotseling wakker van een enorme knal. Boven Het Goor was een Engelse bommenwerper door een Duitse jager uit de lucht geschoten. Toen we de volgende morgen gingen kijken bleken er overal brokstukken te liggen. Er bleken zeven geallieerde vliegers te zijn verongelukt. We mochten er niet te kort bijkomen. De zeven vliegeniers zijn nadien begraven op het kerkhof in Doornspijk. Dat heeft veel indruk op ons gemaakt.

Evert van Loo
Ik weet ook nog heel goed dat Evert van Loo uit de Hoge Enk op een maandagmiddag nabij het huis van Bart Hooghordel aan de Gerichtenweg werd doodgeschoten. Engelse jagers hadden het vuur op hem geopend omdat ze dachten dat het om een Duitser ging. Evert van Loo was met zijn twee paarden en een vracht aardappelen op weg naar de Hoge Enk. Het werd uiteindelijk een afgrijselijk bloedbad. De paarden waren totaal aan flarden geschoten. Dat beeld vergeet je nooit meer.

Hongertrekkers
Heel veel indruk maakten de hongertochten van de trekkers over de Zuiderzeestraatweg. In de laatste oorlogswinter hadden we vrijwel iedere dag mensen over de vloer die bij ons op de deel of op de hilde sliepen. We hebben er een keer 17 tegelijk gehad om te overnachten. Soms stonden ze aan de deur te riebelen van de kou. Je kon deze mensen niet afwijzen. Iedere dag kwamen er veel mensen over de Zuiderzeestraatweg, vaak met oude fietsen en handkarren. Na een overnachting en een maaltijd trokken ze weer verder. We verbouwden zelf aardappelen, rogge en gerst, maar brood was op de bon. Het was in het laatste oorlogsjaar vooral een hele koude winter. Veel indruk maakten twee jongens die over de Zuiderzeestraatweg kwamen met hun vader, maar op de terugweg duwden ze hun overleden vader op een kar voort. Dat was een heel triest beeld. In hetzelfde laatste oorlogsjaar werden er ook veel evacués uit Arnhem en Oosterbeek bij Doornspijker families gehuisvest. Zo herinner ik me dat er bijvoorbeeld evacués waren bij Teunis van Enk en bij Hendrikus Bos.

   
Van school af
Ik kwam op 4 mei 1944 van school af. Ik ben toen bij tuinder Willem Docter uit Elburg op het land gaan werken. Ik verdiende in die tijd 17 cent per uur, wat neerkwam op een tientje per week. De grote knechten Gerrit Willem van Putten, Harm Westerink (De Saris) en Hannes Docter verdienden in die tijd 25 gulden per week. Zo ben ik begonnen.

Spanningen
De oorlogsjaren gaven soms spanningen. We hoorden vaak in de nachten het geluid van de geallieerde bommenwerpers en soms zagen we een aangeschoten vliegtuig brandende in de lucht. Ook herinner ik me nog heel goed de grote razzia op 10 oktober 1944. Daarbij werd gezocht naar mannen die tewerkgesteld konden worden voor de Duitsers. Het heeft in Doornspijk uiteindelijk niet veel opgeleverd. Iedereen was op tijd gewaarschuwd. Ik weet ook nog heel goed dat er achter ons huis op een keer een Duitse auto stond. Ze hebben deze auto toen heel snel afgedekt met stro uit angst dat Engelse jagers deze auto zouden beschieten. Tegen het eind van de oorlog is er nog een onschuldige jonge onderduiker doodgeschoten. Een vijftal landwachters hadden deze man [Willibrord Nieuwenhuis] de hele dag geslagen en gemarteld voordat ze hem doodschoten. Die lafaards waren Nederlandse landwachters. Daar waren vaak gemener dan de Duitse soldaten.

Bevrijding
Ik kan me de bevrijding nog heel goed herinneren. De Canadezen kwamen op 19 april 1945 met hun tanks vanuit Elburg richting Doornspijk. In Elburg werd nog dezelfde avond een dankdienst in de Grote Kerk gehouden. In Doornspijk werd een dag later een dankdienst georganiseerd. Dominee Cuperus liet heel toepasselijk als eerste lied Psalm 66 vers 5 zingen:

Een net belemmerd’ onze schreden;
Een enge band hield ons bekneld;
Gij liet door heerszucht ons vertreden;
Gij gaaft ons over aan ’t geweld;
Hier scheen ons ’t water t’ overstromen,
Daar werden wij bedreigd door ’t vuur;
Maar Gij deedt ons ’t gevaar ontkomen,
Verkwikkend ons ter goeder uur.
 

Willem van Norel
Elburg, 6 februari 2023