Briefje, autobiografie en vorkje

Maud Peper werd op 24 januari 1936 geboren in een Joods gezin te Amersfoort. Haar Joodse naam was Mirjam. Mauds ouders waren Hartog (Harry) Peper en Lili Eschwege (afkomstig uit Frankfurt am Main). In dit gezin werd op 23 februari 1938 nog een dochter Rita (Joodse naam Rebekka) geboren. De familie Peper had een restaurant in Amersfoort.

Onderduiken in Oldebroek
Ten gevolge van de dreigende oorlogsomstandigheden moest het gezin Peper in de zomer van 1942 onderduiken. De Amersfoortse verzetsman Kees van Zwol bracht de familie Peper in contact met Jan Kanis. Jan Kanis was in mei 1940 verhuisd van Oldebroek naar Amersfoort. Hij was als postbeambte werkzaam op het postkantoor in Amersfoort. Vanuit zijn werk deed Jan Kanis verzetswerk door het regelen van onderduikadressen. Jan Kanis kende veel adressen in Oldebroek waar mensen veilig konden onderduiken. Toen het te gevaarlijk werd in Amersfoort besloot het echtpaar Peper om onder te duiken. Op een avond werden de zusjes Maud en Rita met hun koffertjes bij de familie Kanis aan de Anna Paulownalaan 36 gebracht. Vader Peper zei bij zijn afscheid tegen Maud: Pas goed op je zusje. In dezelfde nacht liep Jan Kanis met de beide meisjes via de bossen naar het treinstation in Nijkerk. Op het station in Amersfoort zou de kans op herkenning aanwezig zijn. Maud had een klein zaklampje bij zich en plukte die nacht bosbessen. Per trein kwamen de meisjes in ’t Harde aan en vandaar bracht Jan Kanis hen naar de boerderij van de familie Spronk aan de Zuiderzeestraatweg 366 in Oldebroek.

Familie Spronk
Hendrik Spronk (1884-1944) en Jacoba (Coba) Flier (1879-1950) hadden geen kinderen. In hun boerderij aan de Zuiderzeestraatweg woonde ook klompenmaker Evert Flier (1876-1951), een broer van Coba. Bij deze oudere mensen leek het voor Maud en Rita veilig. Ze kregen andere namen: Marrigje en Rika Spronk. Er werd hen duidelijk gemaakt dat ze nichtjes waren van de familie Spronk en dat ze in Oldebroek verbleven vanwege een bombardement op hun ouderlijk huis. Naast Maud en Rita Peper was er nog een andere onderduiker bij de familie Spronk, de Joodse jongen Mozes Winnik.

Briefje
Na verloop van tijd bleek dat bij een zuster van Coba Spronk-Flier, de weduwe Blaauw aan de Hogenbrinkweg, het echtpaar Alfred Schnell en Eva Jolowicz ondergedoken was. Eva Schnell-Jolowicz was de juf van Maud en Ria geweest op de kleuterschool in Amersfoort. Marrigje en Rika leerden via hun vroegere kleuterschooljuffrouw een beetje lezen en schrijven. Om een levensteken  te geven aan hun ouders schreef Coba Spronk-Flier met potlood een briefje. Dit moest Marrigje met een kroontjespen overtrekken. Deze brief is bewaard gebleven en ligt in het Holocaustmuseum in Washington.

Veranderingen
Tijdens de onderduikperiode van Maud en Rita Peper stierf op 20 januari 1944 Hendrik Spronk. Deze gebeurtenis heeft diepe indruk op de beide zusjes gemaakt. Kort daarop gingen Gerrit Spronk (1917-1992) en zijn vrouw Dirkje Franken bij hun tante inwonen. Ze woonden na hun huwelijk in 1942 eerst bijna twee jaar bij hun (schoon)ouders aan de Zuiderzeestraatweg (tegenover cafetaria ’t Wissel). Zij zetten vanaf het voorjaar van 1944 het boerenwerk van hun tante en overleden oom voort. Het echtpaar Spronk-Franken is in 1963 met hun kinderen verhuisd naar de boerderij aan de Vierhuizenweg 9. Dat erf was eigendom van Jan Spronk. Hij was ongehuwd. Tijdens de oorlog zat Victorina Roosje Jacobs (later gehuwd met Bart Klompmaker) hier ondergedoken.

Naar Elburg
Eind 1944 dreigden er razzia’s in Oldebroek. De kansen op verraad namen toe. Voor de beide Joodse meisjes werd het te gevaarlijk om bij de familie Spronk te blijven. Via de verzetskring in Elburg kwamen de zusjes Peper bij de familie Westerink in het pand Beekstraat 3 terecht. Het echtpaar Westerink-Ipenburg had een dochter: Frederica Johanna (Jo). Jacob Westerink (1885-was visserman (EB 3), maar tevens koster in het pand Beekstraat 3 van de Vergadering van Gelovigen. Eind september 1944 kreeg het echtpaar Westerink een Arnhemse evacué met haar dochter in huis. Ze kwamen uit een Arnhemse volkswijk en moesten na de Slag om Arnhem evacueren. Een dag na Tweede Kerstdag kwam verzetsvrouw Deliana Verhoef met het verzoek om twee Joodse meisjes op te nemen. Nog dezelfde avond werden Maud en Rita Peper vanuit Oldebroek bij de familie Westerink gebracht. Het gevolg was dat de Arnhemse vrouw met haar dochter bij de buren werden ondergebracht. Omdat heel veel Elburgers evacués in huis hadden, viel de aanwezigheid van Maud en Rita niet op. In Elburg kregen Maud en Rita nieuwe schuilnamen: Marrie en Rika Hoogendoorn. De familie Westerink had voldoende eten. Deliana Verhoef zorgde voor voldoende bonkaarten. En Jacob Westerink kon vis ruilen voor andere voedingsmiddelen.

