Kornelis Veninga

Op 18 april 1945 werd Kornelis Veninga waarnemend burgemeester van Elburg. Hij bleef in die functie totdat in december burgemeester Van Lynden terugkeerde op die post. Na de bevrijding werd burgemeester Van Lynden gestaakt (tijdelijk zuiver bevonden). De zuiveringscommissie moest eerst vaststellen welke rol Van Lynden gespeeld had tijdens de bezettingsjaren, voordat hij definitief op zijn post kon terugkeren. Op het gedrag van burgemeester Van Lynden vielen uiteindelijk geen verkeerde zaken aan te merken. Het volledige eerherstel werd pas formeel in april 1946 een feit. Naast waarnemend burgemeester was Veninga in het laatste jaar ook commandant van de Nederlandse Binnenlandse Strijdkrachten (NBS). Daarnaast was Kornelis Veninga als bestuurder betrokken bij diverse maatschappelijke organisaties.

   
Kornelis Veninga stierf geheel onverwachts op 5 april 1946 op 41-jarige leeftijd. In de Elburger Courant van 9 april 1946 stond het volgende In Memoriam: Elburg. Vrijdagnacht is alhier plotseling, vermoedelijk aan een hartverlamming, overleden onze zeer geachte en bekende stadgenoot, de heer K. Veninga, kandidaat-notaris. Met groot leedwezen en met verslagenheid is dit bericht vrijdag in stad en omgeving vernomen. Met deernis werd daarbij ook onmiddellijk gedacht aan de echtgenoote van den heer Veninga, die achterblijft met drie jongetjes, waarvan de oudste 10 jaar is. Het is een onverwachte en zeer zware slag, juist op het oogenblik dat de heer Veninga, 41 jaar oud, een nieuw deel van zijn levensloopbaan zou beginnen op het notariskantoor te Epe, waarover wij onlangs nog schreven. Hij ging de laatste 14 dagen heen en weer naar Epe, in voorbereiding van een definitief vertrek uit Elburg.

Donderdagavond kwam hij thuis uit Epe zonder dat iets verontrustends werd opgemerkt; men was in den huiselijken kring prettig gestemd over de aanstaande nieuwe levensperiode. In den nacht toonde de heer Veninga stoornissen, die zijn vrouw wekten. Medische hulp werd ingeroepen, maar de geest maakte zich snel van het lichaam los. Er viel niet meer te helpen. De heer Veninga heeft te Elburg en in de streek belangrijke werkzaamheden verricht. Hij was niet alleen een man van groote en krachtige gestalte, maar ook een kloek werker op verschillend gebied, welwillend maar doortastend. Hij was van Friese afkomst, te Bergum geboren op 1 december 1904. Hij kwam in november 1929 als notarisklerk te Elburg op het kantoor van notaris Hoefhamer. Hij huwde met mejuffrouw C. Luitingh. Hij studeerde voor kandidaat-notaris en deed met goed gevolg examen. Gedurende vier jaar woonde hij te Nunspeet, waarna het echtpaar zich te Elburg vestigde.

De heer Veninga werd een bekende figuur op het notariskantoor en in alle zaken, die met het notariswerk in onze streek verband houden, zooals verkoopingen, verhuringen, verpachtingen, gras- en hooiverkoopingen en –verhuringen enz. Hij interesseerde zich zeer voor de belangen der boerenbevolking. In verschillende belangrijke kwesties, zooals die betreffende De Mheen te Elburg, speelde hij een groote rol en aan besprekingen over de moeilijkheden met het boerenbedrijf, pachtkwesties e.d. nam hij dikwijls deel. Hij werd mede-oprichter en bestuurslid van de Mheenstichting. Verder was hij bestuurslid van de Nutsspaarbank te Elburg, van het Groene Kruis alhier, van de Ziekenhuisverplegingsvereeniging Elburg, Doornspijk e.o., voorzitter van de Oranjevereeniging; na de oorlog ook lid van het dagelijks bestuur van de N.V.H. Elburg.

Gedurende den oorlog bewees hij belangrijke diensten. Hij werd districtscommissaris van het Bureau Afvoer Burgerbevolking, hoofd van de gemeentelijke Evacuatieregeling, hoofd van den Luchtbeschermingsdienst. Na den oorlog werd hij alhier waarnemend burgemeester van 18 april tot 19 december 1945. Op 30 november 1945 werd hij lid van den tijdelijken gemeenteraad Elburg. Na 19 december werd hij directeur-beheerder van een regeringsdepot van overgenomen oorlogsgoederen der Canadezen. Onlangs volgde zijn benoeming als kandidaat-notaris op het kantoor van notaris Verheus te Epe. Op de gehele Noord-Veluwe en ook in wijder kring was hij bekend wegens zijn werk en diverse bemoeiingen. De begrafenis heeft hedenmiddag (dinsdag) plaats gehad op de openbare begraafplaats te Elburg. Gemeentebestuur en verscheidenen vereenigingen zullen vertegenwoordigd zijn met ongetwijfeld veel belangstellenden, die de laatste eer willen bewijzen.

De dienst ten sterfhuize zal worden geleid door ds. Tukker. De bestuursleden van de Oranjevereeniging zullen optreden als dragers, bestuursleden van andere vereenigingen als krans- en bloemstukdragers. Op wensch der familie zal aan het graf slechts door enkele personen worden gesproken namens gezamenlijke colleges en besturen. Vele deputaties, bestuursvertegenwoordigers, vele personen uit Elburg en uit heel de streek, met wie de overledene contact heeft gehad, hebben de laatste dagen rouwbezoeken afgelegd aan het sterfhuis.


Kornelis Veninga was op 19 september 1933 getrouwd met Carolina Luitingh. Uit hun huwelijk werden drie zoons geboren: Tom, Kees en Karel. Het bericht van zijn onverwachte overlijden in 1946 ging als een schok door Elburg. In de Elburger Courant van 12 april 1946 werd uitgebreid verslag gedaan van de begrafenis van Kornelis Veninga. Onder de aanwezigen waren onder andere Jan Smallenbroek (burgemeester van Assen), een vroegere vriend van de overledene en dominee George Pare, de Engelse geestelijke die tijdens de oorlog in de bovenwoning van de familie Veninga was ondergedoken.

Dominee W.L. Tukker sprak in het sterfhuis over de woorden uit Mattheus 27 de verzen 50-61. Onder zeer grote belangstelling ging de rouwstoet vervolgens vanaf de Beekstraat naar de begraafplaats aan de Nunspeterweg. Op het graf werd gesproken door burgemeester G.A.F. van Lynden, door notaris Hoefhamer en door de heer J. Smallenbroek. Namens de familie werd een dankwoord gesproken door de heer H. Th. Rooswinkel, een zwager van de overledene. Dominee Tukker sloot de bijeenkomst af met het uitspreken van het Onze Vader.