Familiedrama
Op 10 december 1944 verschenen op het erf van Herman Bouw op De Haere twee mannen in Engelse pilotenuniformen. Uit gebarentaal kon worden opgemaakt dat de twee piloten terug wilden keren naar hun basis. In Elburg werd contact gezocht met Aart Kruithof en Johan Brouwer. Toen zij op het erf van Bouw verschenen bleken ze in een hinderlaag te zijn gelopen. De twee zogenaamde Engelse piloten bleken Duitsers te zijn. De boerderij werd omsingeld door zwaar bewapende Duitse militairen. Zij pakten iedereen op die in de buurt verscheen. Onder de gevangenen waren onder andere Diesmer Vlieger met zijn 17-jarige dochter Hendrikje.
Hendrikje wilde melk halen, maar werd door twee verklede Duitsers gearresteerd. Toen ze niet thuis kwam, besloot haar vader Diesmer om op onderzoek uit te gaan. Ook hij werd gearresteerd. Hetzelfde overkwam ook Eibert Spaan met zijn zoon Willem. Laatstgenoemde was die avond op weg naar zijn meisje Jannetje Haze. Toen Willem ’s avonds niet thuis kwam, ging zijn vader op onderzoek uit en werd vervolgens gevangen genomen. In de vroege morgen van maandag 11 december 1944 werden ook vier zoons van jachtopziener Hendrik Vlieger opgepakt. De jongens waren op weg naar hun werkterrein in de bossen. Ze waren niet op de hoogte van het feit dat de avond daarvoor nabij de boerderij van de familie Bouw een aantal mensen was gearresteerd.
Amersfoort en Neuengamme
De broers Willem (1917), Hendrik (1920), Beert (1921) en Teunis Vlieger (1926) werden kort na hun gevangenneming, samen met de andere arrestanten, met een vrachtwagen afgevoerd naar de Koning Willem III kazerne in Apeldoorn. Ook hun oom Diesmer Vlieger (1902-1945) en zijn dochter behoorden tot deze groep. De broers Vlieger werden op 19 december 1944 van Apeldoorn overgebracht naar Kamp Amersfoort. Op 5 januari 1945 werd Hendrikje (Zus) Vlieger in Apeldoorn vrijgelaten. De gebroeders Vlieger zaten tot 2 februari 1945 in Kamp Amersfoort. De leefomstandigheden in Kamp Amersfoort waren zwaar. Ondercommandant Joseph Kotälla voer hier een schrikbewind uit. Op 2 februari 1945 werden de broers Vlieger, samen met hun oom Diesmer Vlieger, op transport gesteld naar het concentratiekamp Neuengamme, in de buurt van Hamburg.
Hendrik, Beert en Teunis Vlieger
Aanvankelijk kreeg de familie Vlieger nog enkele brieven binnen, maar daarna begon de grote onzekerheid. Het leven in Neuengamme was heel zwaar. Ziek worden in het kamp had vaak de dood als gevolg. Totale verzwakking, ondervoeding, de slechte hygiënische toestand in het kamp en een gebrek aan medische verzorging waren de oorzaak van een snel afnemende weerstand. Vaak overleefden de kampgevangenen door het zware werk in combinatie met de slechte leefomstandigheden slechts hooguit drie maanden. Op de overlijdenskaarten werd vaak zomaar een doodsoorzaak genoteerd. De overledenen werden in de meeste gevallen door het lijkencommando uit de barakken gehaald en naar het crematorium gebracht.
Hendrik Vlieger overleed op 3 maart 1945 in het concentratiekamp Neuengamme aan de gevolgen van sepsis (bloedvergiftiging). Hij werd 25 jaar oud. Beert en Teunis Vlieger werden na verloop van tijd overgebracht naar het concentratiekamp in Wöbbelin. Daar stierven ze uiteindelijk aan de gevolgen van uitputting door honger en ziekte. Volgens de officiële vaststelling van het Rode Kruis stierf Beert Vlieger op 28 februari 1945 te Wöbbelin aan de gevolgen van dysenterie op de leeftijd van 23 jaar. Teunis Vlieger, de jongste van de vier broers, overleed aan de ontberingen op 30 april 1945 in Wöbbelin op de leeftijd van slechts 18 jaar.
