Hoge Enk in oorlogstijd

Als gevolg van de mobilisatie moest Jan van Klompenburg (1880-1970) begin augustus 1939 opkomen voor militaire dienst. Toen de Duitse legers op 10 mei 1940 Nederland binnen vielen, lag Jan van Klompenburg als soldaat bij de Grebbeberg. In de vroege morgen van 10 mei 1940 vlogen grote groepen Duitse vliegtuigen richting het westen. Iedereen besefte al snel dat het oorlog was. Fietsenmaker Jan van ’t Goor beschikte als een van de weinigen op de Hoge Enk over een radio. Velen zaten bij hem in de kamer vol spanning te luisteren naar wat er allemaal gebeurde.

Op de Hoge Enk werden op dinsdag 14 mei de eerste Duitse soldaten gesignaleerd. Kort na de capitulatie kreeg de familie Van Klompenburg een telegram waarin duidelijk werd dat Jan van Klompenburg nog in leven was, maar wel krijgsgevangen was gemaakt. De spanning op de Hoge Enk was groot, te meer omdat ook Aalt Verhoef, Aart Polinder, Aalt van den Berg, Teunis Bultman, Geerlof Nagelhout, Gerrit Willem van Putten en Hendrik van Putten als dienstplichtigen in het leger actief waren. Na verloop van tijd werd duidelijk dat gelukkig niemand van hen gesneuveld was. De mannen keerden tussen mei en augustus 1940 uiteindelijk allemaal terug naar de Hoge Enk.

Arbeitseinsatz
Gedurende de oorlog volgde de oproep voor de zogeheten Arbeitseinsatz. Veel jonge mannen kregen de oproep om in de Duitse oorlogsindustrie te gaan werken. Velen gaven hier echter geen gehoor aan. Jan van Klompenburg moest ook naar Duitsland. Hij kreeg echter van politieman Hazewoud uit Doornspijk vervalste papieren. Van Klompenburg werd tewerkgesteld voor de voedselvoorziening. Op veel akkers werden koolsoorten en aardappelen verbouwd. Die akkers lagen onder andere bij Elburg (De Weerens), Noordeinde en onder Nunspeet. Jan van Klompenburg vervoerde regelmatig met paard en wagen aardappelen naar de voormalige remise in Elburg.


Veranderingen
Op de Hoge Enk zaten tijdens de oorlog verschillende mensen ondergedoken. Hun aanwezigheid was bij redelijk veel mensen bekend, maar uit veiligheid niemand praatte vrijwel er over. Aanvankelijk gingen de kinderen nog gewoon naar school, maar in 1943 veranderde dat. Voor kinderen van de Hoge Enk werd het steeds gevaarlijker om de school in Doornspijk te bezoeken. Daarom kregen ze vanaf die tijd bij verschillende mensen op de Hoge Enk onderwijs en catechisatielessen. In dezelfde periode werden veel boeren van de Hoge Enk en Doornspijk gedwongen ingezet met hun paarden en wagens om Duits materieel te transporteren naar het station op ’t Harde en de haven in Elburg.

Voedsel
Na verloop van tijd werden diverse artikelen zoals brandstof, zeep en textiel schaars. Het gevolg was dat veel producten op de bon kwamen voor een eerlijker verdeling. Op de Hoge Enk is tijdens de oorlogsdagen weinig tot geen honger geleden. Velen hadden een akkertje waarop ze wat konden verbouwen. Bakker Van den Berg bakte voldoende brood en roggebrood (zogenaamde twaalfponders). Daarnaast vond er volop ruilhandel plaats. Met de Elburger vissers ruilden de Hoge Enkers bijvoorbeeld melk, eieren en boter voor paling en snoekbaars. Diverse mensen verbouwden tabak, waarvan sigaren en pruimtabak van gemaakt werden.

