Willy Meijers-de Kadt en Suzelien Meijers

De Joodse familie Meijers-De Kadt heeft tijdens de oorlogsjaren diverse onderduikadressen gehad op de Veluwe. Arend Samuël Meijers (1899-1944) trouwde op 5 september 1929 te Wassenaar met Wilhelmina (Willy) de Kadt (1905-2003). Uit dit huwelijk werden twee  kinderen geboren: Suze Eveline (Suzelien) (1931) en John Roedolf (1938). Vlak voor het uitbreken van de oorlog nam het echtpaar Meijers een pleegdochter op in het gezin. Het was een Joods meisje uit Duitsland en heette Sonja Zelewicz. Deze kinderen werden na de Kristallnacht (9-10 november 1938) in Duitsland naar Nederland vervoerd en veelal in gezinnen ondergebracht. Toen de oorlog uitbrak wisten de ouders van Sonja en haar zusje Dorothea (Thea) nog net op tijd naar Engeland te ontkomen.

Noordwest-Veluwe
De familie Meijers woonde in Voorburg. Nadat de familie tijdens de oorlog steeds meer gevaar liep, besloot ze onder te duiken. Uiteindelijk kwam de familie Meijers terecht op de Noord-Veluwe. Dochter Suzelien werd met haar pleegzusje Sonja Zelewicz ondergebracht bij landbouwer Jannes Vaessen aan de Bovendwarsweg te Oldebroek. Vader en moeder Meijers met hun zoontje John Roedolf (Johnny) vonden onderdak op de boerderij van Hendrik van de Streek aan de Hof ter Eekterweg te Oosterwolde. Op dat adres zat ook Leni Duijzend uit Amsterdam. Leni vond kort daarna onderdak bij de familie Van Dorp, de buren van Hendrik van de Streek.

       
In de bossen bij Vierhouten
Tijdens een razzia op 6 juli 1944 moest de familie Meijers vluchtten. Na een paar spannende momenten kwam het gezin Meijers uiteindelijk terecht in het onderduikerskamp bij Vierhouten. Suzelien werd hier herenigd met haar vader, moeder en broertje. Sonja Zelewicz bleef vanwege ziekte achter in Oldebroek. Op 29 oktober 1944 werd het onderduikerskamp in de bossen bij Vierhouten ontdekt. Veel onderduikers wisten op tijd te vluchtten. Acht van hen werden gearresteerd, waaronder Arend Samuël Meijers en zijn 6-jarige zoontje Johnny. Zij werden op 31 oktober 1944 gefusilleerd.

Familie Boswijk
Willy Meijers-de Kadt en dochter Suzelien doken na het ontdekken van het Verscholen Dorp onder bij dominee Boswijk in de Smedestraat 9 te Elburg. Daar maakten ze de bevrijding mee. Na enige tijd zijn moeder en dochter Meijers liftend teruggekeerd naar Voorburg. Het contact met de familie Boswijk bleef na de oorlog gehandhaafd. Wilhelmina Roedolf Meijers-de Kadt stierf op 13 augustus 2003 te Lochem. Ze bereikte de leeftijd van 97 jaar. Haar leven was getekend door de oorlogsjaren.

Sonja Zelewicz
Ook Sonja Zelewicz overleefde de oorlog. Toen het op de boerderij van Jan Vaessen te gevaarlijk werd, kwam ze terecht bij verzetsman Hendrik Boeve aan de Zuiderzeestraatweg te Oldebroek. Toen het ook daar niet meer veilig was, werd Sonja tijdelijk ondergebracht bij de familie Magré aan de Zomerdijk (Stoomgemaal Oosterwolde). Daarna keerde ze terug in het gezin van Hendrik Boeve. Sonja Zelewicz was op 7 juli 1930 geboren te Essen. Haar ouders waren Max Zelewicz en Sara Binder. In december 1938 kwam Sonja in Amsterdam terecht. Via Ruinen en Amerongen keerde Sonja Zelewicz in de zomer van 1939 terug in Amsterdam. Net als haar zus Dorothea (1925) kwam Sonja terecht in het Amsterdams Burgerweeshuis aan de Kalverstraat/St. Luciensteeg. Eind december 1939 werd Sonja Zelewicz in het gezin Meijers in Voorburg opgenomen als pleegdochter. Na de oorlog vestigde Sonja zich bij haar ouders in Engeland. Later emigreerde ze naar Canada.