Op 27 mei 1945 kreeg de familie Vlieger op ’t Harde officieel bericht van de dood van hun beide zoons. In de Elburger Courant werd vervolgens door de diepbedroefde ouders, broers en zussen een rouwadvertentie geplaatst. In de Elburger Courant van 12 juni 1945 plaatste de christelijke gemende zangvereniging Nooit Gedacht een advertentie voor hun getrouwe lid Teunis Vlieger. In de advertentie was opgenomen: Zijn naam en daden zullen bij ons in dankbare herinnering blijven.
Willem en Diesmer Vlieger
Uit ooggetuigenverslagen en registratielijsten kunnen we opmaken dat Willem Vlieger en zijn oom Diesmer de laatste periode van hun leven samen zijn opgetrokken. Er zijn aanwijzingen dat beide mannen al op 16 februari 1945 naar het werkkamp Hamburg Spaldingstrasse zijn doorgestuurd. Daar moesten ze hard werken. Op 17 en 21 april 1945 vonden vanuit dit kamp bij Hamburg twee evacuatietransporten richting Sandbostel plaats. Op grond van grondige naspeuringen kan worden vastgesteld dat Diesmer Vlieger op uiterlijk 24 april 1945 is overleden. De plaats van zijn overlijden is zeer waarschijnlijk Sandbostel. Ook het overlijden van Willem Vlieger moet kort voor of op 24 april 1945 hebben plaatsgevonden. Het kan zijn dat hij (wellicht net als zijn oom Diesmer) is overleden tijdens het transport van Hamburg naar Sandbostel. Willem Vlieger werd 29 jaar oud. Zijn oom Diesmer bereikte de leeftijd van bijna 43 jaar. Zijn vrouw Hendrikje Vlieger-Berghorst (1902-1973) bleef achter met vijf kinderen.
Familie Vlieger
Het gezin van Hendrik Vlieger (1892-1970) en Stijntje Berghorst (1893-1968) telde tien kinderen: vijf jongens en vijf meisjes. Door een brute actie van de Grüne Polizei verloor het echtpaar Vlieger in korte tijd vier zoons. Het verdriet heeft als een schaduw het verdere leven over de familie heen gehangen. Zo kon de enige overgebleven zoon, Aart Vlieger (1922-1993), er na de oorlog nauwelijks over spreken. Via het Rode Kruis bereikte de familie Vlieger in september 1945 het officiële bericht van de dood van hun zoon Hendrik. Over het lot van Willem Vlieger en zijn oom Diesmer bleef lange tijd onzekerheid. Pas op 11 juli 1951 kreeg de familie officieel via het Rode Kruis de bevestiging van hun dood. Dat is de reden dat de familie Vlieger pas op 24 juli 1951 twee rouwadvertenties in de Elburger Courant kon plaatsen.
Eibert Spaan
Kort na de bevrijding keerde Eibert Spaan terug uit Duitsland. Hoewel zijn lichamelijke conditie ernstig verzwakt was, kon Eibert Spaan de familie Vlieger nog vertellen dat Beert Vlieger in het concentratiekamp in Wöbbelin in zijn armen was gestorven. Ze hadden kort daarvoor nog enkele psalmen gezongen. Eibert Spaan stierf zelf op 6 juni 1945. Hij werd begraven op de begraafplaats Zuiderzeestraatweg West te Doornspijk. Op zijn grafsteen staan de veelzeggende woorden: Hij stierf als martelaar der Duitsche tirannie.
