Jacob Westerink (1939)

OORLOGSHERINNERINGEN VAN DOMINEE JACOB WESTERINK
Jacob Westerink werd op 25 augustus 1939 geboren te Elburg. Zijn ouders waren Marinus Westerink (1907-1956) en Lambertha Flier (1913-2000). Marinus Westerink was aanvankelijk visventer. In 1954 begon hij met zijn vrouw een viswinkel in Zwolle. Jacob was de oudste zoon in het gezin Westerink. Hij maakte als kind de oorlogsjaren deels bewust mee. Enkele herinneringen uit die tijd schreef hij op. Onderstaand verhaal is daar een weergave van. Jacob Westerink studeerde na zijn studie aan het lyceum een jaar aan de Theologische Hogeschool te Kampen. Vanwege het overlijden van zijn vader brak hij zijn studie af omdat zijn moeder hem nodig had in de viszaak. In 1959 hervatte Jacob zijn studie aan de Theologische Universiteit in Apeldoorn. Na voltooiing van zijn studie werd Jacob Westerink predikant in Kerkwerve-Haamstede (1963), Nunspeet (1971), Urk (1976), Bunschoten-Spakenburg (1987), Utrecht-West (1999) en opnieuw Urk (2005). Dominee Westerink ging na 45 dienstjaren in 2008 met emeritaat. Elburg is voor Jacob Westerink altijd een warme herinnering gebleven.

Vischpoortstraat
Ik ben geboren en opgegroeid op het adres Vischpoortstraat 4, waar mijn ouders de beneden woning huurden van de firma Kolleman. Het gezin van Eeuwe Kolleman woonde boven ons. Slager Straatman (van de “pikballen van Puk”) woonde naast ons. De achterkant van onze woning grensde aan de tuin van de hervormde pastorie aan de Beekstraat, waar in die tijd dominee W.L.Tukker woonde. Tegenover ons in de Vischpoortstraat stond, toen ik opgroeide in oorlogstijd een leeg huis. In mijn herinneringen waren deuren en ramen eruit, was er in de gang gegraven, en was alles leeg en vernield. Als kinderen speelden we daar wel, al vonden we het een beetje griezelig. Later begreep ik dat hier Joden [familie De Lange] hadden gewoond.


Dominee A. Gruppen
Aan dominee Gruppen bewaar ik diverse herinneringen. Dominee Gruppen had een onstuimig karakter. Zijn derde gemeente was Zwaagwesteinde, een dorp in de Friese wouden, dat bekend stond als het dorp van de messentrekkers. Men hield het hart vast toen hij daar heen ging. dat zou vechten worden. Nu, dat is meegevallen. Hij heeft er een goede tijd gehad. In de tijd van de mobilisatie was Gruppen legerpredikant. Hij was gelegerd in de kazerne van Middelburg, die omringd was door een diepe gracht. Aan de grachtkant kwam Gruppen eens een soldaat tegen die bekend stond om zijn ruwe taal en vloeken. Vlakbij de dominee uitte hij een hartgrondig gvd. Gruppen reageerde op een manier die echt bij hem paste. Hij sprak de jongen aan en zei: Spring hier in de gracht en verzuip.

De soldaat keek hem stomverbaasd aan. Ja, zei Gruppen, jij vraagt er om dat God jou verdoemt. Als jij je nu verzuipt dan is dat de kortste weg om je zin te krijgen! Toen Gruppen in Eindhoven stond, ontmoette hij daar mijn ome Coen, in Elburg bekend als De Stootdolle, een halfbroer van mijn vader. Mijn oom was naar Eindhoven verhuisd en was daar een winkel begonnen. Hij raakte in die tijd helemaal van de kerk af en had zijn zaak op zondag open. Er ging van alles fout in die zaak en mijn oom werd onrustig en kwam zo een keer bij Gruppen in de kerk. Daar greep de Heere zo krachtdadig in, dat hij bijna uit de bank viel. Gruppen had gezien dat er een vreemde man in de kerk zat die zich vreemd gedroeg. Hij zocht contact met mijn oom. Die is in die weg tot bekering gekomen.


Toen Gruppen naar Elburg ging, ging mijn oom met zijn gezin hem achterna. Ze verhuisden naar Nunspeet, waar mijn oom opnieuw een winkel begon, het begin van de WeDo-zaken op de Noordwest Veluwe (WeDo is de afkorting van Westerink-Docter. Docter was de achternaam van zijn vrouw. Zij was een zuster van Jacob Docter, die een bloemenwinkel had in de Ellestraat,  en van Arend Docter, die in bloemen handelde in Doornspijk en later emigreerde naar Michigan in de Verenigde Staten, waar ik hem in 1969 heb bezocht). Dominee Gruppen is in 1947 naar Zeeland vertrokken, waar hij de gemeente Biezelinge heeft gediend. Ik heb nog een brief van hem aan mijn ouders, geschreven kort voor zijn sterven in 1955. In die brief spoort hij mij aan om ijverig te studeren.

