Herinneringsmonument Ted Bachenheimer op ’t Harde
Precies veertig jaar na zijn dood, op 22 oktober 1984, werd aan de Eperweg een nieuw monument onthuld ter nagedachtenis aan Theodore H. (Ted) Bachenheimer. De onthulling werd gedaan door pastor G.J.C.D. Thuring uit Groesbeek, destijds bestuurslid van het Bevrijdingsmuseum uit die plaats. Hij was de initiatiefnemer voor het nieuwe monument. Na de onthulling van het monument werd door rabbijn S. Behar kaddisj gezegd. Op het monument staan vijf Hebreeuwse letters, die het begin vormen van de zegenspreuk: Moge zijn ziel gebundeld zijn in de bundel des levens. Daarna bood de rabbijn het gemeentebestuur van Elburg namens het Krijgsmachtrabbinaat een certificaat aan als bewijs van het planten van twee bomen in het Nederlandse woud te Jeruzalem.
De heer J.G. van der Beek van de Oranjevereniging uit ’t Harde sprak een dankwoord uit voor alles wat was gedaan. Als laatste sprak burgemeester P.Th. van Hout. Hij benadrukte dat het belangrijk was om de jeugd erbij te bepalen wat er tijdens de Tweede Wereldoorlog was gebeurd. Achter de naam van Theodoor H. Bachenheimer schuilt een bijzonder levensverhaal…
Jonge jaren
Theodore H. (Ted) Bachenheimer werd op 23 april 1923 geboren in Braunschweig, in de Duitse deelstaat Nedersaksen. Theodore was de oudste van een gezin van twee kinderen. De jongere broer heette Klaus. De familie Bachenheimer was Joods. De ouders van Theodore en Klaus waren artistiek begaafd. Vader Bachenheimer was operaregisseur, componist en pianist, terwijl zijn vrouw als toneelspeelster actief was. Nadat Adolf Hitler in 1933 de macht in Duitsland overnam en de eerste anti-Joodse maatregelen werden afgekondigd, besloot de familie Bachenheimer het land te verlaten. Via Praag en Wenen vertrok de familie eerst naar Frankrijk om vervolgens in 1934 te emigreren naar de Verenigde Staten.
De familie Bachenheimer vestigde zich in Hollywood (Californië) en vroeg het Amerikaanse staatsburgerschap aan. Het vertrek uit Duitsland leek daarmee definitief. De ouders van Theodore vonden al vrij snel werk in het amusementswereldje. In 1941 schreef Theodore zich als 18-jarige in als student voor de toneelschool. Ook hij leek voorbestemd voor een artistieke carrière.
In oorlog
Op 7 december 1941 vielen de Japanners geheel onverwachts de Amerikaanse marinebasis Pearl Harbor op Hawaii aan. De Verenigde Staten verklaarde daarop de oorlog aan Japan. Als gevolg van de betrokkenheid van de Verenigde Staten bij de Tweede Wereldoorlog meldde Theodore Bachenheimer zich begin van het jaar 1942 als vrijwilliger aan in militaire dienst bij de paratroepen. In korte tijd volbracht Theodore vervolgens de parachutistenopleiding en haalde daarmee zijn brevet.
In mei 1942 werd Theodore Bachenheimer als parachutist ingedeeld bij Campany C van het 1st Battalion va het 504th Parachute Infantery Regiment. Zijn sterke wil, gevoed door zijn haat tegenover nazi-Duisland, motiveerden Theodore Bachenheimer om ten strijde te trekken tegen het onrecht. In augustus 1942 werd Bachenheimer met zijn regiment overgeplaatst naar Fort Bragg. Zijn onderdeel had zich inmiddels aangesloten bij de 82nd Airborne Division. In Fort Bragg deed Bachenheimer afstand van zijn Duitse nationaliteit en legde hij de eed op het Amerikaanse staatsburgerschap af. Kort hierna trouwde Theodore Bachenheimer met Ethel Murfield.
Noord-Afrika en Sicilië
Op 29 april 1943 nam het leven van Theodore Bachenheimer een andere wending. Op die dag maakte de 82nd Airborne Division de overtocht naar Noord-Afrika. Op 10 mei 1943 kwam de groep Amerikanen aan in Casablanca (Marokko). Na twee maanden oefenen in de woestijn in Algerije werd de groep overgeplaatst naar het vertrekpunt in Noord-Afrika om de overtocht naar Sicilië voor te bereiden.