BRIEF
Vanuit Kamp Amersfoort schreef Diesmer Vlieger (1902-1945) in januari 1945 nog en brief aan zijn vrouw en kinderen. Diesmer verbleef op dat moment in Block X (kampnummer 9615). De letterlijk inhoud van de brief luidt: Lieve vrouw en kinderen, ik ben nog goed gezond. Hetzelfde hopende ook van u allen. Doe alles zoo goed mogelijk thuis en houd de moed er vooral in. Ik ben hier met de jongens van broer Hendrik en Bernard bij elkaar. Als u ergens behoefte aan hebt, ga er dan uit en anders zoekt u de dominee ook eens op. Vooral niet zitten kniezen en dan komt alles terecht. Zorg Henk voor de tabak. Dat hij ze nog eens goed droogt bij de kachel, anders verschimmeld ze allemaal. Ik hoop ze zelf nog op te pruimen. Verder een beetje erg in hebben dat de muizen de rogge niet allemaal opeten en een beetje zorgen dat het vee gestrooid wordt. Doe de groeten aan Jan en Bijgje en Hendrik en gezin en Haze en Berghorst en Jopie en aan onze evacués. Nu daag, tot wederziens.
RAMP MET DE CAP ARCONA
Op 14 mei 1927 liep het stoomschip Cap Arcona van stapel. Het was een van de grootste Duitse passagiersschepen (met plaats voor meer dan 1300 passagiers) en voer in de periode 1927-1939 als lijndienst via Hamburg, Madeira en Rio de Janeiro naar Buenos Aires (Argentinië). Vanaf 1940 werd het schip door de Kriegsmarine gebruikt als accommodatieschip op de Oostzee. De Cap Arcona werd in 1944 ingezet om Duitsers uit Oost-Pruisen, die op de vlucht waren voor het Rode Leger, naar Duitsland te brengen. In de laatste oorlogsdagen lag de Cap Arcona in de Lübecker Bocht. In de week van 18-26 april 1945 werden ongeveer negenduizend concentratiekamp gevangenen vanuit het overvolle Neuengamme door SS-ers aan boord gebracht van drie passagiersschepen: de Cap Arcona, de Thielbek en de Athen.
Op 3 mei 1945 werden de Cap Arcona en de Thielbek zwaar gebombardeerd door de RAF. De Thielbek zonk binnen ongeveer twintig minuten. De Cap Arcona zonk ook. Ongeveer negentig procent van de bemanning kwam om. Concentratiekampgevangenen die van de zinkende schepen wisten te ontsnappen, werden doodgeschoten vanaf rondvarende schepen die SS-ers kwamen redden. In totaal vielen die dag ongeveer 7.000 slachtoffers. Slechts ongeveer 350 mensen overleefden deze ramp. Tijdens de bombardementen op de Cap Arcona en de Thielbek lag de Athen in de haven van Neustadt. De ongeveer 2800 gevangenen (waaronder ongeveer 60 Nederlanders) op de Athen hebben in meerderheid de oorlog overleefd.
Bij de bombardementen op de Cap Arcona en de Thielbek kwamen ruim 270 Nederlanders om het leven, hoofdzakelijk verzetsmensen, maar ook een aantal uit Putten weggevoerde mannen. Uit onze omgeving kwamen Diesmer en Willem Vlieger. In Neuengamme (nabij Hamburg) zaten in maart 1945 nog ongeveer 14.000 gevangenen, voornamelijk verzetsmensen, politieke gevangenen, homo’s, criminelen, maar ook joden. De commandant van Neuengamme liet de meesten naar drie passagiersschepen voor de kust bij Lübeck brengen.