   
Evacués en trekkers
Na de Slag om Arnhem -in september 1944- trokken veel mensen uit die omgeving richting de Veluwe. Ook de Hoge Enk kreeg met evacués te maken. De vluchtelingen werden eerst verzameld in het bankgebouw van Doornspijk en van daaruit ondergebracht bij verschillende gezinnen. Tijdens de Hongerwinter van 1944-1945 trokken grote groepen mensen vanuit het westen naar de oostelijke en noordelijke provincies. Hele horden mensen liepen in die tijd over de Zuiderzeestraatweg. Maar veel van hen kwamen ook over de Oude Harderwijkerweg richting de Hoge Enk op zoek naar voedsel en overnachtingsmogelijkheden. Vaak gebeurde het dat mensen in het hooi of op de hilde op boerderijen of in huizen sliepen. Vaak kregen deze mensen een bord met pap, erwten, stamppot of een snee roggebrood.

Evert van Loo
Een onvergetelijk drama voltrok zich op maandag 4 december 1944. Tegen twee uur in de middag was Evert van Loo met zijn twee paarden en wagen op de Gerichtenweg voor het vervoer van aardappelen en kunstmest. Bijna dagelijks was hij met zijn twee paarden onderweg. Op die bewuste dag verschenen er plotseling drie Engelse jagers boven de Gerichtenweg. Na een kortstondige manoeuvre scheerden twee van de drie vliegtuigen over de boerderij van Lambart Hooghordel en openden vol het vuur. Evert van Loo was nog wel gewaarschuwd, maar dacht geen gevaar te lopen vanwege zijn ontheffing om vracht (voedsel) te vervoeren. Zijn zwarte regenjas is hem achteraf waarschijnlijk fataal geworden. De Engelsen hebben hem vermoedelijk voor een Duitser aangezien. Evert van Loo en zijn paarden vonden de dood.

   
Evert van Loo werd geboren op 18 april 1898. Hij was een zoon van Albert van Loo en Magdalena Egberta van ’t Hof. Evert van Loo trouwde op 21 april 1921 te Doornspijk met Heintje Koops. Het echtpaar Van Loo kreeg vijf kinderen: Albert (1922), Aaltje (1924), Magdalena Egberta (1926), Hendrikje (1928) en Daatje (1932). Moeder Heintje van Loo-Koops stierf op 31 januari 1935 op 33-jarige leeftijd. Evert bleef achter met vijf jonge kinderen. Evert van Loo overleed op de leeftijd van 46 jaar. Hij werd op 8 december 1944 begraven (grafnummer 663) op de begraafplaats aan de Zuiderzeestraatweg West te Doornspijk. Zwager Rijk Koops werd aangewezen als voogd over de minderjarige kinderen.

Bevrijding
Op 19 april 1945 werd de Hoge Enk bevrijd. De bewoners van de Hoge Enk waren zeer onder de indruk van de Canadese tanks en de bevrijders. Met tranen in de ogen zongen de mensen het Wilhelmus. Voor Hendrik van Putten zou het daarna nog bijna mis gaan. Met zijn fiets vertrok hij richting Amersfoort om zijn weggevoerde broer te gaan zoeken. Zonder het in de gaten te hebben reed hij in de buurt van Hoevelaken het nog niet bevrijde gebied binnen. Hendrik werd gevangen genomen en naar een boerderij gebracht. In de nachtelijke uren waren er nog hevige gevechten tussen de Duitsers en de Canadezen. Hendrik zat met de boer en zijn gezin in de kelder, terwijl de boerderij in de vuurlinie lag. De volgende ochtend waren ze bevrijd. Overal lagen gesneuvelde soldaten. Uiteindelijk keerde Hendrik van Putten terug naar de Hoge Enk. Verder zoeken in de buurt van Kamp Amersfoort was te gevaarlijk. Later werd duidelijk dat zijn broer Gerard vanuit Amersfoort naar Neuengamme was afgevoerd. Het bleek achteraf het laatste transport vanuit Amersfoort richting Duitsland te zijn geweest. Gerard was op 8 april 1945 overleden in het concentratiekamp.


Tragische gebeurtenis
Enkele weken na de bevrijding kreeg Harm(en) Dijkhuizen bericht dat zijn in de oorlog gevorderde paard in de buurt van Apeldoorn was gesignaleerd. Op zijn fietstocht naar Apeldoorn werd Harm echter aangereden door een Canadese tank. Hij stierf ter plekke. Harm Dijkhuizen werd 61 jaar. Op 5 juni 1945 werd hij begraven op de begraafplaats te Doornspijk (dorp).