Uniek document

Op 16 april 2021 stuurde Isa Israëls-Baud een uniek document toe. Ze had het gevonden in het familiearchief. Isa is de oudste dochter van de verzetsmensen Henk Baud en Kitta van Dedem-van Heemstra. Tijdens de oorlog werkten zij nauw samen in de verzetsgroep Old Putten. Henk Baud had de leiding van deze groep. Kitta van Heemstra is in 1947 gescheiden en later getrouwd met Henk Baud.

Kort na de oorlog werden Henk en Kitta benaderd door de gepensioneerde landmachtofficier Th. A. Boeree. Kort na 1945 heeft Boeree heel veel materiaal verzameld over de Tweede Wereldoorlog zoals persoonlijke verslagen en documenten. Ook interviewde hij veel verzetsmensen. In de Scheveningse gevangenis heeft Boeree zelfs Rauter geïnterviewd over de Slag bij Arnhem. Veel van dit materiaal is bewaard gebleven en bevindt zich in diverse archieven.

Het unieke document (zie de schuingedrukte tekst onder de afbeeldingen) is omstreeks 1946 nauwkeurig samengesteld door Kitta. Het is geschreven in het onderkomen op landgoed De Haere, ook wel het ‘Terroristen-home Nova-Zembla’ genoemd.

       
EEN PILOOT GERED!
Reeds medio of eind Januari 1945 moest Flt.St. David Blair (nu Flt. Lt.: his commission came off whilst he was missing, schreef zijn vrouw ons later!), opgestegen te Gilze-Rijen in bevrijd gebied, aangeschoten boven Zwolle, te Oosterwolde een noodlanding maken. Dien nacht heeft hij zich in die buurt schuil kunnen houden. Den volgenden dag werd hij door den Commandant van de groep Doornspijk naar diens huis, het z.g. ‘Terroristenhome’ op de Haere gebracht, waar toentertijd ook de Commandant van Heerde met diens vrouw tijdelijk ondergedoken was. Dave heeft zich zeer verdienstelijk gemaakt door te helpen met zagen en kloven, want in dien kouden tijd verslond de kachel eenvoudig heele dennenbosschen!

’s Avonds, als iedereen weer binnen was, zaten we er gezellig omheen, rookten een spaarzame sigaret en vertelden de dagelijksche belevenissen, die in het verzetswerk van zeer afwisselenden aard waren. Dave vertelde van Engeland en wij probeerden om eens wat van de ‘overzijde’ te vernemen. Aan dit gezellig samenzijn kwam echter plotseling een eind, doordat de Duitschers een inval deden op Huize ‘Old Putten’, waarvan de bewoners nauw samenwerkten met ons. Daardoor werd ook het ‘Terroristenhome’ tijdelijks minder veilig geacht. Dr van Dijk en zijn vrouw vonden een toevlucht in de buurt van Wapenveld en Dave werd op 16 februari ergens op ‘Zwaluwenburg’ ondergebracht en vandaar na een week naar Oldebroek.

Het wachten was al dien tijd op eene mogelijkheid hem door te voeren en over de rivieren te krijgen. Eindelijk in de 2e helft van maart kon hij met 3 andere piloten uit Elburg en Nunspeet vervoerd worden naar Apeldoorn. Deze tocht verliep niet zonder benauwde momenten. Het begon op den weg naar Epe; even voor het dorp: Controle! Wat nu te doen? Het stilhouden op den groten weg wekte al eenig opzien en voorbijgangers informeerden, ook bij de Engelschen, die natuurlijk niet konden antwoorden zonder zich te verraden, wat er aan de hand was. Dus maar snel een zijweg ingeslagen en langs het kanaal omgereden, wat gelukte.

Bij het oversteken van den groten weg doemden een paar Landwachters aan den horizon op! Weer omgereden. Eindelijk bij het afgesproken punt aangekomen bleken de bewoners van het huis niets van de afspraak af te weten en bovendien krioelde de omgeving van de moffen! Eén koerierster reed toen door naar Apeldoorn en haalde de man, die aan het huizen vorderde, die verder voor hen moest zorgen. Ondertusschen hadden de piloten onderdak gevonden in een kippenhok, vanwaar ze successievelijk achter ons aan naar Apeldoorn geloodst werden. Eén keer stootten we nog een paar moffen, die gewapend rondliepen, ieder aan een kant van de straat, en er uitzagen of ze iedereen zouden aanhouden, maar ook dit ging voorbij, en peddelden we ’s avonds, ieder met een fiets aan de hand, moe, maar voldaan naar huis toe. Dave en zijn lotgenooten zijn echter niet meer door de linie gebracht en werd hij in de buurt van Amersfoort door de geallieerden bevrijd.