De Cap Arcona was de grootste. Het werden een soort drijvende concentratiekampen. De Duitsers wilden hen niet zomaar torpederen. Dat lieten ze liever over aan de geallieerden. Via allerlei valse informatie overtuigden ze de Engelsen dat er nogal wat SS-ers aan boord waren, die naar Noorwegen wilden vluchten. Ondanks het feit dat er ook signalen waren dat deze informatie niet klopte, gingen de Engelsen toch over op het bombarderen van de schepen. De Thielbek en de Cap Arcona werden volledig verwoest.
WILLEM VLIEGER DZN. (1924-1998)
Eén van de zoons van Diesmer Vlieger (1902-1945) en Hendrikje Berghorst (1902-1973) was Willem Vlieger. In de Elburger Courant van 24 april 1992 blikte Willem nog eens terug op de oorlogsjaren. Willem Vlieger (1924-1998) was gehuwd met Aaltje Berghorst (1921-2003). Aaltje had tijdens de oorlogsjaren verkering met Beert Vlieger. Toen Beert werd opgepakt en weggevoerd bleek later dat Aaltje zwanger van hem was. Na enige tijd werd een dochter Beertje geboren. Willem Vlieger ontsnapte enkele keren aan het gevaar om opgepakt te worden. Daarover vertelde hij in april 1992 aan een journalist van de krant het een en ander. Willem Vlieger was 16 jaar oud toen in 1940 de oorlog uitbrak. Op 10 mei 1940 was hij werkzaam voor de Heidemaatschappij, in de buurt van de Kraaienberg. De eerste jaren verliepen overigens vrij rustig. Af en toe liepen er op De Haere wel eens een paar Duitse soldaten rond, maar verder gebeurde er niet zoveel.
Het relatief rustige leventje van Willem Vlieger kreeg een andere wending toen hij in 1943 een brief in de bus kreeg. Willem kreeg een oproep om zich voor werk in Duitsland te melden, maar daar voelde hij niet zoveel voor. Tot het einde van de oorlog sliep hij vaak niet meer thuis en moest hij voortdurend op zijn hoede zijn. Op een paar plekken in de bossen hadden Vlieger en zijn kameraden ondergrondse schuilplekken gegraven, waar ze konden slapen. Thuis had Vlieger een schuilplaats gemaakt in de geitenstal. Bij een grote razzia in november 1944 kon hij daar veilig terecht. Toen de Duitsers de zaak kwamen inspecteren, vonden ze Willems schuilplek niet. De grote schok voor de familie Vlieger kwam op 11 december 1944. Zowel vader Diesmer als zus Hendrikje (Hennie) werden die dag opgepakt en samen met vier broers Vlieger (zoons van Hendrik Vlieger) en een groep anderen afgevoerd naar Apeldoorn. Willem moest dit allemaal met lede ogen aanzien.
Een paar dagen na het afvoeren van zijn vader en zijn zuster ontsnapte Willem Vlieger opnieuw aan de Duitsers. Een zoon van de buren werd gezocht. Mochten de Duitsers hem niet vinden, dan dreigden ze de woning van zijn ouders in brand te steken. De ouders sloegen op de vlucht, maar hadden Willen gevraagd om het meest waardevolle huisraad veilig te stellen. Willem werd op heterdaad betrapt, maar wist ternauwernood te vluchten. Er werd zelfs nog op hem geschoten, maar Willem verdween in een bosje uit het zicht. Enkele weken later wist Willem Vlieger voor de derde keer uit handen van de Duitsers te blijven. Opnieuw organiseerden de Duitsers een razzia. Ditmaal ging het zo snel dat Willem, die toevallig thuis was, geen tijd meer had om weg te komen. Een Arnhemse evacué, die bij de familie Vlieger in huis woonde, sprak een beetje Duits en vertelde de Duitsers dat er boven iemand ziek lag met difterie. Uit angst voor deze besmettelijke ziekte vertrokken de Duitsers daarop snel. Willem Vlieger overleefde uiteindelijk de oorlog. Zijn vader Diesmer Vlieger kwam op 24 april 1945 om het leven in het arbeidskamp te Sandbostel.