Peetje Westerink-Klein (1934)

Petertje (Peetje) Klein werd op 20 juni 1934 geboren in een boerderijtje aan de Enkweg 4 in Oostendorp. Haar ouders waren Willem (Wip) Klein en Geertje Magré. Peetje had een oudere broer Jakob (1933). In 1944 werd zus Hennie geboren en in 1948 werd het gezin Klein uitgebreid met zoon Ab.

Klein agrarisch bedrijf
Wip Klein had een klein agrarisch bedrijfje. Een paar koeien, wat jongvee, een aantal kippen en een varken voor de slacht zorgden voor een bestaan. En verder werden rogge, haver, voederbieten, knollen (groenvoer) en aardappelen verbouwd op een paar akkertjes. Peetje daarover: We stelden vroeger weinig eisen. We hadden altijd voldoende te eten. Op de deel werd er boter gekarnd. We waren tevreden met wat we hadden. In het laatste oorlogsjaar kwamen er regelmatig hongertrekkers bij ons langs. Mijn moeder gaf ze dan te eten en met enige regelmaat sliepen die mensen bij ons op de hilde.

   
Weinig merkbaar
Tijdens de mobilisatie was mijn vader in militaire dienst. Hij lag, samen met Eibert van de Pol van de Oostendorperstraatweg, in de bunkers van de Grebbelinie. Toen de oorlog uitbrak was mijn vader weer thuis. Omdat we tamelijk achteraf woonden, merkten we niet zoveel van de oorlog. Je hoorde in de nachtelijke uren de overkomende vliegtuigen. En slechts zo nu en dan zag je Duitse soldaten. Op een zondag, toen mijn vader naar de kerk was, was mijn moeder zich aan het aankleden. Ze paste op de kinderen. Plotseling waren er een paar Duitse soldaten aan de deur. Ze vroegen om eieren. We schrokken natuurlijk wel. Maar er gebeurde verder niets. Niet alle Duitsers waren slecht. Toen mijn vader op een dag in de polder aan het schouw maken was (sloten schoonmaken), kwam er een oudere Duitse soldaat bij hem. Die soldaat hoopte dat Der Krieg snel voorbij zou zijn. 

Evacués
In het najaar van oktober 1944 kwamen er veel Arnhemse en Oosterbeekse evacués naar onze omgeving. Deze mensen werden overal ondergebracht. Bij ons in huis kwam Riek Vink met haar verloofde Henk Boekhorst. De ouders zaten iets verderop bij Aart Kroes. Een broer met zijn vrouw en hun gezin zaten bij het gezin van Aart Deetman aan de Binnenweg. En ook bij de familie Bos aan de Oostendorperstraatweg zat nog een deel van de familie. Na de bevrijding is deze familie weer teruggekeerd naar Arnhem. We hebben na de oorlog nog een paar keer contact gehad, maar later is dat verwaterd. De familie Boekhorst-Vink plaatste in juni 1945 een dankbetuiging in de Elburger Courant voor de geboden hulp door de families Klein en Kroes.

  
Oranje jurkje
Op 19 april 1945 werden Elburg en Doornspijk bevrijd. Peetje droeg die dag een prachtig oranje jurkje. Peetje zag de Canadese tanks en de voertuigen bij de Huishoudschool aan de Zwolscheweg. De Canadese bevrijders vonden het prachtig om een klein meisje in een oranje jurkje te zien. Peetje had het jurkje gekregen van haar oudere nicht Petertje Magré, een dochter van haar oom Chris Magré. De bevrijding werd in Elburg op grootse wijze gevierd. Peetje weet nog dat ze bij de schoenwinkel van Weijenberg (aan de Beekstraat bij de Vischmarkt) allerlei oranje speldjes heeft gekocht. Het oranje jurkje wordt tot op de dag van vandaag bewaard in de familie. Het is een blijvende herinnering aan de bevrijding.

Na de oorlog
Peetje Westerink-Klein tenslotte: Kort na de oorlog hebben we nog een jongen uit Leiden bij ons in huis gehad. Hij heette Chris van der Pluim. Hij was bij ons ondergebracht om aan te sterken. We hebben nog lange tijd contacten onderhouden. En we hebben ook nog een tijdje een Duitse jongen in huis gehad. Hij had last van oorlogstrauma’s. Er is nog een foto waarop hij met mijn broer Ab staat. Mijn moeder had dezelfde kleren voor ze gemaakt. Lang niet alle Duitsers waren verkeerd tijdens de oorlog.