Hij en zijn vrouw staan nog in voortdurenden briefwisseling met de bewoners van het huisje op de Haere, die nu weer over het heele land verspreid zijn. Hun grootste wensch is om elkaar te zijner tijd weer eens in levenden lijve te ontmoeten! De wapenvoorraad was in maart ook bij ons in huis gekomen, daar de vorige bergplaats niet veilig was gebleken. Toen de bevrijding steeds meer naderde, werden er eind maart en begin april vele nachtelijke aanslagen op de spoorlijn Amersfoort-Zwolle gedaan. Bij voorkeur werd de lading pas aangebracht op het moment, dat men de trein hoorde naderen, zoodat de grootst mogelijke ravage werd aangericht. De eerste aanslag lukte zoo goed, dat er twee dagen achter elkaar een hulptrein kwam overdag, die dan natuurlijk door de steeds rondcirkelende Engelsche vliegtuigen onder vuur gekomen werd.

Het was altijd een prettig geluid, als je ’s nachts na een expeditie de fietsen over ’t grind voor ’t huis hoorde rijden en de jongens weer thuis kwamen. Dan zaten we samen beneden, werden alle wederwaardigen omstandig verteld en nog een boterham gegeten. Op een nacht, dat ze er weer op uit waren, hoorde ik plotseling schieten in de verte. Ik dacht, dat er een ontmoeting met moffen of Landwacht plaats vond en was maar weinig gerust op den afloop. Wat was echter het geval? De lading was ‘volgens plan’ vóór de naderende trein aangebracht en ontploft onder dezelve, terwijl de jongens alweer een heel eind het bosch ingehold waren. Meteen daarop dook een Engelsche nachtjager, die het licht van de ontploffing gezien had, er over heen en gaf de verschrikte moffen nog eens de volle laag! Mooier gecombineerde actie was niet denkbaar en groot was dan ook ons enthousiasme!

Een spannend moment was ook toen op 11 April de groep zich bij ons in groten getale verzamelde om gewapend naar Heerde te vertrekken, teneinde te trachten daar de bruggen over het Apeldoorn-Dierensch kanaal te behouden. Dien dag zouden een gedropte verbindingsofficier met zijn ‘wireless-operator’ en een zend- en ontvang installatie, die enkele nachten tevoren bij Wezep neergekomen was, bij ons in huis komen. Ik vervoerde de zender naar de Haere, maar zag, bij het huis gekomen, tot mijn grote schrik twee moffen ernaar toe wandelen! Ik fietste er natuurlijk voorbij, of ik het huis nooit gezien had, maar de schrik sloeg me om ’t hart, wetende, dat de jongens er bezig waren met de wapens. De rugzak met de zender leverde ik af bij de jonge Ds Faber, die me vertelde, dat dien nacht overal inkwartiering kwam. Daarna ging ik terug om nog ev. anderen op te vangen en te waarschuwen, dat het niet veilig was. Bij het huis komende, zag ik tot mijn grote opluchting, Bert Top rustig eruit wandelen, alsof er niets aan het handje was. Het bleek, dat de commandant de moffen had zien aankomen, naar buiten was gegaan en toen te horen had gekregen dat er 15 man inkwartiering kwam dien nacht, waarop ze weer weg gegaan waren!

Nu was het zaak om alle verdachte spullen het huis uit te werken, waar we gelukkig in geslaagd zijn door de goede hulp van Arie Hoekerd, die een bus met springstof e.d. bij zich thuis in een bouwland verborg en hielp om de zender te begraven. ’s Avonds om een uur of elf, toen we dachten, dat er niets meer kwam, hoorden we ineens schreeuwen en vielen er 18 doodvermoeide, meerendeels piepjonge mofjes binnen, die toen maar kris kras in de zitkamer op den grond geslapen hebben. Wij trokken ons boven terug, met de radio! ’s Morgens moest ik over hen heen stappen om de pap te kunnen koken! Hoewel ze helemaal geen eten bij zich hadden, hebben we geen overlast van hen gehad. Ze zijn trouwens maar 2 dagen gebleven gelukkig.