In de nacht van 9 op 10 juli maakte het 504th Parachute Infantery Regiment haar eerste gevechtssprong om Sicilië te bereiken. Deze poging liep echter op een mislukking uit. De parachutisten vielen uit elkaar. Theodore Bachenheimer landde in een Duitse stelling, raakte gewond en werd gevangen genomen in een commandopost. Zijn kennis van de Duitse taal kwam Theodore van pas. Door een onoplettendheid van een bewaker wist Theodore nog diezelfde nacht te ontvluchten. Hij kon zich weer aansluiten bij zijn onderdeel.
Tijdens de strijd op Sicilië ontwikkelde Bachenheimer zich als een bekwaam militair. In zijn eentje ondernam hij in de nachtelijke uren patrouilles, verkende stellingen en luisterde vijandelijke gesprekken af.
Midden-Italië
In de nacht van 13 op 14 september landde het 504th Parachute Infantery Regiment in Salerno, ongeveer 50 kilometer onder Napels. Ruim een week later was het regiment van Bachenheimer betrokken bij de inname van de zwaar beschadigde stad Napels. In de daarop volgende twee maanden werd het 504th Parachute Infantery Regiment ingezet bij de bevrijdingsoperatie in Midden-Italië. Midden november 1943 raakte Bachenheimer met zijn groep tijdens een patrouille ingesloten door een groep zwaar bewapende Duitsers. Bij deze actie werd een Amerikaans luitenant tijdens een hevig vuurgevecht gedood.
Anzio
Op 22 januari 1944 nam Bachenheimer met de 504th deel aan de amfibische landingen bij Anzio. Deze landing kreeg de codenaam Operatie Shingle en was bedoeld om de Gustav-linie te doorbreken en een aanval op Rome te forceren. De eerste dagen nabij Anzio vonden er offensieven plaats, maar daarna veranderde de strijd in een loopgravengevecht. In deze periode maakte Theodore Bachenheimer faam met zijn moed en durf. Tijdens zijn verkenningstochten zwierf hij, soms alleen, tot achter de vijandelijke linies, verkende de omgeving en maakte soms vijandelijke militairen uit.
Op 23 maart 1944 verliet de 504th Parachute Infantery Regiment de omgeving van Anzio en voegde zich weer bij de 82nd Airborne Division in Groot-Britannië. Op 24 juni 1944 werd Theodore Bachenheimer onderscheiden met de Silver Star vanwege zijn betoonde moed en dapperheid tijdens de gevechten bij Anzio.
Operatie Market Garden
Op zondag 17 september 1944 nam Theodore Bachenheimer deel aan de Operatie Market Garden. Theodore sprong met de 504th naar beneden in de omgeving van Overasselt, ten zuiden van Nijmegen. De opdracht van het regiment was het veroveren van de Maasbrug bij Grave. Opnieuw toonde Bachenheimer zijn durf en moed. Per fiets begaf Theodore zich richting Nijmegen, de stad die op dat moment nog in Duitse handen was.
Bachenheimer meldde zich diezelfde dag bij het hoofdkwartier van de Ordedienst (O.D.), een belangrijke verzetsgroep in Nijmegen. Op aandringen van de commandant van de O.D. nam Bachenheimer de leiding van de groep op zich. Hij stuurde patrouilles de stad in, vroeg om inlichtingen ondervroeg gevangenen en gaf inlichtingen door aan zijn eigen hoofdkwartier. Op 19 september lukte het de groep O.D.-ers om ongeveer veertig Duitsers uit te schakelen en het station in geallieerde handen te krijgen.
Op 20 september nam Theodore Bachenheimer deel aan een operatie om de Waal over te steken. Om onduidelijke reden keerde hij echter kort daarna terug naar zijn hoofdkwartier. Theodore ging echter onverminderd door met zijn militaire activiteiten zoals gewaagde verkenningstochten.
Windmill-lijn
In deze periode ontmoette Theodore Bachenheimer Captain Peter Baker, een officier van de Britse inlichtingendienst, en zijn plaatsvervanger Pringle Dunn. De beide mannen waren diep onder de indruk van de moedige activiteiten van Bachenheimer. Ze vroegen Bachenheimer om ondersteuning. Bakers eenheid hield zich onder andere bezig met ontsnappingen en vluchten van geallieerde soldaten uit vijandelijk gebied. Na de Operatie Market Garden werden er twee operaties door deze eenheid opgezet. Voor een van deze acties, namelijk operatie Windmill, werden Baker en Bachenheimer ingezet. Hun belangrijkste taak was om de zogeheten Windmill-lijn te organiseren om daarmee geallieerde militairen te kunnen laten ontsnappen.