Bevrijding
Op 19 april 1945 werd Elburg bevrijd. In de ochtenduren kwamen de Canadezen via de Mheenpoortbrug Elburg binnen rijden. Maud stond op dat moment vol bewondering vanachter het raam alles te bekijken. Toen ze hoorde dat Elburg bevrijd was is ze naar buiten gerend. De Canadezen strooiden met snoepgoed, sigaretten en chocolade. Maud wist niet wat chocolade was. Toen Jo haar een stukje chocolade gaf, proefde Maud een heerlijke smaak. De smaak van chocolade zou haar voortaan altijd blijven herinneren aan de bevrijding! Na de bevrijding zijn Maud en Rita nog even in Elburg gebleven. Daarna heeft Jo de zusjes naar de familie Spronk in Oldebroek gebracht. Ze wilden Maud en Rita nog een poosje in huis hebben. Korte tijd later zijn de zusjes Peper door hun ouders vanuit Oldebroek naar Amersfoort gebracht.

Emigratie naar de V.S.
In 1950 besloot de familie Peper te emigreren naar de Verenigde Staten. Ze vestigden zich in New York City. Enige tijd later leerde Maud haar man Hans Dahme kennen. Hij was van oorsprong een Duitse immigrant, een christen en werkzaam als vliegenier bij Pan Am. Na hun huwelijk in 1957 vestigden Maud en Hans zich in New Jersey. Ze kregen vier kinderen (een zoon en drie dochters) en negen kleinkinderen.

Educatie over de Holocaust
Maud ging na verloop van tijd als vrijwilligster werken voor de New Jersey State Board of Education waar ze uiteindelijk opklom tot president. Ze legde zich speciaal toe op Holocaust-educatie voor studenten, volwassenen en docenten. Via congressen, scholenbezoeken en excursies naar Europa doceerde Maud over de betekenis van de Holocaust in Europa. Sinds 1999 maakt Maud met groepen reizen naar Europa. Daarbij bezoekt ze onder andere Berlijn, Warschau en de voormalige vernietigingskampen Auschwitz, Majdanek en Theresienstadt. In Nederland worden bezoeken gebracht aan Kamp Vught, Amsterdam, Amersfoort, Vierhouten, Oldebroek en Elburg. Na een periode van 24 jaar stopte Maud in oktober 2007 met haar werkzaamheden aan de New Jersey State Board of Education. Maar in de jaren die volgden ging Maud door met het organiseren van studiereizen naar Europa.

Eredoctoraat
Op 12 mei 2012 kreeg Maud Dahme een eredoctoraat aangeboden door het Saint Elizabeth College in Convent Station (New Jersey) vanwege haar grote verdiensten met betrekking tot haar inspanningen in het onderwijs aan jongeren de geschiedenis van de Holocaust in de Verenigde Staten bekendheid te geven. Een zeer eervolle onderscheiding!

Autobiografie
In 2015 verscheen de autobiografie Chocolate, The Taste of Freedom. The Holocaust Memoir of a Hidden Dutch Child. (New Jersey, 2015). In dit bijzondere boek heeft Maud haar levensverhaal beschreven. De oorlogsjaren staan centraal. De titel van de autobiografie wordt in hoofdstuk tien op een verrassende manier duidelijk. Toen Elburg op donderdag 19 april 1945 werd bevrijd door de Canadezen (en de Engelsen). Nadat Maud vanachter het bovenraam van haar onderduikadres Beekstraat 3 de Canadese tanks zag binnenkomen realiseerde zij zich dat ze was bevrijd. Een van de soldate gooide een plak chocolade richting Maud. Ze had geen idee wat het was. Jo Westerink wist wel wat het was. Ze brak een stuk chocolade af en deed het in de mond van Maud. Maud ervoer dat het heerlijk smaakte. Vanaf die dag hield ze van chocolade. Voor Maud was het de smaak van de vrijheid! Het was een van de mooiste dagen van haar leven.

Vorkje
Eind juli 2017 bezocht Maud in het zorgcentrum De Hullen in Oldebroek Dirkje Spronk-Franken. Dirkje kwam vanwege haar hoge ouderdom op dat moment niet meer van haar bed. Er volgde een emotionele ontmoeting. Dirkje had op tafel een enveloppe klaar liggen waarop de naam van Maud stond geschreven. Dirkje wilde het Maud graag geven. In de enveloppe zat een zilveren vorkje met op het handvat de naam van Maud ingegraveerd. De familie Spronk had dit vorkje vele jaren later nog gevonden en fraai opgepoetst. Tot hun verbazing kwam daarbij de naam van Maud tevoorschijn. Dirkje wilde voor haar sterven dit vorkje zo graag persoonlijk aan Maud geven. De ouders van Maud en Rita hadden in de zomer van 1942 hun dochters een lepel en een vorkje in hun koffertjes meegegeven. Enkele weken na deze bijzondere ontmoeting, op 14 augustus 2017, stierf Dirkje Spronk-Franken. Ze bereikte de gezegende leeftijd van 98 jaar.