Daarna kwamen ‘Fred’ en ‘Aat’ met hun zender, die tot na de bevrijding gebleven zijn. Toen we eenmaal vrij waren, hebben we ons allen met onze ware namen aan elkaar voorgesteld! ‘Fred’ bleek Reinder Louis Bangma te heten en ‘Aat’ Puck v.d. Weiden. Na uit Heerde verdreven te zijn door eene huiszoeking bij Dr van Dijk, waar we er ternauwernood aan ontsnapten om allemaal meegenomen te worden, werd mij voorgesteld in Doornspijk het huishouden te doen van wat later als het ‘Terroristenhome’ op de Haere bekend werd, iets, wat ik natuurlijk dadelijk aannam.

Behalve het ‘huishouden doen’ viel mij het verzorgen van de bonkaarten toe, wat ik in Heerde ook al een jaar gedaan had en dus gaarne voortzette. Verder maakte ik diverse tochten, meestal naar Kampen en Heerde, om daar de zaken met ‘Hannes’ en de leiding in Heerde te bespreken en brieven, en soms wapens, over te brengen. Vele vogels van diverse pluimage zijn in het ‘Terroristenhome’ geweest. De eerste was Harry Materman, die eenige dagen bij ons vertoefde om wapeninstructies mee te maken, die door Nic. Rambonnet op ‘Old Putten’ werden gegeven. Daarna kwamen circa 10 Januari 1945 Dr en Mevr. van Dijk. Een week of 10 dagen later Flt. Serg. David Blair, die met zijn ‘Spitfire’ een noodlanding in Oosterwolde had gemaakt en reeds den volgenden bij ons arriveerde.

Helaas werden deze drie vrij plotseling verdreven en door de nasleep van de huiszoeking ‘Old Putten’, waardoor het voor hen onveilig werd geacht langer in die buurt te blijven; op 16 Febr. zijn zij vertrokken. David Blair ging eerst een week naar J. Akster op Zwaluwenburg en van daar naar de familie Hagen in Oldebroek. Dr en Mevr. van Dijk vonden een gastvrij onderdak bij den Heer van Dommelen te Wapenveld, waar Dr van Dijk weer zijn volle energie aan het werk in Heerde kon geven, wat van ons uit door de groote afstand moeilijker was.

Mijn neef Baud en ik zijn maar een paar dagen ’s nachts elders geweest en daarna zoetjes aan met de noodige voorzorgsmaatregelen weer teruggekomen. Alle voorraden hadden we echter in de buurt bij de jonge Ds Faber ondergebracht om niet het risico te loopen, dat deze de vijand in handen zouden vallen. Sindsdien is de bewoning van het ‘Home’ zeer wisselend geweest; Nic. en Han Rambonnet alleen bleven er langere tijd achtereen. Nic. heeft op een dag nog een avontuur in Nunspeet gehad, dat ons helaas een fiets kostte, maar waar hijzelf gelukkig goed afkwam. Terugkomende van een boodschap in de omgeving van Nunspeet, werd hij door twee Duitschers herkend, die hem met een pistool sommeerden om te stoppen.

Eén Duitscher trad dicht op hem toe en zei: ‘Aha, der Terrorist Rambonnet!’ Nic. die begreep, dat het nu een dubbeltje op zijn kant was, gaf de vent een trap, die aankwam, gooide hem nog zijn fiets voor de voeten en ontkwam in het kreupelhout, terwijl de andere mof hem nog achterna schoot zonder iets te raken. Zwaar gecamoufleerd met pet en das kwam hij ’s avonds om half negen (8 uur Sperrtijd!) binnenvallen. De eerste actie, die half plaats vond vanuit ons huis, was het stelen van 7 Landwachtfietsen uit de garage van het huis van den Burgemeester op het Harde, waar de Landwacht zich toen genesteld had. Hier kwamen Nic. Rambonnet, Jan van Delden en Henk Baud (Henk Doornspijk) aan deel. Het was een buit, die we goed gebruiken konden, want aan fietsen en vooral banden was doorloopend gebrek. Zelf rijd ik nog steeds op een Landwachtframe!