Boerderij Ebbens
In de nacht van 11 op 12 oktober 1944 maakte Baker bij Tiel de overtocht over de Waal. Een nacht later volgde Bachenheimer. Beiden vonden onderdak bij de fruitkweker en verzetsman Fekko Ebbens (1912-1944) in het dorp Drumpt. Bachenheimer en Baker waren onvoorzichtig en maakten overdag in burger een wandeling door het dorp. Vermoedelijk zijn ze daarbij opgemerkt door een verrader. De boerderij van Ebbens had overigens daarvoor de aandacht getrokken van de Sicherheitsdienst.
In de nacht van 15 op 16 oktober werd de boerderij van Ebbens omsingeld. Door een list kwamen de Duitsers binnen en arresteerden tien mensen waaronder ook Baker en Bachenheimer. Ze werden in hun slaap verrast. Nadat hun uniformen waren gevonden, werden Baker en Bachenheimer gescheiden van de anderen weggevoerd naar Tiel. De volgende dag werden de arrestanten vervoerd naar een dorpje in de omgeving van ’s-Hertogenbosch. Daar werden Baker en Bachenheimer urenlang verhoord. De operatie Windmill werd daarna meteen gestopt. Na het wegvallen van deze ontsnappingsroute werd een nieuwe route ontwikkeld. Deze kreeg de naam Pegagus.
Gevangenschap en vlucht
Op 18 oktober 1944 werden Baker en Bachenheimer overgebracht naar een krijgsgevangenkamp in Culemborg. Vanuit dit kamp moest het tweetal lopend naar het strafkamp Amersfoort. Na een kort verblijf in Amersfoort werden Baker en Bachenheimer op 21 oktober 1944 op transport gesteld richting Fallingsbostel. Tijdens dit transport wist Theodore Bachenheimer, samen met drie Britse para’s, tussen Harderwijk en Nunspeet vanuit de trein te ontsnappen. Bachenheimer koos daarbij zijn eigen pad.
Een dag later, op 22 oktober 1944, wisten de Duitsers hem weer te arresteren. Volgens een lezing van een ooggetuige zou er de avond omstreeks negen uur sprake zijn geweest van een vechtpartij, waarna Bachenheimer opnieuw een poging deed om te vluchten. Kort daarop zou hij door twee schoten om het leven zijn gebracht. De volgende dag werd het lichaam van Theodore Bachenheimer gevonden. Het gevonden identiteitsplaatje en enige documenten wezen uit dat het slachtoffer Theodore H. Bachenheimer was.
Begraafplaatsen
Op 23 oktober 1944 werd Theodore Bachenheimer begraven op de begraafplaats Eekelenburg in Oldebroek. In april 1946 werden zijn stoffelijke resten herbegraven op de Amerikaanse militaire begraafplaats in Neuville-en-Condroz (ten zuiden van Luik) in België. Drie jaar later –in april 1949- kreeg Theodore Bachenheimer zijn allerlaatste rustplaats op de Bet Olam Jewisch Cementery in Hollywood. Onder gure weersomstandigheden werden op 4 mei 2021 in Doornspijk en ’t Harde herdenkingen georganiseerd voor de gevallenen in de Tweede Wereldoorlog. In verband met corona waren het herdenkingen zonder publiek. Burgemeester Jan Nathan Rozendaal en wethouder Henk Wessel legden de kransen in aanwezigheid van de plaatselijke Oranjeverenigingen. LOE-media maakte onderstaande documentaire van deze herdenkingen.
Onder gure weersomstandigheden werden in Doornspijk en op ’t Harde op 4 mei 2021 herdenkingen georganiseerd voor de gevallenen in de Tweede Wereldoorlog. Vanwege beperkende coronamaatregelen was er geen publiek uitgenodigd voor deze plechtigheden. Burgemeester Jan Nathan Rozendaal en wethouder Henk Wessel legden op ’t Harde en in Doornspijk kransen in aanwezigheid van de plaatselijke Oranjeverenigingen.