Verzet
Ik moest nog 6 jaar worden toen de bevrijding kwam. Wat ik weet. weet ik meest uit overlevering. Ik herinner mij Gruppen nog goed. Dat zal ook wel een gevolg zijn van het feit dat hij nogal eens bij ons thuis kwam. Via mijn oom werd Gruppen een huisvriend van mijn ouders. Hij was een markante verschijning. Hij preekte voor zover ik mij herinneren kan, altijd in toga. Dat waren wij in de CGK niet gewend, maar Gruppen had die toga kunnen kopen toen hij in oorlogstijd moeilijk aan een zwart pak kon komen. Of er mensen bij hem in de kerk kwamen vanwege zijn uitlatingen over de bezetters, weet ik niet. Wel weet ik van mijn ouders, dat de dominee diep in het verzet zat, samen met zijn zonen. Hij bad elke zondag voor de koningin. Eens waren er een paar landwachters in de kerk. Gruppen werd voor hen gewaarschuwd. In die dienst bad hij vuriger dan ooit voor de koningin. Niet voor niets ontving hij na de oorlog een onderscheiding voor zijn houding en zijn daden in oorlogstijd. In een paar Jaarboekjes van onze kerken is wel één en ander over Gruppen geschreven in verband met een jubileum en na zijn overlijden. Daarin komt zijn houding in de tijd van de Tweede Wereldoorlog ook naar voren.

Rond 2010 werd ik nog weer eens aan Gruppen herinnerd. Ik was in die tijd nog curator van onze Theologische Universiteit. In die functie kreeg ik een doctoraal scriptie onder ogen, die handelde over de houding van de Christelijk Gereformeerde predikanten in oorlogstijd. De meesten kwamen er niet zo goed af. Tot mijn verbazing ook Gruppen niet. Wat bleek: de student had zich alleen gericht op meditaties in De Wekker, ons landelijk kerkblad. Uit wat predikanten daar schreven over de oorlog als oordeel en de houding van de christenen tegenover de bezetter, trok hij zijn conclusies. Achteraf snapte ik niet dat de betreffende hoogleraar daar genoegen mee had genomen. In ieder geval, de student rekende Gruppen onder de predikanten die vonden dat de Duitse overheid nu de wettige overheid was, waaraan je je moest onderwerpen. Na mijn bezwaar, aangetoond met  stukken, is de scriptie op dit punt gewijzigd.

   
Eigen ervaringen
Van de oorlog zelf herinner ik mij, gezien mijn jonge leeftijd, slechts een paar dingen. In het rondeel bij de stadsmuur aan de kant van de Goorpoort, destijds de schuur van mijn vader, stond een handkar waar mee mijn opa vroeger naar Nunspeet liep om vis te verkopen. Met die handkar gingen mijn vader en mijn opa – ik mocht ook mee – een keer naar De Haere om ‘stobben’ te halen als brandstof voor de kachel. Op de terugweg stuitten wij op een groep Duitsers, die een razzia (10 oktober 1944) hielden om mannen mee te nemen met het oog op graafwerkzaamheden aan de IJssel. Mijn vader moest mee en mijn opa, toen ook al in de 70, moest op zijn eentje die zwaar geleden handkar terugrijden naar de stad. Na een aantal weken wist mijn vader te ontvluchten. Samen met iemand anders hebben ze toen in de nacht een stuk boomstam van de haven weggehaald, zodat mijn grootouders en wij voorlopig brandhout hadden. Daarna is hij ondergedoken op een boerderij boven Doornspijk, bij de tweede of derde Goorsluis.

Verder herinner ik mij dat in de tijd na de invasie van de geallieerden de Duitsers dreigden Elburg te bombarderen. Als gezin moesten we toen evacueren. We gingen naar het Rode Dorp, waar een broer en een zus van mijn moeder woonden. ’s Avonds mochten we weer naar huis en de volgende dag gingen we weer naar het Rode Dorp. Maar de dreiging was al minder. Ik herinner me dat we de eerste dag de lepels en vorken en messen meenamen, de enige kostbaarheden die we hadden! De volgende dag mochten we die thuis laten. Ik herinner me ook nog, dat we een keer langs de Nieuwe Weg (Zuiderzeestraatweg) liepen. Was dat om de trekkers te zien voorbijkomen? Toen kwam er een luchtaanval. Er reed namelijk ook een Duitse legerwagen. Ik werd in een kuil aan de kant van de weg getrokken. Later, terug in de stad, zag ik een wagen met gewonden op de Vischmarkt. Het bloed liep er uit. Toen ben ik vreselijk bang geworden voor vliegtuigen. Het was al een tijd na de oorlog, dat ik gillend het huis invloog als ik in de lucht de motor van een vliegtuig hoorde.

In die tijd hadden we een Rotterdams meisje in huis als evacué. Daarna kwam er nog een meisjes bij, dat met haar ouders vanuit het Westen onderweg was naar Drenthe, maar bij Elburg zo ziek was geworden dat ze in het ziekenhuis, de toenmalige huishoudschool, moest worden opgenomen. Beide meisjes kwam uit min of meer bekende christelijk gereformeerde gezinnen. Ik denk dat zij via ds. Gruppen bij ons werden ondergebracht. Van de bevrijding herinner ik me ook één en ander. Ik weet nog dat de ondergrondse (NBS) de stad al had overgenomen, voordat de Canadezen er waren. Terwijl we feestvierden, kwam er ineens een Duitse legerwagen vol manschappen, die de stad naderde. Iedereen moest naar binnen. De Duitsers werden na een vuurgevecht overmeesterd en gevangengenomen en schuin tegenover ons in de garage van het hotel ‘t Scheepje opgesloten. Ook herinner ik me de blijdschap toen de Canadezen er inderdaad waren. Ik herinner mij nog de smaak van het wittebrood, dat ik van een soldaat kreeg. Zoiets vergeet je nooit weer.